MAANDAG 18 DECEMBER 1939.
273
Gemeente-begrooting Algemeene beschouwingen.
(Veenendaal.)
reserve zijn bezwaren gerezen en bestaan ook bij spreker wel
bezwaren. Zooals de zaken nu staan, schijnt het echter niet
meer mogelijk het zonder het dekkingsmiddel van 100.000.
dit jaar te stellen, omdat er intusschen een gat van 133.000.
is ontstaan en in feite de z.g. reserve al op is. Men kan wel
rekenen, dat de reserve van 125.000.er nog is, maar als
er intusschen een gat van 133.000.is, is in feite de reserve
volkomen opgesoupeerd.
De begrooting van 1940 sluit feitelijk niet. Feitelijk wordt
niet voor ruim een ton van het tekort van 1938 naar de jaren
19411945 verschoven, maar het is het tekort van 1940.
Het is klaar als de dag, dat men met oude potjes eerst oude
tekorten dekt, vóór men nieuwe schulden maakt en nu op de
begrooting de oude reserves als baten staan, behoort het
oude tekort geheel als uitgave op de begrooting te worden
gebracht. Vandaar het voorstel (no. 20) om dit in het reine
te brengen en het tekort van ƒ106.000.alsnog echt te
dekken.
Daarvoor pleiten ook zedelijke motieven. Voor uitgaven,
die niet ten profijte van latere jaren zijn, b.v. voor de verde
diging en openbare werken, maar puur consumptieve uit
gaven zijn, die alleen beteekenis hebben voor het jaar, waarin
zij worden gedaan, mag mén niet een reeks van andere jaren
belasten. Dat is volgens spreker ongeoorloofd, omdat de
gemeente een moreelen plicht heeft ten aanzien van hen, die
op langen termijn aan de gemeente hebben geleend en mogen
vertrouwen, dat solide wordt gefinancierd; ongeoorloofd ook,
omdat zoo de inwoners van nu worden ontlast ten koste
van de inwoners, die er over 5, 10 of 20 jaar zullen zijn. Onge
oorloofd, omdat de Raad den plicht heeft, de credietwaardig-
heid van de gemeente, nu nog zeer goed, hoog te houden, wat
bij een financieele politiek van ,,op zien komen spelen",
zooals die nu wordt gevoerd, wel eens anders zou kunnen
worden.
Ongeoorloofd voor wie prijsstelt op het behoud, ook tegen
over het Rijk, van Leidens gemeentelijke zelfstandigheid, zoo
lang mogelijk. Nog afgezien van de moeilijkheden, waarvoor
de staat van oorlog de gemeente plaatst, en die bij het op
maken van de begrooting niet, althans niet met zekerheid
waren te voorzien, is het volkomen duidelijk, gelet op het
jarenlang interen der reserves, dat men is op een hellend vlak.
Ja, er is een tendenz van stijgende rekeningstekortenimmers,
de cijfers over het geheel wijzen in de richting van stijgende
tekorten. Het is prettig te lezen, dat de dienst-1939 een
gunstiger resultaat zal opleveren, hopelijk, en dat, zegt de
Memorie van Antwoord, deze tendenz van stijgende rekenings
tekorten, welke een lid blijkens het Algemeen Verslag meende
te zien, derhalve niet zal worden bevestigd. Het zou spreker
aangenaam geweest zijn, wanneer er bij had gestaan: maar
daarmede is de tendenz niet weg, zie maar eens naar 1940
en let op de tijden. Regeeren is nog altijd vooruitzien. Immers,
hoe meer schuld moet worden gemaakt, zooals in de laatste
jaren, of nog moet worden geconsolideerd (spreker denkt aan
de schuld voor het Stadhuis en aan de luchtbescherming)
hoe harder we terug gaan; hoe moeilijker we onze vaart kun
nen inhouden. Het is nu eenmaal niet mogelijk, plotseling te
remmen, plotseling versoberingen van eenige beteekenis in te
voeren. Het is evenmin gewenscht om met een enormen sprong
met de belastingen aan den top te komen; te meer omdat
op een accres van uitgaven moet worden gerekend, is er alle
reden nu eindelijk de tekorten-reeks te stuiten. Het gaat hier
alleen nog maar over de begrooting; die begrooting ziet er al
bijzonder uit; de practijk van de laatste jaren is geweest, dat
de rekeningen er nog belangrijk slechter uitzagen dan de
begrootingen. Men mag wel eenige hoop koesteren, dat dit in
1940 niet het geval zal zijn, maar men moet toch rekening
houden met de mogelijkheid, dat dit zal tegenvallen, men
Gemeente-bcgrooting Algemeene beschouwingen.
