MAANDAG 8 APRIL 1940.
57
Inlcrpellatic-Veenendaal; propaganda voor openbare school.
(Tepe e.a.)
bespreken en hij is overtuigd dat, wanneer hij vraagt: zendt
ons, om in de toekomst ongelukken te voorkomen, tevoren
dergelijke circulaires enz. even toe, dan de zaak zoo voor
elkaar is. Dit is echter een geheel andere vorm dan dat de
Raad hier een besluit neemt, dat er een oekase moet uitgaan.
De Voorzitter verklaart hiermede de interpellatie voor
gesloten.
XIII. Interpellatie van den heer Schüller in zake den bouw
van arbeiderswoningen, mede ter vervanging van krotw oningen.
De heer Schüller dankt den Raad voor de gelegenheid,
hem geboden tot het stellen van de volgende vragen aan
Burgemeester en Wethouders:
1. Hebben Burgemeester en Wethouders reeds een be
slissing genomen over de voorstellen, welke door mij bij de
behandeling der begrooting voor 1939 en voor 1940 zijn inge
diend, betreffende den bouw van arbeiderswoningen mede ter
vervanging van krotwoningen, welke voorstellen in handen
zijn gesteld van Burgemeester en Wethouders om praeadvies?
2. Zijn Burgemeester en Wethouders, gelet op de resul
taten van de telling van leegstaande woningen, vervat in het
rapport d.d. 16 Januari 1940, van oordeel dat ten spoedigste
moet worden overgegaan tot den bouw van een aantal
arbeiderswoningen
3. Indien de vragen 1 en 2 door Burgemeester en Wethou
ders in bevestigenden zin beantwoord worden, willen zij den
Raad dan mededeelen, welke maatregelen zij reeds getroffen
hebben of zullen treffen?
4. Indien de vragen 1 en 2 door Burgemeester en Wet
houders in ontkennenden zin beantwoord worden, willen zij
den Raad dan mededeelen, wanneer praeadvies door het
College zal worden uitgebracht?
De heer Wilbrink beantwoordt namens Burgemeester en
Wethouders de vragen van den heer Schüller als volgt.
Burgemeester en Wethouders hebben zich reeds geruimen
tijd geleden tot de Regeering gewend met het verzoek,
medewerking te verleenen tot den bouw van 200 arbeiders
woningen door woningbouwverenigingen op de terreinen
benoorden den Maresingel nabij de Marnixstraat.
In verband met dezen voorgenomen bouw bleek een
wijziging van het uitbreidingsplan voor deze omgeving
noodig. Nadat onlangs over deze wijziging met de des
betreffende instanties van Rijk en Provincie overeenstem
ming was verkregen, konden definitief voorschotten bij het
Rijk worden aangevraagd voor den bouw ter plaatse van
180 arbeiderswoningen, waarvan 118 ter voorziening in de
woningbehoefte en 62 voor ontruiming van krotten. Onder
de 118 woningen zijn begrepen de 43 woningen van het
oorspronkelijk plan van „Ons Belang".
Voor de te bouwen woningen zijn in overleg met den
Rijksinspecteur voor de Volkshuisvesting een type A en
een type B ontworpen. De volgens type A te bouwen woningen
zijn bestemd voor ontruiming van krotten. Deze woningen
zullen, 5 M. breed en 7.80 M. diep, en dus 39 M2. groot zijn,
terwijl de inhoud boven den vloer van den beganen grond
243 M3. zal bedragen. Op den beganen grond zijn een woon
kamer en daarachter een keuken en slaapkamer ontworpen;
de nuttige oppervlakte van deze vertrekken bedraagt resp.
15.3 M2., 4.8 M2. en 5.8 M2. De trap naar de gedeeltelijk
in de kap te maken drie slaapkamers is tusschen de woon
kamer en de keuken geprojecteerd. Hierdoor wordt ver
kregen, dat niet alleen de woonkamer, doch ook de keuken
vanuit de gang bereikbaar isde slaapkamer zal alleen
vanuit de woonkamer bereikt kunnen worden. De drie op
de verdieping te maken slaapvertrekken zullen een opper
vlakte van resp. 12.7 m2., 8.3 M2. en 5.9 M2. verkrijgen.
De boven genoemde slaapvertrekken te maken, alleen voor
droog- en bergruimte bestemde, vliering zal langs een trap
bereikbaar zijn.
Voor den bouw van arbeiderswoningen, niet bestemd
voor krotopruiming, maar ter voorziening in de woning
behoefte, geldt, behoudens enkele kleine afwijkingen, in
hoofdzaak type B. Deze woningen zullen, bij een breedte
van 5.50 M. en een diepte van 7.25 M., een oppervlakte
van 39.88 M2. verkrijgen; de inhoud boven den vloer van
den beganen grond bedraagt 250 M3. Ze verkrijgen op den
beganen grond een woonkamer en een slaapkamer met een
oppervlakte van resp. 14.6 M2. en 6.9 M2. De gangruimte,
waarin de trap naar de op de verdieping te maken slaap-
Intcrpcllatie-Schüllcr i. z. bouw v. arbeiderswoningen.
(Wilbrink e.a.)
vertrekken aanwezig is, verkrijgt een breedte can 1.70 M.;
de keuken is vanuit deze gang bereikbaar.
