24 MAANDAG 12 FEBRUARI 1940. In werkverschaf f ing uitvoeren van werkzaamheden aan Da Costa- (Wilbrink e.a.) straat, Morschsingel en Jan van Houtkade. aan het Departement zou het een vervelenden indruk moeten maken Wel wil spreker den Raad toezeggen, dat het College, indien de Raad thans het voorstel in zijn geheel aanneemt, den Raad voortaan zal polsen alvorens een soortgelijk werk als werkverschaffingsobject bij den Raad aanhangig te maken, zoodat de Raad niet voor het eerst heeft te beslissen, wanneer de zaak overigens reeds in kannen en kruiken is. In dit speciale geval heeft spreker liever niets dan de helft- Gelet op de geringheid van het totale bedrag, alsook op de geringheid van het werk en de samenkoppeling van de beide deelen, meent spreker een beroep op den Raad te mogen doen om thans in het voorstel te bewilligen. De heer van Stralen betreurt het, dat hij de warme ver dediging, door den heer Wilbrink van dit voorstel gegeven, niet alleen niet kan onderschrijven, maar ook dient te be strijden. Spreker had gedacht dat, waar dit een nogal aan vechtbaar punt is, de heer Wilbrink den Raad niet met zooveel nadruk zou hebben verzocht, dit voorstel vooral toch niet af te stemmen. Nu de heer Wilbrink dit echter wèl gedaan heeft, is spreker wel genoodzaakt ook op de keerzijde van de médaille te wijzen. De meerderheid van het College staat op het standpunt, dat dit werk in alle opzichten in aanmerking komt voor uitvoering in werkverschaffing; de minderheid van het College meent, dat dit in geen enkel opzicht het geval is. De minderheid van het College betreurt het, dat er nu ten aanzien van een vrij onbelangrijk object meeningsverschil moet zijn in het College en dat de homogeni teit in het College verloren is, omdat beide standpunten blijkbaar niet kunnen worden verzoend. De werkverschaf- fingsvoorstellen, die in den Raad aan de orde komen, lokken meestal oppositie uit van de eene of andere zijde in den Raad. Met het oog daarop dient het College, wanneer aan den Raad voorgesteld wordt een bepaald object in werk verschaffing uit te voeren, een sterk standpunt in te nemen en moet het zich in zijn geheel kunnen verzetten tegen bestrijding van dit standpunt. Hier is dit echter niet het geval; de minderheid van het College bestrijdt dit voorste] tot uit voering in werkverschaffing op even sterke gronden als waarop de heer Wilbrink namens de meerderheid van het College het heeft verdedigd. Het is met deze zaak eenigszins eigenaardig gegaan. Ruim drie jaar geleden is ze reeds aan de orde gesteld door een adres van de bewoners van de Toussaintkade over de ergerlijke vervuiling van deze sloot. In verband met dit adres heeft de Directeur der Gemeentewerken in Juni 1938 aan het College een rapport uitgebracht, waarin dit werk als normaal werk wordt, beschouwd. De kosten daarvan zijn precies door den Directeur opgegeven; deze kosten berekening had dus betrekking op uitvoering als normaal werk. Het- is dus niet noodig, zooals de heer Wilbrink zoo even zeide, bij verwerping van dit voorstel de zaak opnieuw te bezien. In denzelfden tijd is echter aan de orde gesteld de vraag, of in de gemeente niet enkele objecten te vinden zouden zijn, die uitgevoerd zouden kunnen worden bij wijze van werken voor den steun. Over dit vraagstuk is toen aan den Directeur der Gemeentewerken advies gevraagd en deze heeft in dit rapport tevens verklaard, dat, indien men meende dat dit werk voor uitvoering bij wijze van werken voor den steun in aanmerking kwam, hij zich daarbij wel kon aansluiten. De Directeur der Gemeentewerken verliet dus zijn aanvankelijk standpunt, dat dit een normaal werk was, maar hij ging toch niet zoover, dat hij voorstelde dit geheele werk bij wijze van werken voor den steun te doen uitvoeren; dit had alleen betrekking op de rioleering; het bestratingswerk, dat volgens hem gewoon op de gemeente- begrooting moest drukken, heeft hij daarvan uitdrukkelijk uitgezonderd. De Commissie van Fabricage heeft zich daarna aangesloten bij uitvoering bij wijze van werken voor den steun, maar alleen voor zoover het bestratingswerk betreft; het rioleeringswerk moest volgens haar als onderhoudswerk beschouwd wordenHet College heeft bij besluit van de meerderheid, toen bleek dat de Minister het systeem werken voor den steun niet wenschte, vervolgens den Minister toe stemming gevraagd, dit werk in zijn geheel, zoowel rioleering als bestrating, uit te voeren in werkverschaffing; uiteindelijk heeft de Minister daarin toegestemd. Het is dus juist de bedoeling, hier een object voor werk verruiming te vinden en dat als zoodanig te laten uitvoeren. Oorspronkelijk was dit echter een normaal werk, bedoeld tegen de vervuiling van een bepaald stadsdeel. Deze zaak is ook in de sub-commissie voor de