(Veenendaal e.a.)
moet toch niet naar den gunstigen kant rekenen, maar ook de
ongunstige risico's in aanmerking nemen, zeker in dezen
onzekeren tijd.
In het Algemeen Verslag is er op gewezen, hoezeer geleide
lijke belastingverhooging en geleidelijke bezuiniging verre de
voorkeur verdienen boven het maken van groote sprongen.
Practisch wordt versobering eerst op den duur bereikt, en
werkt ze niet direct door. Het College tracht den bal terug te
kaatsen door te zeggen geleidelijk aan, goed, maar dat doen
we juist. Ja, maar dan zoo dat men al maar inteert, dat de
toekomstlasten zwaarder worden en dat een dergeüjke
illusie van geleidelijkheid binnenkort wreed zal moeten worden
verstoord. Geleidelijkheid noemt spreker het, wanneer nu de
belastingen met 34.000.worden verhoogd en het volgend
jaar weer. Maar zelfs de grootste optimist in het College zal
niet meenen, dat wanneer deze 34.000.zijn gedekt, er het
volgend jaar weer een nieuwe som van 34.000.bij kan
komen en de zaak in orde ishij zal met spreker heel blij zijn,
als men er dan met 150.000.a 200.000.kan komen.
Immers: Waar komt het volgend jaar het bedrag van
100.000.vandaan, dat men nu neemt uit het Fonds voor
Stadsverbetering en Sociale Doeleinden? Op de ƒ21.000.
uit het pensioenfonds er is 1.000.van over en de
75.000.van de Lichtfabrieken kan men ook niet rekenen;
men kan alleen hopen, dat er een deel van kan worden ge
nomen. Het bedrag, dat men nu feitelijk te kort komt, nadert
reeds de 2 ton. Gezien de vooruitzichten, mag men met grond
verwachtendat, als men op deze wijze doorgaat, er het
volgend jaar, zonder ernstige tegenvallers, een tekort van
200.000.zal zijn.
Tot zijn spijt kan spreker niet inzien, dat deze belasting
verhooging van 34.000.een geleidelijke verhooging is.
Spreker laat nu nog onbesproken het niet aflossen op de
schuld, gemaakt voor den aankoop van aandeelen N. Y.
Leidsche Duinwater Maatschappij, waarover verschil van
opvatting mogelijk is.
Nog altijd fietst spreker liever een gelijkmatig glooienden
weg op dan dat hij, na een lichte stijging, als hij optimistisch
zich op een vrij gemakkelijken weg heeft gewaand, plotseling
tot de ontdekking komt, dat hij er niet meer tegenop kan
komen, of zoo'n beetje met hulp van zijn grooten broer (in
dit geval het Rijk); liever behoudt spreker dan een kalme
vaart.
Meer belastingverhooging zal naar sprekers oordeel nu
reeds onvermijdelijk zijnhet uitzien naar bezuinigingsobjecten
is noodig. Ongeacht de vraag, of voorstel no. 20 wordt aange
nomen, blijft dit gebiedende eisch om erger te voorkomen en
op moreele gronden. Die eisch krijgt eerst bij aanneming van
voorstel no. 20 practisch effect; dan moet er iets gebeuren.
Het is een bijkomstige vraag, of het kan tegelijk met het
afhandelen van de begrooting dan wel of daartoe uitstel
noodig is. Hoezeer het ook moet worden op prijs gesteld, dat
de begrooting dit jaar twee maanden eerder dan verleden jaar
wordt behandeld, nu er zulke belangrijke dingen op het spel
staan, zal men in vredesnaam een maand moeten wachten,
waartegen, gezien den datum, waarop de begrooting verleden
jaar werd afgehandeld, geen overwegende bezwaren behoeven
te bestaan.
Intusschen vleit spreker zich met de hoop, dat het mogelijk
zal zijn de begrooting deze week af te handelen, terwijl het
College zoo spoedig mogehjk daarna voorstellen zal indienen
om het tekort van 106.000.alsnog te dekken.
Spreker onderbreekt op verzoek van den Voorzitter zijn
rede.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot
Dinsdag 19 December 1939, des namiddags te 2 uur.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.