36 MAANDAG 11 MAART 1940. (Tepe e.a.) Benoeming van onderwijzers; e.a. bepaalde klasse te kunnen omgaan. De o.l. school aan den Zuidsingel B is een school voor eindonderwijs en hoogst waarschijnlijk spreker weet het niet precies heeft het hoofd der school aan den heer Slegtenhorst de voorkeur ge geven boven den heer Teeuwen op grond van eigenschappen van eerstgenoemde, die hem nog meer dan het bezit van de hoofdakte geschikt maakte voor genoemde school. De sollicitanten, die thans niet zijn geplaatst op de lijst van bij voorkeur benoembaren, behouden altijd de kans, er op geplaatst te worden, wanneer blijkt, dat zij aan redelijke eischen voldoen. Een onderzoek naderhand blijft mogelijk. Yoor de voorziening in de vacatures, welke in den loop van dit jaar ontstaan, heeft men voldoende aan de tegenwoordige lijst van bij voorkeur benoembaren. Worden benoemd, zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wethouders te bepalen datum: a. aan de opleidingsschool voor u. 1. o. aan den Rijnsburger- singel: de heer I. van Iter son, met algemeene (34) stemmen; b. aan de opleidingsschool voor u. 1. o. aan den Rijnsburger- singel: de heer G. J. Spanjaard, met algemeene (34) stemmen; c. aan de school aan den Zuidsingel A: de heer P. T. Klinkhamer, met algemeene (34) stemmen; d. aan de o. 1. school aan den Zuidsingel B: de heer J. Slegtenhorst, met 31 stemmen; de heer J. Teeuwen verkreeg 3 stemmen. III. Benoeming van drie leden van de Commissie van Toezicht op de Bewaarscholen. (23) Worden benoemd: Rector F. A. M. Bernefeld, mevrouw Z. KruitVermeer en mejuffrouw J. C. Baars, ieder met algemeene (34) stemmen. De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de genomen moeite. IV. Voorstel tot het verlengen van de aanstelling van T. Lekkcrkerker als tijdelijk leeraar in het Nederlandseh aan de Hoogerc Burgerschool met 5-jarigen cursus. (24) V. Voorstel tot het aanstellen in vasten dienst van C. P. J. Stotijn als 2en geneesheer aan de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngcest". (25) VI. Praeadvies op het verzoek van Mej. B. W. van Duyn, om ontslaq als hoofd van de bewaarschool aan het Elisabeths- hof. (26) VII. Voorstel in zake het aangaan van kasgeldleeningen gedurende het 2e kwartaal 1940. (27) VIII. Voorstel: a. tot het verhoogen van het voor den bouw van de riool waterzuiveringsinrichting aan de Slaagli- of Stinksloot toegestane crediet en tot het vaststellen van den des- betreffenden begrootingsstaat b. tot het met den Staat der Nederlanden aangaan van een overeenkomst tot het verhoogen van de uit liet Werk fonds 1934 verstrekte geldleening ten behoeve van het onder a genoemde werk. (29) IX. Voorstel tot het weder inhuren van de Gemeente- Commissie van liet Ned. Herv. Kerkgenootschap van het als algemeene begraafplaats ingerichte gedeelte der begraafplaats „Rhijnhof". (29) X. Voorstel: a. tot liet aankoopen van een door demping te verkrijgen strookje grond aan de van Speykstraat, deel uitmakende van het perceel, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie N no. 337 b. tot bet verboogen van de bij raadsbesluit van 12 Februari 1940 beschikbaar gestelde gelden voor het bouwrijp maken van gronden aan de van Speykstraat en de door te trekken Evertsenstraat en Kortenaerstraat. (30) XI. Voorstel tot het aankoopen van een gedeelte van het terrein op den hoek van den Overrijn, kadastraal bekend gemeente Leiden, sectie K no. 4151. (31) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen IV tot en met XI besloten. (Key e.a.) Aankoop perceelen in saneeringsplane.a. (De heer Groeneveld was na agendapunt 8 ter vergadering gekomen.) XII. Voorstel tot het aankoopen van verschillende perceelen, begrepen in het saneeringsplan GeeregraclitKraaierstraat. De heer Key verzoekt het College bij een volgend voorstel tot aankoop van perceelen voor dit saneeringsplan een over zichtskaart over te leggen van de reeds aangekochte per ceelen, zoodat de Raadsleden eenigszins een idee krijgen hoever men daarmede reeds gevorderd is. De Voorzitter zegt dit namens het College toe. