360 VRIJDAG 22 DECEMBER 1939. Luchtafweergeschut. (Lombert e.a.) hoopt, dat de deskundigen zich hierover een oordeel hebben gevormd en zal gaarne van het College dit oordeel willen vernemen. De Voorzitter kan niet zeggen, dat de heer Parmentier met diens vraag, welke reeds is beantwoord, den Raad en het College voor een zeer gemakkelijke taak heeft gesteld. Het spijt spreker ten zeerste, dat de spoed, waarop de heer Parmentier heeft aangedrongen en dien het College ook ge rechtvaardigd acht, ongelukkigerwijze er toe leidt, dat het voorstel van het College op dit late uur (11 uur) in bespreking moet komen. Naar wel blijkt, zal niet dadelijk eenstemmig heid over dit punt kunnen worden verkregen. Het is op zich zelf moeilijk eenigen weg in deze zeer moeilijke materie te vinden, terwijl geen van de Raadsleden noch spreker tot oordeelen in staat is. Het College heeft den wensch van den heer Parmentier gerespecteerd en zoo spoedig mogelijk het thans aanhangige voorstel ingediend. De bronnen van inlichtingen, waaruit het College geput heeft bij het doen van dit voorstel, zijn niet zeer veelvuldig; dit zal den Raad niet verwonderen. Deze bronnen van inlich tingen kunnen deze zaak voor de Raadsleden en voor het College ook niet zoo duidelijk maken, dat men alleen op grond daarvan een beslissing kan nemen. In betrekkeüjken zin zijn de gegevens, waarover het College de beschikking had, aan de Leidsche burgerij reeds duidelijk gemaakt in enkele voor drachten, gehouden door generaal Carstens, op dit punt de autoriteit in Nederland. Uit deze voordrachten heeft het College voornamelijk de gegevens geput, die het tot zijn voor stel gebracht hebben. Het College beschikt niet over zeer vele andere gegevens. In verscheidene gemeenten is den Raad een voorstel van dezen aard voorgelegd en in verscheidene gemeenten is men dan ook tot het doen van stappen op dit gebied overgegaan. De beslissing is zeer moeilijk geworden en het College is slechts tastenderwijze gekomen tot een voor stel als dit, dat een antwoord is op de vraag, door de Lucht- afweercommissie in Leiden gesteld. Deze commissie zegt n.l. wij hebben bijeengebracht een zeker bedrag, gedeeltelijk door individueele burgers, gedeeltelijk door industrieën gestort, maar wij ondervinden bij het bijeenbrengen van het bedrag, dat naar onze meening noodig zou zijn voor inrichting van een luchtafweer in Leiden, moeilijkheden, die zouden kunnen worden opgelost indien de gemeente zich bereid verklaarde een belangrijk bedrag beschikbaar te stellen om de som com pleet te maken. De Commissie heeft de gemeente niet ge vraagd het volledige bedrag, noodig voor een luchtafweer; zij heeft gezegdsteunt ons, opdat wij opnieuw bij de burgerij kunnen aankloppen en geeft gij, als gemeente, het goede voorbeeld. Dit geschiedt dan ook in navolging van verschil lende gemeenten. Het College vraagt nu den Raad een principieele bereidver klaring om een bedrag, dat het College op bepaalde gronden nader vastgesteld heeft op 125.000.beschikbaar te stellen. Het College neemt daarbij echter aan, dat daarmede voldaan wordt aan den wensch van de Luchtafweercommissie, en zij dan ook zal trachten, van particuliere zijde de noodige middelen ter aanvulling bijeen te doen brengen. Het spreekt dus vanzelf, dat het College op het oogenblik niet verder kan gaan. Het College is niet, zooals de heer Parmentier, van meening, dat dit is een zaak van de gemeente en dat het haar dus eigenlijk van de Commissie zou moeten overnemen en zelf organiseerenwel meent het de lofwaardige poging van de Commissie om het geld bijeen te brengen te moeten steunen. Het College heeft zich over de nader te stellen voorwaarden nog niet beraden en kan zich daarover moeilijk beraden, zoo lang het niet weet of de zaak zelf in den een of anderen vorm tot stand zal komen. De kwestie van de plaatsing van het luchtafweergeschut, de vraag van de financiering van de uit gaven en allerlei andere kwesties, die zich daarbij kunnen voordoen, zijn nog niet tot een oplossing gebracht, omdat het College bij de bespreking daarvan bepaalde gegevens voor zich moet hebben, waarvan het kan uitgaan en met be hulp waarvan het de nadere voorwaarden kan stellen. Er is geen sprake van, dat het College thans voorstelt het geld op die en die voorwaarden beschikbaar te stellen. Het stelt alleen voor het geld beschikbaar te stellen om de Luchtafweer commissie te helpen bij haar pogingen om geld bijeen te brengen; daarna zal het College aan den Raad ter beslissing voorstellen de voorwaarden, waarop het geld moet worden gegeven en de vraag, welke zeggenschap de gemeente in de besteding van het geld moet hebben. Dit wat betreft den aard van het voorstel. Nadat men jarenlang over de luchtbescherming had ge sproken, is de luchtafweer gekomen. Sommigen vragen zich Luc h tafvveerg eschut (Voorzitter.) af, of het niet beter is van luchtbescherming af te zien en alleen op luchtafweer aan te sturenanderen twijfelen er aan, of