MAANDAG 11
MAAET 1940.
39
Dekking tekort begrooting-1940.
(Verweij.)
ter wille van een zoo veel mogelijk vlotte invordering der
belastingen.
Deze voorschriften, waaraan noch de Eaad, noch het
College iets kan veranderen, houden o.m. het volgende in.
Gedeputeerde Staten kunnen het noodzakelijk achten, dat
tot verhooging van een bepaalde belasting wordt over
gegaan, of kunnen, hoewel zij de begrooting eener gemeente
nog niet hebben onderzocht, reden hebben om aan te nemen,
dat verhooging van een bepaalde belasting onvermijdelijk
zal moeten worden geëischt.
In verband hiermede zijn Gedeputeerde Staten gemachtigd
om namens den Minister van Financiën den Directeur der
Directe Belastingen uit te noodigen, de berekening van de
aanslagen in hoofdsom en opcenten, dan wel alleen voor
wat de opcenten betreft, voorloopig tot den zestienden dag
van de derde maand van het belastingjaar te doen op
schorten en wel hetzij tot nader bericht van Gedeputeerde
Staten, hetzij tot nader order van den Minister van Financiën
deze bepaling komt voor in de circulaire van den Minister
van Binnenlandsche Zaken van 8 Augustus 1932.
Van deze machtiging is door Gedeputeerde Staten gebruik
gemaakt ten aanzien van de heffing van opcenten op de
Personeele Belasting. Het gevolg hiervan is, dat hoewel
de beschrijving reeds vrijwel is afgeloopen vóór 16 Maart
1940 geen aanvang kan worden gemaakt met de berekening
van de aanslagen, voor zooveel betreft de opcenten. Hierdoor
ontstaat nu reeds stagnatie in de aanslagregeling.
Erger is echter, dat de op 22 December 1939 vastgestelde
verordening tot heffing van 150 opcenten ook op 16 Maart a.s.
nog niet zal zijn goedgekeurd. Gedeputeerde Staten hebben
het gemeentebestuur medegedeeld, dat zij de beslissing
omtrent het Eaadsbesluit tot heffing van 150 opcenten
hebben aangehouden, totdat de begrooting voor 1940 zal
kunnen worden goedgekeurd, hetgeen eerst zou kunnen
geschieden, indien in de dekking van een bedrag van
f 106.609.is voorzien, en voorts dat de opheffing van de
stuiting van de aanslagregeling in afwachting van de door
den gemeenteraad te nemen beslissing in dezen voorloopig
nog is aangehouden.
Gedeputeerde Staten zullen alzoo de ingezonden verorde
ning niet ter goedkeuring doorzenden, vóór door den Eaad
een wijziging van de begrooting voor 1940 is vastgesteld;
daarna moet de verordening nog door het Departement
van Binnenlandsche Zaken worden beoordeeld en aan de
Koningin ter goedkeuring worden voorgedragen.
Ook indien in deze Eaadsvergadering een Eaadsbesluit
tot wijziging van de begrooting tot stand komt, kan reeds
met vrij groote zekerheid worden aangenomen, dat de ver
ordening niet vóór het einde van de volgende maand (wel
licht nog later) zal zijn goedgekeurd. Tot zoolang zal moeten
worden gewacht met de vaststelling van de aanslagen.
Een en ander brengt een vlotte regeling van de werk
zaamheden ter Inspectie der Eijksbelastingen in gevaar.
Immersbegin Mei moet ook reeds intensief worden gewerkt
aan de regeling van de aanslagen voor de belastingen naar
het inkomen.
Vele belastingplichtigen zullen dit jaar bijna gelijktijdig
het aanslagbiljet voor de Personeele Belasting en dat voor
de belastingen naar het inkomen ontvangen en de te betalen
termijnen zullen kort na elkaar vervallen. Vooral voor de
vele minder draagkrachtigen zal dit van veel beteekenis zijn,
omdat het hun voor een tijdige voldoening veel ongemak
zal bezorgen. De met de invordering belaste ambtenaren
zullen worden gesteld voor een opeenhooping van werk,
vooral bij de vervolging.
Deze verschillende omstandigheden zijn niet bevorderlijk
aan een vlotte invordering en te vreezen is, dat het bedrag
van de kwade posten daarvan een nadeeligen invloed zal
ondervinden. Ieder verder uitstel van de goedkeuring van
de verordening zal de moeilijkheden uiteraard nog vergrooten.
Het College acht daarom, zoowel voor de belastingplichtigen
als voor de gemeentefinanciën het zooveel mogelijk be
vorderen van een spoedige goedkeuring door de Kroon van
groot belang; de Eaad moet derhalve ten spoedigste op dit
punt een besluit nemen.
De reden, waarom spoed betracht moest worden, ligt
derhalve in de omstandigheid, dat Gedeputeerde Staten hun
beslissing omtrent het Eaadsbesluit tot heffing van 150
opcenten op de Personeele Belasting hebben aangehouden
totdat in het tekort van 106.609.is voorzien, omdat ook
Gedeputeerde Staten zich hebben te richten naar de admini
stratieve voorschriften.
De belangen van de gemeente en van de belastingplichtigen
zelf vorderen dus het nemen van een spoedige beslissing
door den Eaad. De Eaad bevindt zich derhalve min of meer
in een dwangpositie, veroorzaakt door een complex van
Dekking tekort begrooting-1940.