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Voorstel tot het vcrleenen van medewerking aan het bestuur der Vereeniging voor Christelijk Onderwijs tot het aanschaffen van schoolmeubelen ten behoeve van zijn school voor gewoon lager onderwijs aan den Hooge Morschwcg en tot liet vaststellen van den desbetreffenden begrootingsstaat. (33) XIV. Voorstel inzake het vaststellen en uitkceren van de voorschotten op de vergoeding, bedoeld bij de artikelen 101 en lOlbis der Lager Onderwijswet 1920, ten behoeve van bij zondere scholen voor gewoon lager- en uitgebreid lager onderwijs, over het jaar 1940. (34) XIY a. Praeadvies op het verzoek van Dr. II. G. S. Snijder om ontslag als leeraar in natuur- en scheikunde aan het Gymnasium. (37) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achter eenvolgens overeenkomstig de voorstellen XIII tot en met XIVu besloten. XlVb. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebegrooting en van eeniqc bedriifsbegrootinqcn voor het dienstjaar 1940. (38) De heer Donders betreurt het, dat dit voorstel op zoo uiterst korten termijn aan den Raad is voorgelegd. Het College heeft twee maanden noodig gehad om het tekort op de begrooting te overbruggen en den Raad zijn slechts twee dagen gegund om het voorstel van Burgemeester en Wet houders onder de loupe te nemen. Deze methode, die weieens meer wordt toegepast, heeft sprekers bewondering niet. En, alhoewel de omstandigheden daartoe weieens kunnen nopen, verzoekt spreker het College die methode toch tot het uiterste te beperken, want een dergelijke korte tijd van voorbereiding is niet bevorderlijk voor een zakelijke en gefundeerde ge- dachtenwisseling. Spreker beseft overigens volkomen, dat het voor het College heel wat moeilijker geweest is om f 100.000. bij elkaar te dokteren dan het voor den Raad is, om te beoordeelen of dit al of niet op de juiste wijze gebeurd is. Wat het voorstel zelf betreft, spreker en zijn fractie zullen zich niet daartegen verklaren, hoewel het voorstel eigenlijk hetzelfde eenzijdige aspect vertoont als de gemeentebegrooting in haar geheel. Bij de behandeling van de gemeentebegrooting heeft spreker erop gewezen, dat men, ontdaan van alle franje, eigenlijk met slechts vier factoren te maken heeft, n.l. de belastingen, de reserves, de uitkomsten uit de bedrijven en de versobering. Al deze vier factoren, zoo betoogde spreker toen, moesten bij het samenstellen en het sluitend maken van de begrooting zooveel doenlijk gelijkelijk zijn aangewend; dit is echter door het College niet gedaan; met name is naar sprekers inzicht niet voldoende rekening gehouden met de factoren versobering en belastingverhooging. Die eenzijdig heid, die spreker reeds bij de behandeling der begrooting heeft gewraakt, treft hij in het onderhavige voorstel wederom aan. Het zwaartepunt van dit voorstel toch ligt in het wederom opvoeren van de inkomsten uit de bedrijven en wel zeer in het bijzonder van de inkomsten uit de Lichtfabrieken. Nu zal het College ongetwijfeld die verhooging van de winst van de Lichtfabrieken met rond 60.000.niet hebben voorgesteld, wanneer dit niet op reëele gegevens berust; spreker zal zich tegen het nemen van dezen maatregel dan ook niet verzetten, maar toch zit daarin eigenlijk iets twee slachtigs. Immers die bedrijfswinst wordt nu aangewend als dekkingspost voor de begrooting 1940, terwijl ze een ander maal weer wordt aangewend tot dekking van een tekort op een vorige rekening. Het College moet toch zeer voorzichtig

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 8