MAANDAG 12 FEBRUARI 1940.
19
Verkoop bouwterrein aan van Spevkstraat, enz.
(van Oyen e.a.)
Het scheppen van werkgelegenheid en de verschillen in
huur brengen spreker er toe, op het oogenblik nog niet
definitief te zeggen, of hij voor of tegen het voorstel van
het College zal stemmen, hoewel hij er sterk over denkt
zijn stem er tegen uit te brengen.
De heer Wilbrink had allerminst een zoo uitvoerige critiek
op dit simpele voorstel van het College verwacht als de
Raad thans heeft geoefend. Spreker herinnert zich uit den
tijd, dat hij plaatsvervangend-Wethouder was, dat uit den
Raad critiek is geoefend op den koopmansgeest van het
College of van den Dienst van Gemeentewerken; beiden
zouden niet beschikken over de noodige capaciteiten om
goed koopmanschap te drijven. Nu het College voorstelt
een stuk grond, eenigen tijd geleden voor 9.000.a
10.000.gekocht, met een winst van 8.000.te ver-
koopen, klinkt nog het verwijt, dat het College het niet
goed doet. Spreker vraagt zich af, wanneer men het dan
wel goed zou doen.
Indien men tot het College had gezegd, dat het weleens
heel slecht en ook niet tijdig had gekocht, maar nu te veel
winst maakt, zou spreker het hebben kunnen begrijpen,
maar daarvan wordt met geen woord gerept. Nu het College
voor een stuk bouwgrond een zeer behoorlijken prijs heeft
bedongen en gelijk gewenscht was de particulieren
hierin eenigszins nastreeft, worden scherpe protesten geuit,
o.a. dat het den grond onttrekt aan de volkshuisvesting
(daarop komt het neer, al heeft men ook gesproken over
den bouw van arbeiderswoningen), de zaak niet breed genoeg
ziet en de volkshuisvesting niet op de beste wijze dient.
Deze bouwterreinen zijn door een toeval in handen van
de gemeente gekomen. De vroegere eigenaar was in onder
handeling met een particulier, die er een bepaalden prijs
voor had geboden, maar trad ook in onderhandeling met
de gemeente, die hij „meer safe" achtte dan den particulier
en waaraan hij daarom deze terreinen verkocht.
Wanneer men zegt, dat dit voorstel een teleurstelling is
voor de woningbouwvereeniging „Eensgezindheid", wil spre
ker dit tot op zekere hoogte beamen; toen de gemeente
dezen grond gekocht had, rekende „Eensgezindheid" er
eenigszins op, den grond te kunnen bebouwen. Spreker heeft
dan ook, toen de verkoop van den grond door de gemeente
ter sprake kwam, gezegd, dat de gemeente een heel behoor
lijke winst zou moeten maken, anders wilde spreker den
grond liever ter beschikking van de woningbouwvereeniging
„Eensgezindheid" houden.
Aan den anderen kant acht spreker het niet goed verdedig
baar te zeggen: de gemeente heeft grond ter beschikking
voor de volkshuisvesting en die grond is voor niets anders
bestemd dan voor de woningbouwvereenigingen. Indien de
gemeente dit standpunt innam, zou het College zeer veel
kans loopen de kous op den kop te krijgen, als het het
Departement verzocht medewerking te verleenen bij den
bouw van arbeiderswoningen ter verbetering van de volks
huisvesting en het Departement vernam, dat de gemeente
geweigerd had voor den particulieren bouw grond te ver-
koopen op een zeer redelijke basis, omdat dan de gemeente
zich op het standpunt zou hebben gesteld dat zij, alleen
of tezamen met de woningbouwvereenigingen, den bouw
zou ter hand nemen, met uitschakeling van de particuliere
bouwers. Daarmede gaat de Minister zeker niet accoord; in
verscheidene ministerieele circulaires is zeer duidelijk naar
voren gekomen, dat het eveneens de taak van de gemeente
besturen is, den particulieren bouw te stimuleeren en ook
daarvoor den noodigen grond beschikbaar te stellen. Maar
spreker heeft zich toen toch op het standpunt gesteld, dat
de particulier, die dezen grond kocht, in dit geval een stevig
bedrag meer zou moeten betalen dan de woningbouw
vereeniging en dat hij anders den grond niet zou verkoopen.
De gemeente is in de gelegenheid geweest dezen grond te
koopen, doordat de heer van Oosterom niet bekend was
met de onderhandelingen tusschen den vorigen eigenaar en
de gemeente; anders zou hij met dezen zeker wel in contact
getreden zijn en zou hij voor dezen grond wel veel meer
geboden hebben dan de gemeente nu betaald heeft.
Het eenige verschil is echter, dat nu de gemeente de winst
maakt, die anders die particuliere bouwer zou hebben ge
maakt, maar de woningbouwvereeniging „Eensgezindheid"
lijdt niet de minste schade wat betreft de kans om te bouwen.
Het verwijt van den heer Schüller, dat het gemeentebestuur
zelfs zonder de goedkeuring van Gedeputeerde Staten op
den aankoop van dezen grond, al komt met een voorstel om
dezen grond te verkoopen, acht spreker zoo absurd mogelijk;
wanneer men wacht met verkoopen, totdat men de goed
keuring van Gedeputeerde Staten in handen heeft, lijdt men
renteverlies. Bovendien heeft het gemeentebestuur Gedepu-
Verkoop bouwterrein aan van Spcykstraat, enz.