(Verweij.)
administratieve voorschriften, die men overigens in het
gemeentebelang heeft te eerbiedigen en die men niet straffe
loos kan negeeren.
De situatie, waarin men bij het einde der begrootings-
behandeling in December 1939 verkeerde, was de volgende.
Nadat de Eaad, op voorstel van het College, zulks naar
aanleiding van een opmerking van Gedeputeerde Staten,
had besloten het rekeningstekort van ruim 133.000.
geheel ten laste van de begrooting voor 1940 te brengen,
moest alsnog in een tekort van ruim 106.000.worden
voorzien. Daartoe strekt nu dit voorstel.
Het is echter geen eenvoudige opgave geweest, die
106.000.te vinden; daarvoor moest heel wat werk worden
verzet en spreker heeft voor dit doel de verschillende gemeente
bedrijven en gemeentediensten weer eens nagegaan.
Gelijk in den geleidebrief tot de begrooting reeds is ver
meld, heeft het College de gevolgen van den internationalen
toestand en van den oorlog buiten beschouwing gelaten.
Ook thans staat het College nog op dit standpunt, voor
namelijk omdat men een juist inzicht in de totaliteit van
deze crisisgevolgen vooralsnog mist.
Nu kan het geheele tekort van ruim 106.000.worden
gedekt met reëele middelen, doordat de opbrengsten van
verschillende ontvangposten alsnog blijken hooger te zullen
zijn dan bij de samenstelling van de begrooting kon worden
verwacht. Uit dezen gang van zaken blijkt volgens spreker,
dat aan een vroegtijdige behandeling van de begrooting
ook bezwaren kunnen kleven.
Het tekort kan worden gedekt door verhooging van de
inkomsten met een bedrag van 93.600.en verlaging van
de uitgaven met een bedrag van 13.000.Het middel
van verdergaande belastingverhooging of van aantasting
van sociale bemoeiingen behoefde daarom niet voorgesteld
te worden. Ook den Eaad moet dit naar sprekers meening
tot voldoening stemmen. Spreker heeft dan ook de vrijheid
den Eaad te verzoeken het voorstel aan te nemen; laat men
er over voldaan zijn, dat de tijd een handje geholpen heeft
bij het zoeken naar de middelen, welke noodig waren om
het tekort alsnog te dekken.
Het lijkt spreker niet raadzaam, omdat het niet is in het
belang van den gang van zaken, thans al te diep in te gaan
op de beschouwingen, welke men in deze vergadering heeft
gehouden en welke min of meer teruggrijpen naar de be-
grootingsdebatten. Intusschen is de opvatting, waarvan de
heer Yeenendaal blijkt uit te gaan, zeer solide; hij heeft
gezegd: gij neemt nu uit de begrooting verschillende voor-
deelen, in plaats van deze te reserveeren voor eventueele
rekeningstekorten. Op deze opvatting was sprekers geheele
antwoord bij de behandeling van de begrooting (December
1939) gebaseerd. Spreker vreest, dat men het niet met
elkander eens wordt, wanneer men nu in een herhaling van
de toen gevoerde debatten treedt. In het algemeen is het
niet juist, dat het College nu uit de begrooting enkele voor
deden naar voren heeft getooverd, die er ook in December
al waren. Hier heeft wel degeüjk de tijd geholpen, die het
het College mogelijk heeft gemaakt met meer recente ge
gevens te werken.
Wat betreft de verhooging van volgnr. 157 met 10.000.
wegens verhaal op de bezittingen van patiënten in krank
zinnigengestichten, deelt spreker mede, dat het in dezen
gaat om patiënten, die 10, 15 en meer jaren in de inrichtingen
worden verpleegd, zoodat het op dien grond ook wel eerder
mogelijk zou zijn geweest om te beschikken over de eigen
dommen van deze patiënten, die de gemeente in den loop
der jaren al duizenden en duizenden guldens hebben gekost.
De ambtenaar, belast met het verhaal, heeft verleden jaar
het College een uitvoerig rapport doen toekomen, waarin
nieuwe denkbeelden ten aanzien van dat verhaal worden
gehuldigd en waarin ook dit denkbeeld naar voren is gekomen.
Het College, nu staande voor de moeilijkheid om het bedrag
van 106.000.te vinden, heeft besloten van dit voordeel,
dat slechts voor één keer geldt, gebruik te maken.
Natuur lijk had het College dit reeds vroeger kunnen doen,
doch doordat dit tekort nu eerst bleek, is eerst nu de aan
dacht van het College daarop gevestigd.
Naar aanleiding van de opmerkingen, door den heer
Donders met betrekking tot volgnr. 471 gemaakt, zegt
spreker dat niet voorgesteld wordt het vakonderwijs af te
schaffen, maar een andere regeling daarvoor in het leven
te roepen, zoodat het vakonderwijs gehandhaafd, maar
voor de gemeente een zekere besparing verkregen wordt.
Hieruit blijkt hoe moeilijk het is reëele bezuinigingsmaat
regelen te vinden. Eenerzijds dringen de Eaadsleden aan
op bezuinigingsmaatregelen, maar wanneer het College met
een bescheiden maatregel in die richting komt, kunnen
daartegen direct al weer bezwaren aangevoerd worden.