31
N°. 69. Leiden, 26 April 1940.
In Uwe Vergadering van 12 Februari j.l. werd de verdere
behandeling van ons voorstel inzake bet in werkverschaffing
doen verbeteren van de rioleering en de bestrating van de
Da Costastraat en van de taluds c.a. van den Morschsingel
en de Jan van Houtkade (Ingek. Stukken No. 10), na de
aanneming van een amendement van den heer Snel, be-
oogende het eerstbedoelde werk niet in werkverschaffing
doch als normaal werk te doen uitvoeren, aangehouden.
In verband met de aanneming van vorenbedoeld amende
ment, wendden wij ons tot den Minister van Sociale Zaken
met het verzoek ons te willen mededeelen, of tegen uit
voering in werkverschaffing alleen van de verbetering van
de taluds c.a. van den Morschsingel en de Jan van Hout-
kade zijnerzijds bezwaar bestond, op welk verzoek de Minister
ons berichtte, dat hij uitvoering van dat werk in werk
verschaffing onder de reeds ten vorigen male door hem
gestelde voorwaarden goedkeurde.
Deze werkverschaffing kan derhalve thans wederom bij
Uwe Vergadering aanhangig worden gemaakt.
De kosten van de voor dit werk benoodigde materialen
moeten inmiddels 500.hooger worden geraamd, zoodat
voor de uitvoering van het werk in werkverschaffing nu
een bedrag van ƒ3.600.beschikbaar moet worden gesteld.
Met betrekking tot de verbetering van de rioleering van
de Da Costastraat merken wij op, dat, ter tegemoetkoming
aan de klachten van de bewoners van de Toussaintkade
en in verband met den aanleg van een militair oefenterrein
in die omgeving, een voorloopige voorziening aan de rioleering
aldaar is aangebracht, tengevolge waarvan een verbetering
van de rioleering in genoemde straat met loozing naar het
Galgewater voorhands niet noodig is.
De verbetering van de bestrating van de Da Costastraat
kan in eigen beheer door den dienst van gemeentewerken
worden uitgevoerd. Voor aanschaffing van dé voor die
verbetering benoodigde materialen c.a. zal dan evenwel een
crediet moeten worden toegestaan, dat thans op 4.000.
moet worden gesteld.
Met wijziging van ons voorstel, vervat in Ingekomen
Stukken No. 10 en onder verwijzing naar de in de Lees
kamer ter inzage gelegde stukken, geven wij Uwe Vergadering
alsnu, in overeenstemming met de Commissie van Fabricage,
in overweging te besluiten:
a. tot uitvoering in werkverschaffing van de verbetering
van de 'taluds c.a. van den'Morschsingel en de Jan van
Houtkade
b. door vaststelling van den overgelegden staat tot wijziging
van de gemeentebegrooting, dienst 1940, een bedrag van
7.600.beschikbaar te stellen, waarvan ten behoeve van
het sub a bedoelde werk 3.600.en ten behoeve van
de verbetering van de bestrating van de Da Costastraat
4.000.Hiertegenover kan de post „ondersteuning van
werkloozen" worden verminderd met 1.600.zijnde het
bedrag aan loonen, waarin het gebruikelijke subsidie uit
het Werkloosheidssubsidiefonds wordt ontvangen, terwijl
het restant ad 6.000.moet worden afgeschreven van
den post voor onvoorziene uitgaven, waarop nog 26.006.
beschikbaar is;
c. het adres van bewoners van de Toussaintkade, om de
sloot langs die kade te doen dempen, als afgedaan te
beschouwen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden.
N°. 70. Leiden, 26 April 1940.
Bij circulaire d.d. 23 Juni 1938, later gewijzigd bij die
van 17 Januari 1940, bracht de Minister van Binnenlandsche
Zaken ter kennis van de gemeentebesturen een regeling
voor het verleenen van bijdragen a fonds perdu voor het
verbeteren van arbeiderswoningen, waarbij ook gerekend
wordt op de financiëele medewerking van de gemeenten.
Aan deze regeling ligt de gedachte ten grondslag, dat
het wenschelijk is bestaande arbeiderswoningen, welke niet
ten volle aan eischen van bewoonbaarheid voldoen, doch
niet voor onbewoonbaarverklaring in aanmerking komen,
zoodanig te verbeteren, dat zij met meer succes op de
woningmarkt kunnen worden gebracht en gehouden. Aan
gezien op deze wijze kan worden bereikt, dat woningen,
die anders voor den woningvoorraad wellicht voor goed
verloren zouden gaan, daarvoor thans worden behouden,
is deze regeling tenslotte ook van belang met het oog op
de mate, waarin nieuwbouw van arbeiderswoningen nood
zakelijk is.