het zin heeft luchtafweer te hebben en dringen aan op meer luchtbescherming. Luchtbescherming en luchtafweer kunnen waarschijnlijk niet volmaakt worden gemaakt anders dan ten koste van bedragen, waarvan het eenvoudig uitge sloten is, dat de gemeente ze zou kunnen beschikbaar stellen. Het College heeft wel degelijk overwogen, dat in lucht afweer inderdaad een groote mate van beveiliging van de burgerij zit en dat het raadzaam is om, indien mogelijke on heilen op deze wijze van de burgerij kunnen worden afgewend, daartoe over te gaan, natuurlijk altijd met de gedachte, die iedereen zal hebben: wat geven die luttele 100.000 gulden, wanneer men daarvoor kan koopen veiligheid of een grootere mate van veiligheid voor lijf en goed van de gemeentenaren. Men zou het natuurlijk diep betreuren, indien in Leiden on heilen geschiedden, die men met enkele tonnen gouds had kunnen afkoopen, want de nadeelen zouden zulk een om vang hebben, dat in vergelijking daarmede dergelijke bedragen vrijwel in het niet zouden verzinken. In deze en dergelijke vragen kan men zelf eigenlijk heel moeilijk den weg vinden. Het staat wel voor het College vast, dat liet bezit van luchtafweer inderdaad een nuttig effect kan hebben en daarmede resultaten zijn bereikt en dus ook voor de gemeente Leiden bereikt zouden kunnen worden. Daarbij komt zeer zeker ook de overweging, dat in de buurt van Leiden verscheidene plaatsen zijn, die in de gelukkige omstandigheid verkeeren van hetzij door het Rijk min of meer beschermd te worden, hetzij zich zelf van luchtafweer te hebben voorzien, waardoor zij voor den vijand minder aan trekkelijk en voor bomaanvallen misschien min of meer immuun zijn, terwijl de gemeente Leiden, vlakbij liggende, een grootere aantrekkingskracht zal hebben wanneer het geen luchtafweer heeft dan wanneer ze ook beschermd is. Met andere woorden: wanneer alle gemeenten in de omgeving over een goeden luchtafweer beschikken, is de kans voor Leiden, om te worden aangevallen uit de lucht, ongetwijfeld grooter dan voor die v-erdedigde gemeenten. Ook dit heeft het College er Avel toe gebracht, te trachten in deze richting iets te bereiken, en na te gaan, of Leiden door zich zelf te beschermen, het gevaar, dat door de zelfbescherming van andere gemeenten grooter geworden is, minder groot kan doen worden. Een groote rol heeft gespeeld de vraag, wat de gemeente zou kunnen doen. Ook daarvoor waren voor het College een bron van inlichtingen de gegevens, die generaal Carstens het College ter beschikking heeft gesteld en die niet moeilijk te overzien zijn. Generaal Carstens heeft ten aanzien van de vraag, hoeveel batterijen voor de Gemeente Leiden noodig zijn, verschillende oplossingen in o\Terweging gegeven, die spreker opsomt. Bij den prijs van het luchtdoelgeschut is inbegrepen munitie voor 400 schoten per stukvoor de ver dere aanvulling wordt door het Departement van Defensie gezorgd. Omtrent het bedieningspersoneel staat wel vast, dat dit zal worden opgenomen in het leger, dat het moet bestaan uit personen, die in Leiden woonachtig zijn, vrijwillig hun diensten aanbieden, maar niet in aanmerking komen om op andere wijze in het leger te dienen; het zullen zijn personen, die gereserveerd zijn en blijven voor de bediening van dit geschut. Het zou wenscheüjk zijn, ook nog batterijen zoek lichten te hebben, maar aanschaffing daarvan in voldoende mate zou onbetaalbaar zijn. Intusschen zal toch door aan schaffing van zes batterijen van twee stuks geschut van 2 c.M. een belangrijke bijdrage tot de verdediging Aran Leiden worden geleverd. Deze luchtafweer is lang niet ideaal en men kan philosopheeren over de draagwijdte van dit geschut en over de mogelijkheid om er toch tusschen door te komen, maar op beschouwingen daarover gaat spreker thans niet in, omdat men er den weg niet in kan vinden. Vaststaat, dat men met geschut van 2 c.M. toch een goede kans heeft zich weinig aantrekkelijk te maken voor een bezoek van bommen werpers en dat men ook kans heeft hen te Arerdrijven. Spreker wil niet zeggen, dat men dan veilig is, maar men maakt dan toch een goede kans. In Leiden zijn ook zeer vele gebouwen, welker behoud van zeer groote beteekenis is, gebouwen die uitsluitend gemeente-eigendom zijn, zooals de Lichtfabrieken en ook textielbedrijven, bedrijven, die alle voor het leven van de burgerij noodzakelijk zijn. Het is de moeite waard te trachten deze zooveel mogelijk te beveiligen. Dit alles behoort eigenlijk tot de taak van het Rijk. Ieder weet, dat het Rijk het niet doethet heeft geen nut hierover te spreken, want men zou zich daarmede later niet kunnen verantwoorden, wanneer de burgerij door groote onheilen werd getroffen en zei: „indien gij maar geschut hadt aange schaft en u niet hadt verscholen achter het Rijk, dat het toch niet deed, hadt gij deze onheilen van ons kunnen afwenden", daarmede is het geweten van het College en van den Raad

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 26