(Wilbrink e.a.)
teerde Staten moeten aantoonen, dat het dezen grond op
behoorlijke wijze heeft kunnen verkoopen en niet met verlies
zou moeten verkoopen, anders had het gemeentebestuur nog
niet eens goedkeuring op dien aankoop verkregen. Het was
dus goed, dat de ethouder kon aantoonen, dat de gemeente
dien grond noodig had en hem kon verkoopenin het andere
geval had „Eensgezindheid" ook niets gehad.
De heer Schüller heeft de verschillende teleurstellingen,
die „Eensgezindheid" zou hebben ondervonden, vermeld.
Spreker kan dit toch niet zoo zonder meer onderschrijven.
Het kan op zich zelf een teleurstelling zijn, dat een particulier
terrein in de omgeving ter exploitatie aan een anderen
particulier wordt verkocht, maar daaraan heeft de gemeente
toch geen schuld! Anders zou de gemeente altijd den grond
tegen exorbitante prijzen moeten koopen; het practisch
gevolg daarvan zou zijn, dat alle winsten altijd aan particu
lieren kwamen en dat de gemeente zou blijven zitten met
eventueele stroppen. Men kan deze ook wel aan particulieren
overlaten; wanneer de gemeente kans ziet, eenige winst te
behalen, moet zij toegrijpen; volgens den heer Schüller is
ook de grond aan den Heerenweg (Zoeterwoudscheweg) zeer
geschikt voor woningbouw, maar nog nooit heeft een woning
bouwvereeniging dien grond gevraagd. Er is weleens een
aanvrage van een particulier voor dien grond geweest.
Spreker moet beslist bestrijden, dat de kosten van het
heien zoo hoog zijn als de heer Schüller heeft medegedeeld.
Bij de besprekingen, welke spreker met het bestuur van de
woningbouwvereeniging „Ons Belang" over deze zaak heeft
gehad, is gebleken, dat de kosten ruim 200.per woning
bedragen, tot welk bedrag ook de Directie van Gemeente
werken is gekomen. Volgens den heer Schüller wordt de
woninghuur ten gevolge van de uitgaven voor het heien
0.20 per week hooger; hieruit blijkt, dat niet hij, maar
spreker gelijk heeft, want als men de annuïteit op 5 stelt,
moet de huur met 0.45 per week stijgen, indien de bouwsom
450. grooter wordt. Ook wanneer de heer Schüller zijn
cijfers rectificeerde, zou spreker de juistheid van diens
bewering moeten ontkennen. Het is den heer Schüller be
kend, dat het in sprekers voornemen lag te bevorderen, dat
de prijs van den grond, waar geheid moet worden, voor de
woningbouwvereenigingen met een zeker percentage wordt
verlaagd en de prijs van den grond, waar niet geheid behoeft
te worden, voor de woningbouwvereenigingen met een zeker
percentage wordt verhoogd, ten einde een meer gelijke
kostenberekening voor de onderscheidene perceelen te ver
krijgen. Wanneer echter het heien de bouwsom met ƒ450.
per woning deed stijgen, zou spreker de prijzen per M2.
4.moeten doen verschillen en dit denkbeeld is noch bij
spreker, noch in de Commissie van Fabricage, noch bij de
woningbouwvereenigingen zelf opgekomen.
Spreker moet dan ook pertinent ontkennen, dat de heer
Schüller zich op de juiste cijfers beroept.
Men kan de door den heer Oostveen genoemde cijfers niet
beoordeelen zonder raadpleging van de teekeningen en de
berekeningen, waaruit moet blijken, wat er bij het storten
van het beton is geschied. De cijfers, door spreker genoemd,
zijn gebaseerd op de gegevens omtrent de gronden aan de
Marnixstraat en achter den Maresingel, en zijn getoetst aan
de cijfers van den vorigen bouwer.
De woningbouwvereeniging „Eensgezindheid" zal niet
bouwen op gronden aan de Haarlemmertrekvaart, waarover
de heer Eikerbout sprak. De gemeente wil zeker geen
huizen laten bouwen, die over 25 jaar onder den grond zitten.
De heer Eikerbout heeft tegenover de heeren Lombert en
Huurman welken leden spreker zijn dank betuigt voor
den steun, dien zij hem hebben verleend, waardoor zij zijn
taak hebben vergemakkelijkt ontkend, dat er bij de
woningbouwvereenigingen een opschuifsysteem bestaat, maar
heeft aan het slot van zijn betoog verklaard, dat een lid,
dat een bepaald soort woning wil hebben, wordt genoteerd
en zoodra hij aan de beurt is in aanmerking komt. Practisch
is het hetzelfde. De heer Eikerbout heeft een zekeren stand
op te houden en dat hij, wanneer hij aan den singel woont,
niet vraagt om een woning aan een achterstraatje, is te
begrijpen; hij zal spreker echter moeten toegeven, dat wan
neer het oudste lid van de woningbouwvereeniging aan den
singel woont en een woning aan de Trompstraat vraagt,
dit lid die woning ook krijgt.
De heer Eikerbout Als hij aan de beurt is
De heer Wilbrink zegt, dat het oudste lid altijd het eerst
aan de beurt komt.
De heer Eikerbout zou op het oogenblik geen andere
woning kunnen krijgen.