254
MAANDAG 4 DECEMBEE 1939.
Weigering bouwvergunning; e.a.
(Wilbrink e.a.)
de gegevens om dit na te gaan, maar vaststaat dat daar
voor geen vergunning is verleend.
De heer Donders heeft in eerste instantie o. a. betoogd,
dat ook na het jaar 1925 het perceel (waaronder hij verstaat
le, 2e en mogelijk verdere verdiepingen) feitelijk bewoond
is. Uit het antwoord van den Wethouder heeft spreker be
grepen, dat dit juist is, omdat de Wethouder sprak van
„tot 1930".
De heer Wilbrink zegt, dat de heer Donders dit verkeerd
begrepen heeft. Spreker heeft alleen gezegd, dat het het College
absoluut onbekend is, dat van 1925 tot 1930 iemand op de
bovenwoning heeft gewoond.
De heer Donders zegt, dat dit een belangrijk punt is. Het
tweede belangrijke punt is de mededeeling van den Wet
houder, dat in 1925 en daarna niet slechts het gelijkvloersche
gedeelte van het perceel is gebruikt voor het bedrijf, maar
ook de bovenverdiepingen, althans de eerste verdieping.
Deze dingen zijn van grooten invloed op de beslissing
over deze zaak. Spreker is ervan uitgegaan, dat er geen
verschil over de feiten bestond, maar nu het blijkt, dat dit
wel het geval is, is het beter, dat de Eaad de beslissing laat
aan een hoogere insfantie. Het lijkt spreker verstandig toe,
zijn voorstel onder deze omstandigheden in te trekken,
hetgeen hij thans doet.
De Voorzitter constateert, dat het voorstel van den heer
Donders is ingetrokken.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig
het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXII. Voorstel inzake liet aangaan van een overeenkomst
met den Staat der Nederlanden betreffende het beschikbaar-
stellen van de 2e en 3e klasse afdeelingen van het Sanatorium
„Ilhijngeest" voor militair-psvchiatriseh evacuatiestation voor
de Vesting Holland. (193)
XXIII. Voorstel inzake het voortzetten van de werkinrichting
voor blinden. (194)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdebjke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XXII en
XXIII besloten.
XXIV. Voorstel tot het aankoopen van verschillende
perceelen, begrepen in het saneeringsplan Geeregraclit
Kraaierstraat. (195)
De heer Schiiller heeft eigenlijk alle aanleiding om uit
voerig over dit voorstel te spreken, maar zal thans volstaan
met te vragen of het College bereid is bij verdere aan
koopen van perceelen, begrepen in dit saneeringsplan, meer
de evenredigheid in acht te nemen, m. a. w. meer gelijke
bedragen voor geüjkwaardige panden te betalen.
Wordt zonder hoofdebjke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
XXV. Voorstel tot het beschikbaarstellen van gelden ten
behoeve van het aanschaffen van een riool- en kolkenzuigauto
voor den Gemeentelijken Reinigings- en Ontsmettingsdienst.
(196)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXVI. Praeadvies in zake een door den Opperbevelhebber
van Land- en Zeemacht ontworpen verordening betreffende
het verrichten van persoonlijke diensten bij militaire werk
zaamheden enz. (197)
De heer van Bemmelen is van oordeel, dat tegen het door
het College voorgestelde antwoord op het verzoek van den
Opperbevelhebber van Land- en Zeemacht verschillende
bezwaren zijn aan te voeren. In de eerste plaats lijkt het
spreker toe, dat men niet kan volstaan met het aanbrengen
van een kenteeken op de persoonskaarten in het bevolkings
register, omdat dit niet voldoende waarborgen schept, dat
de aldus aangeduide personen daarvan ook behoorlijk kennis
krijgenspreker gevoelt er alles voor, dat het dus duidelijker
is voor ieder, wie aangewezen wordt en wie niet, en voor
welk doel. Voorts is er aanleiding de registers elk kwartaal
Persoonlijke diensten bij militaire werkzaamheden; e.a.
(van Bemmelen e.a.)
te herzien. Het betreft zoowel een defensiebelang als een
belang voor de gemeente. De registers moeten geregeld
herzien worden, opdat men elk oogenblik precies weet wie
voor een bepaalde functie is aangewezen. Het verdient ook
aanbevebng bekend te maken dat ieder, die zich niet voor
de vrijwillige luchtbescherming opgeeft, voor de hier be
doelde diensten kan worden aangewezen, zoodat het groote
publiek weet dat men, als men niet tracht een functie te
krijgen bij de luchtbescherming, straks daarvoor zal worden
aangewezen; aldus wordt reeds nu een zekere aandrang
uitgeoefend om vrijwillig een bepaalde functie op zich te
nemen.