Steun- verleening aan de orde geweest om advies. Spreker betreurt het wel, dat de meerderheid van het College het unaniem advies van deze Commissie niet heeft opgevolgd. Volgens In werkverschaffing uitvoeren van werkzaamheden aanDaCosta- (van Stralen e.a.) straat, Morschsingel en Jan van Houtkade. den heer Wilbrink zal door de uitvoering van dit werk geen besparing worden verkregen, doordat z.i. de onderhouds kosten ad 300.van de sloot langs de Toussaintkade verlaagd zouden kunnen worden met 100.welke ver laging, gekapitaliseerd, de kosten van uitvoering van dit werk niet zou kunnen dekken. Echter, volgens het rapport van den Directeur van de Gemeentereiniging, die deze voor ziening zeer noodzakelijk oordeelt op grond van de ver vuiling van deze sloot, als gevolg van de rioolloozingen, zal door opheffing van deze rioolloozingen 300.bespaard worden. De heer Wilbrink wijst er op, dat deze vervuiling mede ver oorzaakt wordt door het storten van vuil in deze sloot. De heer van Stralen zegt, dat de vervuiling van deze sloot toch hoofdzakelijk wordt toegeschreven aan de rioolloozingen, die daar bestaan; wanneer het mogelijk is, die te doen ver vallen, dan maakt spreker zich niet druk over de vraag, of dat 100.meer of minder besparing geeft. In elk geval wordt door de uitvoering van dit werk een belangrijke be sparing verkregen. De totale kosten van het werk sub a genoemd, bedragen 8.300.Hiervan wordt 5.200.be steed aan materialen en dit bedrag blijft volkomen gelijk, onver schillig of het werk wordt uitgevoerd in werkverschaffing dan wel als normaal werk. Aan loon zal derhalve slechts 3.100.worden uitgekeerd, dus slechts een betrekkelijk gering percentage. En in dit loonbedrag zou het Rijk dan niet eens, zooals bij werkverschaffing gebruikelijk is, 100 bijdragen, doch, in verband met het groote belang van dit werk voor de gemeente, slechts 80 Dit is een werk, dat voor de gemeente van direct belang is; daaruit volgt, dat men dit niet moet uitvoeren in werkverschaffing. De heer van Oyen acht het op zich zelf een verbetering, dat in de uitvoering van dit werk een aannemer wordt betrokken. Dit is echter een illusie, want de vraag, of het werk wordt uitgevoerd door een aannemer dan wel door de Nederlandsche Heide-Maatschappij, brengt ten aanzien van de loonen hoe genaamd geen verandering. De loonen worden vastgesteld door het Rijk en het toezicht op het werk, uitgevoerd door een aannemer, blijft aan de Nederlandsche Heide-Maatschappij opgedragen. Bij den bouw van kleedhokjes in den Leidschen Hout, een werk, dat ook aanbesteed is, bestaat geen ver schil tusschen de loonen, betaald door den aannemer, en die, welke door de Nederlandsche Heide-Maatschappij worden betaald, omdat alles afhangt van bepalingen en voorschriften, welke door het Rijk worden vastgesteld. De heer Tobé meent, dat de loonen bij de Nederlandsche Heide-Maatschappij dan toch ook niet zoo slecht zijn. De heer van Stralen is ook van oordeel, dat het werk hoofdzakelijk door geschoolde arbeiders moet worden ver richt, maar heeft de cijfers, door den heer Wilbrink gegeven, niet nader kunnen bekijken; in ieder geval is het technisch werk, waarbij de loonen in het vrije bedrijf geldend voor vaklieden, moeten worden vergeleken met de loonen van de werkverschaffing. De vergelijking van de uurloonen van 44 cent- en 38 cent is niet juist. De heer Wilbrink maakte een vergelijking met de loonen van de grondwerkers, maai de loonen van de straatmakers, betonwerkers en metselaars zijn veel hooger dan 44 cent per uur. Het is dan ook duidelijk, dat bij uitvoering van dit werk in werkverschaffing het loon van de geschoolde arbeiders aanzienlijk lager is dan het contractloon. De heer Wilbrink merkt op, dat in het geheele object voor 10.aan betonwerk zit. De heer van Stralen denkt ook aan de bestrating. Spreker gelooft niet, dat de heer Wilbrink een precies antwoord heeft gegeven op de vraag van den heer Key, hoeveel arbeiders bij de uitvoering van het werk in werk verschaffing meer zullen worden aangesteld dan bij de uit voering van het werk als normaal werk. Naar spreker meent, zullen de aantallen arbeiders in beide gevallen gelijk zijn, omdat het werk zich niet leent tot het aanstellen van meer arbeiders. Hierbij komt, dat, gelijk de heer van Oyen heeft gezegd, bij de uitvoering in werkverschaffing misschien dezelfde arbeiders worden aangesteld, die te voren zijn ontslagen door aannemers, omdat dezen geen gemeentelijk werk konden krijgen. Spreker meent niet, dat het werk van de baan is, wanneer het amendement wordt aangenomen. Blijkens het Ingekomen Stuk wil de meerderheid van het College het werk niet anders dan in werkverschaffing laten uitvoeren, maar bij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1940 | | pagina 10