VRIJDAG 22 DECEMBER 1939. 359 Luchtafweergeschut. (Riedel.) den Raad mede, ,,dat de aanschaffing van luchtafweer geschut hoogst wenschelijk moet worden geacht." Gaarne zou spreker vernemen, aan welke lichamen het College advies heeft gevraagd en of dit oordeel is gebaseerd op het ingewonnen advies van de Luchtafweercommissie-Leiden de goede bedoelingen van deze Commissie zal spreker niet in twijfel trekken, maar hij meent wel, dat haar advies alleen niet voldoende kan zijn. „Deskundigheid" kan hier even min als ergens anders gelden, omdat bijna alles nog van de ervaring afhangt. Er bestaat bij de luchtbescherming slechts eenstemmigheid ten aanzien van een middel, dat door alle oorlogvoerenden in praktijk is gebracht n.l. evacuatie, d.i. het overbrengen van de burgerbevolking naar minder bedreigde oorden. Nu zegt generaal Carstens wel (Leidsch Dagblad van 3 October 1939): „Dat ondanks den verwoeden luchtoorlog tegen Barcelona de gas- en electriciteitsfabrieken aldaar in staat waren vrijwel normaal te functionneeren, schrijft spreker voor een groot deel toe aan het feit, dat de gemeente deze bedrijven met afweer geschut had toegerust." Maar iemand, die van Augustus tot October 1939 in Barce lona is geweest, schreef spreker onlangs: „De verwoestingen te Barcelona waren enorm als men ze van dichterbij bekeek, alhoewel zij hoofdzakelijk bepaald zijn gebleven tot bepaalde stadsgedeelten, vooral in de buurt van de haven." De tegenstander had het vooral op de haven van Barcelona gemunt en dit is hem, zooals men hoort, gelukt. Deze haven lag ook vol met door bommen vernielde scheepswrakken. Tevergeefs heeft men getracht dit te verhinderen. Wanneer een aanvaller door lichte luchtdoel-artillerie wordt verhinderd, lager te vliegen, zal hij hoogere luchtlagen opzoeken en, waar hij niet zuiver op het beoogde doel kan mikken, meer projectielen uitwerpen; die meerdere projectielen zouden dan in Leiden overal in de stad kunnen terechtkomen. Het Gemeentebestuur heeft niet alleen enkele fabrieken en monumenten te beschermen; zijn doel is in de eerste plaats de veiligheid van de Leidsche bevolking te verzekeren, maar welk nut heeft deze van licht afweergeschut? Dit houdt de bommen van den aanvaller niet van de stad af en als extra toelage kunnen de burgers ook nog gedeeltelijk de neervallende scherven van de granaten uit het eigen geschut ontvangen, hetgeen nogal eens voorkomt. Een andere belangrijke vraag is: hoe is de internationale regeling omtrent luchtaanvallen? De Internationale Juristen conferentie van 1923 heeft zich op het standpunt gesteld, dat aanvallen, ook die uit de lucht, zich moeten beperken tot militaire objecten. Ofschoon deze uitspraken niet tot door de staten geratificeerde verdragen zijn geworden, bleek in alle gevallen, waarin daarnaar een onderzoek is ingesteld, dat de oorlogvoerenden als regel zich daaraan gehouden hebben. Dit geldt van zelf alleen voor steden en plaatsen, die militair niet verdedigd worden. Een stad, die gaat schieten, schakelt echter zichzelf in bij de belligerenten, met alle daar aan verbonden gevolgen. Daarmede stemt overeen de mede- deeling in den zooeven door spreker genoemden brief: „Toch heeft Madrid nog veel meer geleden (van deze lucht aanvallen) dan Barcelona, omdat Madrid wel, maar Barcelona militair niet verdedigd was." De zeer poovere resultaten van een zoo gedeeltelijken luchtafweer zullen de zeer hooge aanschaffingskosten niet kunnen rechtvaardigen. Daarom moet de Raad zich wel bedenken alvorens het kostbare, tonnen verslindende onvol doende luchtafweergeschut aan te schaffen. Wanneer men veel geld wenscht te besteden aan luchtafweer, dan schaffe het gemeentebestuur zich kabelballons aan. Doch het gevaar, waaraan de Leidsche bevolking het gemeentebestuur heeft toch voor de geheele bevolking te waken bloot staat, is naar de overtuiging van de vrijzinnig-democraten in dezen Raad grooter dan het nut van een burgerlijke of semi- burgerlijke bewapening met luchtdoelgeschut. Bewapening trekt nu eenmaal den tegenstander aan. Daarom blijve de luchtafweer Rijkszaak, dat is de militaire verdediging van het geheele Rijkdit is tevens de consequentie van de mobili satie 1939 en het komt overeen met de artikelen 188 en 194 van de Grondwet. Bovendien: indien in Leiden militairen zijn, is het de militaire Overheid, die aansprakelijk is voor de gevolgen, welke uit luchtaanvallen voortvloeien. De vrijzinnig-democraten blijven uitsluitend de passieve luchtbescherming zien als de taak der gemeente. Deze taak is al zeer moeilijk. Naar de feiten, welke ook van de laatste luchtbombardementen zijn vermeld, is voor plaatsen, die aan luchtaanvallen blootstaan, een uitgebreide brandblusch- organisatie van primair belang. Laat de gemeente daartoe steeds weer een beroep doen op de