De Voorzitter zegt, dat er in het geheel geen bezwaar
tegen bestaat, de aanteekening op de kaart, op het register
te stellen. Dit geschiedt door een z.g. ruitertje op de kaart
te plaatsen. Het ligt niet in de bedoeling aan ieder kennis te
geven op welke plaats hij zal worden gesteld.
De heer van Bemmelen acht het toch hoogst bezwaarlijk,
dat men niet tevoren weet, waarvoor men aangewezen is.
Er zullen vele functies zijn, waarvoor bepaalde kennis en
bepaalde bekwaamheden vereischt zijn en ten aanzien waar
van het aanbeveling verdient, dat de betrokkenen er kennis
van dragen; dan voorkomt men allerlei moeilijkheden.
De Voorzitter zegt, dat niet aan de menschen persoonlijk
medegedeeld zal worden, dat men op die lijst geplaatst is;
men zal echter, wanneer men weet dat men op gestelden
leeftijd is, gelegenheid krijgen zich te overtuigen of men op
de lijst is geplaatst. Ook moeten de menschen nog weten,
welke functie zij krijgen; dat zal later medegedeeld worden.
Naar de behoeften, die het leger heeft, zal men bepaalde
menschen, die op dit oogenblik nog niet aan te wijzen zijn, en
die men daarvoor het meest geschikt acht, voor bepaalde
functies aanwijzen.
Omtrent een geregelde herziening van deze lijsten is ook
overleg gepleegd en met den vertegenwoordiger van den
Opperbevelhebber overeenstemming' verkregen. Deze her
ziening werd niet noodig geacht; dit zou een aanzienlijke
hoeveelheid werk meebrengen. De verschillende diensten van
den Burgerlijken Stand, met deze zaak belast, hebben er
zeer groot bezwaar tegen om dit werk, naast het vele werk
dat zij al hebben, op zich te nemen. Een driemaandelijksche
herziening schijnt echter niet noodig.
De heer van Bemmelen vraagt, of het geen aanbeveling
zou verdienen, dat er op gewezen wordt, dat men wanneer
men zich niet vrijwillig opgeeft, daarvoor na een bepaalden
datum kan worden aangewezen. Dit zou een aanleiding
kunnen zijn om zich op te geven voor den luchtbeschermings
dienst.
De Voorzitter zegt, dat men 'wanneer men zich niet vrij
willig opgeeft, voor den luchtbeschermingsdienst, de kans
loopt dat men voor dit werk aangewezen wordt. Deze ver
ordening is echter in dit opzicht duidelijk genoeg.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De heer van Stralen doet hierna namens Burgemeester
en Wethouders het volgende spoedeischend voorstel.
De Leidsche Duinwater Maatschappij heeft zich tot het
College van Burgemeester en Wethouders gewend met het
verzoek te willen bevorderen, dat het aanleggen van be-
vloeiingsvijvers en een toevoerkanaal in haar waterwinplaats,
gelegen onder Wassenaar, bij wijze van werkverschaffing zal
worden uitgevoerd.
Aangezien noch bij het College, noch bij de Subcommissie
voor de Steunverleening en Werkverschaffing tegen deze
uitvoering in werkverschaffing bezwaar bestond, verzochten
Burgemeester en Wethouders den Minister van Sociale Zaken
daaraan zijn goedkeuring te hechten en in de kosten daarvan
subsidie uit het Werkloosheidssubsidiefonds te verleenen.
Bij zijn beschikking van 20 November j.l. heeft de Minister
de goedkeuring tot uitvoering in werkverschaffing verleend.
De Minister heeft bepaald, dat aan de Leidsche Duinwater
Maatschappij door de gemeente 70 subsidie in het loon
bedrag van f 32.000.moet worden verleend; in het door
de gemeente uit dien hoofde te betalen bedrag ontvangt zij
het gebruikelijk subsidie.
Het werk zal 1600 manweken vorderen. Met het oog
op de noodzakelijkheid om het werk spoedig aan te vangen,
is inmiddels, in het vertrouwen, dat de Eaad zich daarmede
kan vereenigen, door Burgemeester en Wethouders goed-