VRIJDAG 22 DECEMBER 1939.
351
Gemeente-begrooting Uitgaven.
(van Stralen e.a.)
worden, maar volgens den Directeur is het eenige afdoende
middel ter bestrijding van dit kwaad gelegen in het nemen van
wettelijke maatregelen, die daaraan eens en voorgoed een
einde maken.
Yolgnr. 327 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 328 tot en met 365 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 366, luidende: „Jaarwedden
van het personeel ten dienste van het beheer der openbare werken,
voor zoover niet onder de volqende volqnummers beqrepen
f 141.179.—".
De heer Tobé zegt, dat blijkens het antwoord van het
College de verhooging van dezen post met 5.000.voor
een bedrag van 3.000.haar oorzaak vond in aanstelling
in vasten dienst van één ambtenaar die op arbeidsovereenkomst
werkzaam was. Spreker is met deze ambtenaarssalarissen
niet zoo op de hoogte, maar het lijkt hem toch wel zeer veel,
wanneer een ambtenaar, als gevolg van zijn aanstelling in
vasten dienst 3.000.ineens meer krijgt, al weet spreker
wel dat er ambtenaren zijn, die veel verdienen. Spreker zou
daarover gaarne nadere inlichtingen hebben.
De heer Wilbrink zegt, dat bij Gemeentewerken, wanneer
een ambtenaar op arbeidsovereenkomst een vaste aanstelling
krijgt, diens salaris in zijn geheel op de begrooting komt.
Voorheen werd deze ambtenaar gesalarieerd uit den post
voor Buitengewone werken en onderhoud, maar nu hij in
vasten dienst gekomen is, komt die salarispost in zijn geheel
op de begrooting. Het is dus niet zoo, dat deze ambtenaar
tengevolge van zijn aanstelling in vasten dienst 3.000.
meer krijgt.
Volgnr. 366 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 367 en 368 worden achtereenvolgens zonder
beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 369, luidende: Onderhoud van
straten en pleinen102.500.
De heer Snel dringt er op aan om, wanneer het, zooals het
College in de Memorie van Antwoord mededeelt, gezien de
beschikbare middelen in verband met elders in de stad
noodige straatverbeteringen, nog niet mogelijk is, beide
zijden van de Oostdwarsgracht te verbeteren, dan toch
voorloopig de oostzijde, die een vrij drukke verkeersweg is,
onderhanden te nemen.
De heer Wilbrink antwoordt, dat het College het verzoek
van den heer Snel zeer zeker zal overwegen. Er zijn echter
in de stad belangrijke punten, waar de bestrating moet
worden verbeterd en die voorgaan.
Volgnr. 369 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 370 tot en met 376 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 377, luidende: „Kosten van
exploitatie en bediening van de rioolwaterzuiveringsinrich
ting 5.378.—".
De heer Snel vindt het onbegrijpelijk, dat volgens de
mededeeling in de Memorie van Antwoord de opmerking,
dat de rioolwaterzuiveringsinriehting in verschillende stads
gedeelten een ondraaglijken stank zou verspreiden, op een
misverstand moet berusten. Bij oost- en noord-oosten wind
moet spreker 's nachts zijn ramen sluiten voor den stank,
die van de inrichting afkomt. Het College verklaart nu wel,
dat nimmer bij den dienst van Gemeentewerken dienaan
gaande klachten zijn ingekomen, maar spreker heeft reeds
eerder over deze kwestie in den Raad gesproken. Bij infor
matie zal het het College blijken, dat de stank nu en dan
onverdraaglijk is.
Spreker zou het op prijs stellen, indien het College een
onderzoek wilde instellen en hierna maatregelen nemen
opdat hierin verbetering worde gebracht.
De heer Lombert heeft zich afgevraagd, of het antwoord
Gemeente-begrooting Uitgaven.
(Lombert e.a.)
van het College misschien een handigheid was om van iets
af te komen, want de rioolwaterzuiveringsinrichting geeft
zelf geen stank; in zooverre heeft het College gelijk; wel
stinkt de stof, die er in verwerkt wordt. Het bassin met het
rioolafval stinkt.
Gaarne zou spreker vernemen, of inderdaad het College
getracht heeft met het formeel juiste antwoord van de zaak
af te komen.
De heer Wilbrink, die van huis uit niet heel vindingrijk is,
werd door den heer Lombert op een lumineuze gedachte
gebracht. Toch is de gedachte van den heer Lombert onjuist.
In het sectieverslag staat, „dat de rioolwaterzuiverings
inrichting in verschillende stadsgedeelten een ondragelijken
stank verspreidt." Indien deze inrichting stank verspreidt,
is deze stank onmogelijk in verschillende stadsgedeelten te
bemerken.
De heer Schüller In de buurt van de Haarlemmervaart
en in de Maresingelwijk
De heer Wilbrink zegt, dat de stank wel in de buurt van
de Haarlemmervaart, maar niet in de Maresingelwijk merk
baar is, aangezien de stank niet zoo ver draagt; op den
weg naar de Maresingelwijk komen er zooveel gasluchtjes
bij, dat de stank van de rioolwaterzuiveringsinrichting
onmogelijk te herkennen is.
Van den dienst van Gemeentewerken is men er meermalen
geweest; ook spreker is er meermalen heen gegaan en heeft
Raadsleden van andere gemeenten rondgeleid. Van hen
heeft spreker in het geheel geen klachten over stank gehoord
zelf heeft spreker er ook geen hinder van gehad. De heer
Snel, die in de omgeving van de Haarlemmertrekvaart
woont, schijnt echter een scherpen neus te hebben en daarom
ondervindt hij dien hinder. Wanneer de stank nu zoo erg
was, dan had spreker mogen aannemen, dat van de 500
bewoners van deze buurt toch wel eens een enkele bij Ge
meentewerken of bij het College had geklaagd. Dit is evenwel
tot heden toe niet het geval geweest; behalve deze klacht
van den heer Snel zijn er inderdaad geen klachten ingekomen.
Waar ook de heer Snel heeft medegewerkt aan de tot stand-
koming van deze inrichting en mede zijn vreugde heeft uit
gesproken daar over j kon het College dus vrijmoedig zeggen,
dat geen klachten zijn ingekomen. Overigens zal spreker-
de inrichting doen omheinen met houtgewas, teneinde te
trachten de vliegjes, die er tengevolge van deze inrichting
zijn, tegen te houden.
Volgnr. 377 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
(De heer Key was bij dit volgnr. ter vergadering gekomen).
De volgnrs. 378 tot en met 380 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 381, luidende: „Kosten van
marktenf 17.830.
De heer Bergers vestigt de aandacht van het College op
den slechten toestand van de kap der overdekte varkens-
markt de goot is er grootendeels af. Spreker geeft in over
weging de goot spoedig in orde te laten maken.
Volgnr. 38.1 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 382 tot en met 408 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 409, luidende: „Onderhoud en
administratie van bezittingen niet voor den publieken dienst
gebruikt of van werken en inrichtingen, geheel of voor een groot
gedeelte buiten de gemeente gelegen22.875.
De heer van Oyen vraagt, of het College een onderzoek wil
doen instellen naar den toestand van het tooneeldécor en van
de tooneelmeubileering van de Stadsgehoorzaal. De vereeni-
gingen, die van deze zaal gebruik maken, klagen zeer daarover.
Volgnr. 409 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 410 tot en met 506 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.