burgerij. Hoe aanlokkelijk Luchtafweergeschut. (Riedel e.a.) het mannelijk klinkende woord„niet schuilen, doch schieten", ook moge zijn, de taak van een gemeentebestuur is in de eerste plaats, ook, neen juist in een krankzinnig geworden wereld, de stem der bezinning te doen hooren. Verneemt men deze niet méér in de woorden: niet schieten, maar blusschen? Tenslotte is er nog een betere, natuurlijke beveiliging, n.l. het weer. Het Jaaroverzicht der weersgesteldheid in Nederland van het Koninklijk Nederlandsch Meteorologisch Instituut te de Bilt, 35ste Jaargang, 1938, geeft als gemiddelde over 45 jaren voor Den Helder, welke plaats nagenoeg dezelfde weersgesteldheid heeft als de kuststreek, aan genomen, dat de in één jaar aanwezige bewolking volkomen is 218 geheele dagen of 60 volkomen bewolking. Ge middeld 60 van den hemel is hier dus het geheele jaar bewolkt. 128 dagen hebben een bewolking van meer dan 8/10, dit is: zwaar bewolkt. In plaats van eenigetonnen gouds te besteden aan onvoldoenden luchtafweer, zou ook te overwegen zijn in hoever men passieven afweer met kabel ballons zou kunnen bereiken, b.v. voor de gemeentelijke Gas- en Electriciteitsbedrijven. Hoeveel bedragen de kosten daarvan? Spreker weet, dat deze aangelegenheid door des kundigen hier te lande in overweging is genomen. Het ge meentebestuur handele vooral niet overijld in een aange legenheid, in dezen tijd met zoovele voetangels en klemmen. Met het motief: de tijd dringt, zijn weinig verantwoorde uitgaven niet goed te praten. De vrees voor het eigendom kan ook weleens de bedachtzaamheid overstemmen, doch vrees is een slechte leidsvrouwe. De heer Jongeleen zegt, dat de heer Oostveen is uitgegaan van het standpunt, dat de aanschaffing van luchtafweer geschut eigenlijk de taak van het Rijk is. Hij heeft daarna nog bezwaren geopperd ten aanzien van de beveiliging van de gemeente. Wanneer nu zijn conclusie zou zijn geweest, dat hij zou tegenstemmen, zou spreker zich in dien gedachten- gang kunnen indenken. Maar de heer Oostveen heeft nog een voorbehoud gemaakt, dus spreker vermoedt, dat de heer Oostveen naar alle waarschijnlijkheid zijn stem aan dit voorstel zal geven. Spreker is echter tegen dit voorstel; hij is van meening, dat luchtafweer Rijkszaak is. De gemeente heeft moeite, haar begrooting sluitend te makende Regeering heeft reeds verschillende zaken afgewenteld op de gemeente besturen. Ook uit dit oogpunt is spreker er tegen, 125.000. uit de gemeentekas te geven aan de beveiliging van de ge meente door de aanschaffing van luchtdoelgeschut. Maai er komt nog iets anders bij. De heer Parmentier beschouwt de aanschaffing van luchtdoelgeschut door de gemeente als een verzekering uitsluitend voor de gemeentebedrijven. Hij bedoelde te zeggenhet is een verzekering, in de eerste plaats voor de bevolking, en ook voor haar eigen bedrijven. In het schrijven, dat in de Leeskamer bij de Stukken is gevoegd, wordt gezegd, dat de industrie voor deze zaak geen groote belangstelling heeft. Indien deze maatregel moet worden beschouwd als een verzekering voor de gemeente bedrijven, is hij evenzeer een verzekering voor de particu liere bedrijven, want ook deze hebben te duchten, dat zij bij een eventueelen aanval zullen vernietigd worden. Bovendien zijn er in Leiden verschillende groote bedrijven, die evenzeer van belang zijn voor het Rijk als voor de ge meente. Verschillende groote textielbedrijven b.v. hebben in den laatsten tijd bijna dag en nacht gewerkt voor het Neder- landsche leger; dat is niet alleen een gemeentebelang, het is een landsbelang. Het Rijk heeft daarom tot taak de industrieën van Leiden tegen aanvallen uit de lucht te beschermen. Spreker zal zich niet wagen aan een bespreking van het technische gedeelte van dit voorstel; daarvan heeft hij geen verstand. Wel weet hij, dat Leiden op het oogenblik aan een groot militair vliegveld ligt. De bescherming van dit vliegveld door het Rijk tegen aanvallen uit de lucht zal niet kunnen ophouden bij de grenzen van Katwijk en Valken burg; indien spreker de zaak goed ziet, zal Leiden komen te liggen binnen den kring van deze bescherming. Ook al ware dit niet het geval dan nog zou spreker bezwaar hebben tegen het besteden van 125.000.uit de gemeentekas voor de vervulling van een taak, die tot den plicht van het Rijk behoort. Indien alle gemeentebesturen denzelfden kant uitgaan, dien het College den Raad nu voorstelt te gaan, zal de Regeering de betaling van heel groote bedragen op de gemeenten afwentelen. De heer Lombert heeft zich afgevraagd of de aanwezigheid van luchtdoelgeschut niet juist een gevaar voor de gemeente zal zijn. Bestaat niet de kans, dat Leiden juist een mikpunt zal worden, wanneer afweergeschut wordt opgesteld? Spreker

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 25