MAANDAG 12 FEBRUARI 1940. 27 Interpellatie Mevr. Braggaar i. z. verstrekking van warm (van Stralen e.a.) voedsel aan belioeftigen; e.a. de weersomstandigheden, heeft het College gemeend, niet zoover te moeten gaan, maar elke week deze vraag opnieuw onder de oogen te moeten zien. Mevrouw Braggaar grondt haar verzoek om ten minste gedurende de maand Februari met de verstrekking van warme maaltijden door te gaan op de omstandigheid, dat deze menschen, hoewel na enkele zachtere dagen thans de vorst wederom ingevallen is, sinds Woensdag j.l. alweer zonder warm eten zijn geweest. Dit acht spreekster een bezwaar. Al zou het iets minder koud zijn, de gevolgen van de koude gevoelen zij het meest, die slecht gevoed, slecht gekleed en over het algemeen niet goed gehuisvest zijn. Toen spreekster zei: „wat gij niet wilt, dat u geschiedt, doe dat ook aan een ander niet" bedoelde zij niet het College er een verwijt van te maken, dat het zeer koud isde Voor zitter zal dit toch zeker niet van spreekster verwachten. Wel heeft spreekster er mede te kennen willen geven, dat het naar haar oordeel niet op den weg van het College lag de voedselverstrekking te laten ophouden, zoodra de weers gesteldheid iets beter werd. Spreekster heeft niet bedoeld te zeggen, dat het College, zelf badende in weelde, zich van anderen niets aantrekt, maar als men zelf goed gegeten heeft en men heeft het in de hand het lot van mindere broeders en zusters te verlichten, mag men dit zeker niet nalaten. De Voorzitter verklaart hiermede de interpellatie voor gesloten. Spreker vraagt, of thans een der leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer van Eek vraagt of het College bereid is ernstig na te gaan, of geen andere zaal voor het houden van de Raadsvergaderingen te vinden is dan de aula van het Stedelijk Gymnasium, die in verschillende opzichten voor dit doel zeer ongeschikt is: zij is ongunstig gelegen, heeft een slechte acoustiek en is slechts met het nemen van buitengewone maatregelen voldoende te verwarmen. De gemeente heeft de beschikking over de Lakenhal, waarvan men geen gebruik meer wilde maken, omdat men er niet rooken mocht. In den Raad wordt echter alleen des avonds gerookt en behalve tijdens de behandeling van de begrooting vergadert de Raad over het algemeen des middags. Rondvraag. (Voorzitter e.a.) De Voorzitter zegt, dat het College de vraag van den heer van Eek onder de oogen zal zien, waarna het van den Raad zal afhangen, of de Raadsvergaderingen wederom in de Lakenhal zullen worden gehouden. De Raad heeft echter getoond het vergaderen in de Lakenhal niet op prijs te stellen. Het is begrijpelijk, dat men, vlak voor de behandeling van de begrooting staande, prijsstelt op het vergaderen in een ruimte, waarin ook gerookt mag worden. De avondver gaderingen zijn echter betrekkelijk schaarsch en juist met het oog op de avondvergaderingen worden geen Raads vergaderingen meer in de Lakenhal gehouden. De heer Key vraagt, of de Wethouder van Onderwijs bij deze of een volgende gelegenheid wil mededeelen, welke resultaten het College heeft bereikt met de pogingen om de H.B.S. aan de Burggravenlaan door de militairen te doen ontruimen. De Voorzitter zal de vraag van den heer Key aan den Wethouder van Onderwijs overbrengen. De heer van der Reijden vraagt, of bekend is hoe ver de particulieren gevorderd zijn met het bijeenbrengen van de vrijwillige bijdragen ten bate van de luchtbescherming en hoe groot dit bedrag nu is. De heer Verweij antwoordt, dat volgens een bericht in de pers aan het bedrag van 75.000.nog de som van 36.000.ontbreekt. De Voorzitter doet thans de deuren sluiten. Na eenigen tijd wordt de openbare vergadering hervat. De X oorzitter deelt mede, dat over het aangehouden voor stel van Burgemeester en Wethouders tot het wijzigen en nader vaststellen van de verordening, regelende de rangen, enz. van het politie-personeel alsnog het gevoelen van het Georganiseerd Overleg zal worden ingewonnen. Hierop sluit de Voorzitter, niemand meer het woord ver langende, de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 13