Op de verdieping zijn drie slaapvertrekken, groot resp.
14 M2., 8.25 M2. en 4.4 M2. ontworpen, terwijl daarboven
een langs een trap te bereiken, alleen voor berg- en droog
ruimte bestemde vliering is geprojecteerd.
Naar aanleiding van de circulaire van den Minister van
Binnenlandsche Zaken betreffende verlaging van de rente
voor rijksvoorschotten, teneinde den bouw van arbeiders
woningen ter ontruiming van krotten te bevorderen, hebben
Burgemeester en Wethouders voorts aan den Minister
financieelen steun van het Rijk gevraagd voor den bouw
van nog 140 woningen voor dit doel, zulks boven de 62
woningen, die reeds in de eerstgenoemde aanvrage zijn
begrepen.
Bovendien heeft het College, in verband met het rapport
inzake de telling van leegstaande woningen in December
1939, de medewerking van het Rijk gevraagd voor den
bouw van 250 arbeiderswoningen ter voorziening in de
woningbehoefte.
Met de bovenvermelde aanvragen van 370 woningen
ter voorziening in de woningbehoefte en van 200 woningen
ter ontruiming van krotten kan naar het oordeel van de
meerderheid van het College voorshands worden volstaan.
Het ligt in het voornemen van Burgemeester en Wet
houders, de desbetreffende voorstellen van den heer Schüller
te behandelen in hun te zijner tijd bij den Raad in te dienen
voorstel tot het verleenen van voorschotten voor genoemden
woningbouw. Op de voorstellen-Schüller zal derhalve prae
advies worden uitgebracht, zoodra de voorbereiding van
de woningbouwplannen zoover is gevorderd, dat deze bij
den Raad aanhangig kunnen worden gemaakt.
De heer Schüller heeft reeds eerder het vraagstuk van de
woningbehoefte en van de voorziening daarin in den Raad
aan de orde gesteld en daaromtrent ook voorstellen ingediend,
het laatst nog bij de behandeling der gemeentebegrooting
voor 1940. Het College heeft toen echter een bepaald debat
daarover ontweken, door sprekers voorstellen in praeadvies te
nemen; daardoor was een gedachtenwisseling tusschen het
College en den Raad over deze zaak onmogelijk. Spreker
hoopt, dat bij dit debat het College zijn standpunt nog nader
zal verduidelijken.
Volgens de berekening, opgezet in het rapport omtrent de
telling der leegstaande woningen d.d. 2 Augustus 1937 zou
in December 1939 de woningreserve ongeveer 2 bedragen.
Hoe onjuist deze berekeningen waren, blijkt uit de gegevens,
opgenomen in het rapport van de in December 1939 gehouden
telling, welk rapport op 19 Januari 1940 verschenen is; de
woningreserve in de klasse woningen tot en met ƒ6.huur
per week bedroeg toen niet 2 maar 0.55
Volgens het rapport, verschenen op 26 Januari 1938,
zou een of anderhalf jaar na dat tijdstip, dus in Juli 1939, de
woningreserve tot het normale percentage zijn teruggebracht
(volgens het op 2 Februari 1937 uitgebrachte rapport bedraagt
de normale woningreserve 2 Maar ook de motieven
voor deze bewering, vermeld in het rapport d.d. 26 Januari
1938 zijn onjuist gebleken; dat sprekers inzicht juist is ge
bleken, blijkt uit het feit dat de woningreserve in Juli 1939
niet 2 bedroeg, maar slechts 0.93
Volgens de berekeningen, opgenomen in het rapport d.d.
29 Juli 1938 zou in Juni 1939 de woningreserve 2.13 be
dragen, maar in het rapport over het eerste halfjaar van 1939,
verschenen op 3 Augustus 1939 moet de rapporteur zelf
erkennen, dat hij zich opnieuw schromelijk heeft vergist met
zijn berekening, want toen was de woningreserve niet 2.13
zooals hij Juli 1938 gerapporteerd had, maar slechts 0.93
Volgens het rapport d.d. 3 Augustus 1939 zou, indien er
175 woningwetwoningen, waarbij echter de 43 woningen van
Ons Belang inbegrepen zijn, tot stand zullen komen, in
December 1940 de woningreserve opnieuw ongeveer 2
bedragen. 7
Men is zeker gerechtigd de vraag te stellen, of aan den
inhoud der uitgebrachte rapporten nog eenige waarde te
hechten is, indien men uit het rapport van 16 Januari 1939
verneemt, „dat wil de woningvoorziening tot December 1940
voldoende zijn verzekerd, thans in de eerste plaats dient te
worden overgegaan tot het uitvoeren van het plan van de 43
woningen van „Ons Belang", terwijl eveneens dient te worden
aangevangen met de voorbereiding voor den bouw van 200
woningwetwoningen" en dit gerapporteerd wordt op een tijd
stip, waarop de woningreserve 1,8% bedraagt, maar een half
jaar later, als de woningreserve is gedaald tot 0,93 ver
neemt, dat slechts 175 woningen gebouwd moeten worden,
waarbij dan nog komt, dat de particuliere bouw van woningen
met een huurwaarde tot 6.per week vrijwel stilligt.