De premie bedraagt 1/3 van de kosten van verbetering,
met een maximum van 320.per woning. Van deze
bijdrage wordt door het Rijk 3/4 gedeelte, derhalve maximaal
240.gedragen, zoodat .1/4 gedeelte of maximaal/80.
voor rekening van de gemeente komt. Met de Commissie
van Fabricage was ons College van oordeel, dat er voor
de gemeente aanleiding bestond, aan de toepassing van de
premie-regeling in voorkomende gevallen medewerking te
verleenen. Echter dienden de voorwaarden, die de circulaires
voor het toekennen van premie bevatten, o. i. eenigszins te
worden aangevuld, teneinde ze o.a. aan te passen aan de
omstandigheden te dezer stede.
Een en ander vond plaats in overleg met den Minister,
waarna de aldus tot stand gekomen voorwaarden tot leid
draad konden strekken bij de behandeling van concrete
aanvragen om toekenning van premie. Deze voorwaarden
liggen in de Leeskamer ter visie.
Inmiddels kwam een desbetreffende aanvrage in, welker
behandeling thans zoover is gevorderd, dat zij bij Uwe
Vergadering aanhangig kan worden gemaakt. Zij betreft
de verbetering van 56 woningen aan de Voorstraat, alhier,
eigendom van de Vennootschap onder Firma Erven J. v.
Ommering, gevestigd te Oegstgeest.
In 46 woningen wordt voorshands volstaan met de ver
betering van de waterleiding, terwijl in de 10 overige
woningen behalve de wijziging van de waterleiding nog
verdere verbeteringen zullen worden aangebracht; een en
ander is in de bij het verzoek gevoegde omschrijving der
uit te voeren werkzaamheden nader aangegeven. Vermits
de kosten volgens de door de aanvraagster ingediende, doch
dezerzijds gewijzigde, begrooting kunnen worden geraamd
op 8905.zal een premie kunnen worden verleend van
1/3 van 8905.2968.34, waarvan komt ten laste
van het Rijk 3/4 gedeelte of 2226.25 en ten laste van de
Gemeente 1/4 gedeelte of 742.09.
Het onderhavige plan kwam naar het oordeel van de
Commissie van Fabricage en ons College voor toekenning
van premie overeenkomstig bovenbedoelde algemeene voor
waarden in aanmerking, zoodat de aanvrage naar het De
partement werd doorgezonden.
Blijkens de in de Leeskamer ter visie liggende beschikking
van den Minister van Binnenlandsche Zaken d.d. 22 April
j.l. heeft de toekenning van de Rijkspremie bereids plaats
gehad, weshalve wij Uwe Vergadering voorstellen thans een
overeenkomstige beslissing te nemen.
Ingevolge punt 3 van de hiervoren besproken voorwaarden
kan echter een premie slechts worden verleend, indien de
woning aan een aan de Gemeente toebehoorende straat is
gelegen en aangezien de Voorstraat nog particulier bezit is,
dient die straat bij deze gelegenheid in eigendom en onder
houd aan de Gemeente te worden overgedragen.
Wij verklaarden ons bereid die overneming te bevorderen,
indien door belanghebbende bij de overdracht een bedrag
van 1000.in de gemeentekas werd gestort, zijnde de
helft van de geraamde kosten van de allernoodzakelijkste
verbeteringen, bestaande uit het herstraten van de rijbaan
en het ter weerszijde aanbrengen van tegeltrottoirs, ter
breedte van 1.95 M., met bijbehoorende kolken. Aangezien
het hier een doodloopende straat betreft, dienen de ver
beteringen zich hiertoe te beperken.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer
ter inzage gelegde stukken, geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging:
a. medewerking te verleenen aan de toekenning van een
premie, op den voet van de ministerieele circulaires d.d.
23 Juni 1938 en 17 Januari 1940 en onder de door ons
College verder vast te stellen voorwaarden aan de Ven
nootschap onder Firma Erven J. van Ommering voor de
verbetering van de woningen aan de Voorstraat nis 1 t/m
56, alhier, tot een bedrag van ten hoogste 2968.34, komende
van de premie 3/4 of ten hoogste 2226.25 ten laste van
het Rijk en ten hoogste 742.09 ten laste van de Gemeente;
b. te besluiten tot kostelooze overneming in eigendom
bij de gemeente van de Voorstraat, kadastraal bekend
gemeente Leiden, Sectie N. No. 1076, onder bepaling, dat
door de Vennootschap onder Firma Erven J. van Ommering,
gevestigd te Oegstgeest, als tegemoetkoming in de kosten
van de allernoodzakelijkste straatverbetering een vast bedrag
van 1000.aan de gemeente wordt voldaan;
c. met toepassing van art. 20 van de Wegenwet te be
sluiten het onderhoud van de sub b genoemde straat ten
laste van de Gemeente te brengen;
d. door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat,
model C, dienst 1940, ten behoeve' van de verbetering van
de Voorstraat en het toekennen van de premie, bedoeld
sub a, de noodige gelden te onzer beschikking te stellen.
Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan voor dit
doel 1742.09 moet worden afgeschreven, is thans nog
20006.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden,