350
VRIJDAG 22 DECEMBER 1939.
Gemeente-begrooting Uitgaven.
(Voorzitter e.a.)
de regeling heeft gemaakt, dat zij aan Den Haag een ver
goeding zal geven naar rato van het deel van zijn diensttijd,
dat ir. van Hoytema aan Leiden geeft. Hoewel het een dood
eenvoudige berekening is, kan het College niet van te voren be
palen, welk bedrag daarvoor moet worden uitgetrokken.
In 1932 heeft spreker den Raad voorgesteld op deze wijze
zich van de diensten van ir. van Hoytema te verzekeren.
Spreker herinnert zich niet, of terstond een bedrag van
1.000.daarvoor op de begrooting is uitgetrokken. Het
College heeft echter gemeend, dat dit bedrag voldoende is
en het is ook gebleken voldoende te zijn, want in den regel
lag het bedrag tusschen de 600.en 900.per jaar.
De heer Eikerbout kan zeggen: ,,het is een aardig bedrag!",
maar de gemeente heeft door de diensten, welke ir. van
Hoytema haar heeft bewezen, vele duizenden guldens kunnen
besparen.
De heer Eikerbout had verwacht, dat de Voorzitter zou
hebben medegedeeld, of voor ir. van Hoytema al dan niet
een salaris was uitgetrokken.
De Voorzitter heeft medegedeeld, dat ir. van Hoytema in
dienst Van de gemeente Den Haag is en dat het deel van zijn
diensttijd, dat hij niet aan Den Haag, maar aan Leiden
geeft, door Leiden aan Den Haag wordt vergoed.
De heer Eikerbout leidt hieruit af, dat ir. van Hoytema
persoonlijk er geen cent voordeel van heeftals dat het geval
is, is hij iemand, die zeer veel in het belang van de gemeente
Leiden schijnt te doen. De Raad begrijpt en bemerkt er echter
heel weinig van en ziet alleen de verslechteringen, die op be
paalde punten worden aangebracht. Het verdient volgens
spreker alleszins aanbeveling met de zaak, die de Voorzitter
destijds heeft gesteld, te breken. De bezuinigingen zijn bijna
overal geëindigd. Ir. van Hoytema kan niet zeggen, dat er nog
iets bij de Lichtfabrieken moet worden bezuinigd, want daar
is men nog niet eens aan de voorgenomen bezuinigingen (be
halve wat betreft de personeelsaangelegenheden) toe; de zaken
gaan daar nog gewoon doorde nieuwe machines moeten nog
in werking gesteld worden.
Spreker stelt thans een amendement voor.
De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een amende
ment van den heer Eikerbout, luidende:
„Ondergeteekende stelt voor post 285 met 500 gld. te
verminderen en dus op ƒ500.te brengen."
Het College ontraadt den Raad de aanneming van dit
amendement.
Het amendement-Elkerbout wordt verworpen met 25
tegen 5 stemmen.
Tegen stemmen: de heeren Riedel, Jongeleen, Beekenkamp,
Piena, Veenendaal, Schüller, Huurman, Oostveen, van der
Reijden, Wilmer, Bosch van Rosenthal, Tepe, Wilbrink,
van Stralen, Verweij, Donders, Parmentier, van Bemmelen,
Bergers, van Eek, Snel, van Dijk, Eskens, mevrouw Brag-
gaar en mevrouw de Cler.
Vóór stemmen: de heeren van Weizen, van Oyen, Lombert,
Eikerbout en Tobé.
Volgnr. 285 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 286 tot en met 291 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 292, luidende: Jaarwedde van
den Commissaris van Politie6.600.
De heer Lombert heeft geen antwoord gekregen op de door
hem bij de algemeene beschouwingen gestelde vraag be
treffende het politie-toezicht in de buitenwijken.
De Voorzitter betreurt zeer, dat hij den heer Lombert op
die vraag geen antwoord gegeven heeft; deze quaestie is
hier echter niet aan de orde.
De heer Snel wil een opmerking maken, die niet de jaar
wedde van den Commissaris van Politie, maar wel de open
bare veiligheid betreft, n.l. over het Rijtijdenbesluit.
De Voorzitter wil den heer Snel wel gelegenheid geven
over het Rijtijdenbesluit het woord te voeren, maar deze
quaestie is thans, bij de behandeling van de volgnummers
Gemeente-begrooting Uitgaven.
(Voorzitter e.a.)
der begrooting, niet aan de orde. Spreker verzoekt den heer
Snel, daarvoor een andere gelegenheid te zoeken.
Volgnr. 292 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 293 tot en met 311 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 312, luidende: Kosten van de
Plaatselijke Commissie van Toezicht op de bioscopen f 50.
De heer Lombert vraagt of deze Commissie nog reden van
bestaan heeft en wat die Oommissie eigenlijk doet. Spreker
meende, dat zij reeds lang niet meer bestond. Voor welk doel
dienen de hier uitgetrokken 50.f
De Voorzitter antwoordt, dat deze Commissie nog wel
degelijk bestaat en zeker nog geregeld controle houdt op
de naleving der bepalingen van de bioscoop-vergunningen.
Volgnr. 312 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 313 tot en met 326 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Beraadslaging over volgnr. 327, luidende: Kosten van den
geneeskundigen- en gezondheidsdienst 17.001.
De heer van Oyen zegt, dat het College in de Memorie van
Antwoord er op wijst, dat het waarschuwen tegen kwak
zalverij en tegen den verkoop van z.g. specialité's eigenlijk
het werk is van de Vereeniging tot bestrijding van de kwak
zalverij.
Spreker slaat het werk van deze Vereeniging zeer hoog
aan, maar gelooft ook, dat zij niet de breede massa bereikt,
die er dikwijls mede te maken heeft. Vele menschen met
een smalle beurs worden vaak de dupe van de groote reclame,
die de fabrikanten van kwakzalversmiddelen en specialité's
maken en waaraan het publiek, dat onvoldoende is voor
gelicht, dagelijks is overgeleverd. Om die reden zou spreker
het toejuichen, indien het College met den Directeur van
den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezondheidsdienst
overwoog, wat er op dit terrein te doen is. Spreker denkt
hierbij aan de mogelijkheid, dat door middel van Pers
artikelen van dezen Directeur en door de radio het publiek
wordt voorgelicht omtrent de gevaren, die het op dit punt be
dreigen.
De heer Jongeleen kan in het algemeen het betoog van
den heer van Oyen onderschrijven, maar heeft bezwaar
tegen het verzoek, dat deze tot het College heeft gericht.
Het is spreker als lid van de Commissie voor den Genees
kundigen- en Gezondheidsdienst bekend, dat de Directeur
pogingen in deze richting doet. De Directeur zou gaarne zijn
spreekuur voor ouders van schoolkinderen willen uitbreiden,
maar is daartoe niet in staat door gebrek aan tijd. Spreker
heeft er dan ook bezwaar tegen den Directeur te belasten
met een onderzoek, dat misschien veel tijd zal vragen.
De heer van Stralen zegt, dat het kwaad, waarover de heer
van Oyen sprak, zeer hardnekkig is. De Vereeniging tot be
strijding van de kwakzalverij doet in den strijd tegen de kwak
zalverij al het mogelijke, maar is er niet in geslaagd, ondanks
alle aangewende middelen, het kwaad afdoende te bestrijden.
Het publiek in het algemeen wenscht blijkbaar bedrogen te
worden; het is daarom ontzaglijk moeilijk het publiek,
althans degenen, die van de kwakzalverij iets verwachten,
aan het verstand te brengen, dat het daarmede zijn eigen
belangen schaadt. Nu wordt vanwege den Geneeskundigen
Dienst aan deze zaak toch wel aandacht besteed; in de
lokalen van den Geneeskundigen Dienst is steeds lectuur
beschikbaar en verkrijgbaar, waarin gewaarschuwd wordt
tegen dit inderdaad groote kwaad. De Directeur verwacht
echter niet veel van een door hem te houden radio-lezing
daarover. Trouwens, dit gebeurt reeds eenigszinsop Woensdag
avond houdt dr. Premsela zeer interessante lezingen over dit
onderwerp. De Directeur van den Geneeskundigen Dienst
verwacht meer van herhaalde waarschuwingen tegen dit kwaad
in de groote bladen. Nu vraagt de heer van Oyen, den Direc
teur te verzoeken, daaraan zijn aandacht te besteden; het
is spreker bekend dat de Directeur er geen bezwaar tegen heeft,
en zelfs overweegt, terzake eens een lezing voor de radio te
houden. Spreker wil dit nog wel eens nader met den Directeur
besprekenmogelijk zal aan dat voornemen gevolg gegeven