135
over de spoorweghaven, met bijbehoorende werken, op dezen
voet
1°. dat de gemeente in de kosten van den bouw der
brug c.a., 25 bijdraagt
2°. dat eigendom, beheer, onderhoud en bediening van
de nieuwe brug bij de gemeente zullen berusten
3°. dat de Nederlandsche Spoorwegen aan de gemeente
een bedrag van 7600.uitkeeren als vergoeding in eens
wegens de overneming door laatstgenoemde van bet onder
houd en de bediening
en zulks verder op de bepalingen van het overgelegde
concept-contract, met dien verstande, dat ons College be
voegd is in dit ontwerp op ondergeschikte punten wijzigingen
aan te brengen, indien de omstandigheden daartoe aanlei
ding geven;
b. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat,
model I), dienst 1939, waarop als uitgaaf is uitgetrokken
15.325.voor de door de gemeente te betalen bijdrage
in de kosten van den bouw van de nieuwe brug, geraamd
op ƒ15000.alsmede voor de door de gemeente in ver
band hiermede te maken ruimere aansluiting van de Pot
gieterlaan op den Haagweg, en als ontvangst de bedoelde
uitkeering door de Nederlarulsche Spoorwegen van het bedrag
van 7600.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 179. Leiden, 28 October 1939.
Zooals uit de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken
blijkt, levert de Molensteegbrug, vanwege de sterke hellingen
van de brug en de naar die brug leidende opritten, ernstige
bezwaren op voor het verkeer. Ook zijn die hellingen oorzaak,
dat één der nabij gelegen perceelen meermalen wordt aan
gereden en beschadigd.
Deze bezwaren zouden kunnen worden ondervangen door
den Vliet O. Z., tusschen de Molensteeg en het Rapenburg,
voor het verkeer met voertuigen, welke bepaalde afmetingen
te boven gaan, af te sluiten, doch aangezien een dergelijke
afsluiting weer bezwaren zou medebrengen voor aan genoemd
weggedeelte gelegen bedrijven, verdient deze maatregel geen
aanbeveling.
In verband met een en ander zijn wij, mede omdat het
gewelf van de brug niet in goeden staat verkeert en binnen
afzienbaren tijd toch moet worden vernieuwd, van oordeel,
dat tot verlaging van de brug dient te worden overgegaan.
Een plan voor die verlaging leggen wij hierbij over.
Gelijk dat plan doet zien, is de verandering zoodanig
ontworpen, dat het aspect van deze oude karakteristieke
brug, welke op de vanwege het Rijk opgemaakte voorloopige
lijst van monumenten voorkomt, zoo gering mogelijk wordt
aangetast.
De verlaging volgens het plan bedraagt 1,05 M., door
welke verlaging de hoogte van de brug zal worden terug
gebracht tot die van de Neksluisbrug, zoodat het scheep
vaartverkeer van de verlaging geen belemmering zal onder
vinden.
De kosten van de verlaging worden geraamd op 4500.
Onder mededeeling nog, dat de Minister van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen geen bezwaar heeft tegen de
voorgenomen verlaging van de brug overeenkomstig het
overgelegde plan, geven wij Uwe Vergadering, in over
eenstemming met het gevoelen van de Commissie van
Fabricage, alsnu in overweging om, door vaststelling van
den overgelegden begrootingsstaat, een bedrag van 4500.
te onzer beschikking te stellen ten behoeve van de verlaging
van de Molensteegbrug.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 180. Leiden, 28 October 1939.
De Minister van Sociale Zaken deelt bij de in de Leeskamer
ter inzage gelegde circulaire van 12 October 1939 mede, dat
ook gedurende het a.s. winterseizoen aan ondersteunde en
bij een werkverschaffing geplaatste werklooze gehuwde en
ongehuwde kostwinners, zoomede aan werkloozen, die steun
voor alleenwonenden ontvangen, een brandstoffenbijslag mag
worden verstrekt en wel gedurende de tijdvakken van
29 October tot en met 25 November 1939 en van 10 Maart
tot en met 13 April 1940 van ten hoogste 1.en gedurende
het tijdvak van 26 November 1939 tot en met 9 Maart 1940
van ten hoogste 1.30 per week (voor kamerbewoners de helft).
Bij hunne circulaire van 24 October d.a.v. hebben de
Ministers van Economische Zaken en van Sociale Zaken een
gelijke regeling getroffen voor een categorie (groep B) van
de kleine boeren en -tuinbouwers, die worden gesteund
volgens de desbetreffende steunregeling. De helft van de uit
deze regeling voortvloeiende kosten komt voor rekening van
het Departement van Economische Zaken.
Ten aanzien van de bij een werkverschaffing geplaatsten
heeft de Minister bepaald, dat zij, die in een periode van
drie maanden acht weken bij de werkverschaffing zijn ge
plaatst, over de dagen, c. q. weken, dat zij niet tewerk
gesteld zijn (de z.g. wandeldagen of -weken) de helft kunnen
ontvangen van het bedrag, dat hun aan brandstoffenbijslag
zou worden uitgekeerd, indien zij over bedoelde dagen, c. q.
weken, wel tewerkgesteld waren geweest.
Evenals vorige jaren zullen voor de verstrekking mede
in aanmerking komen de kastrekkers, indien en voor zoover
hun kasuitkeering minder bedraagt dan het steunbedrag,
hetwelk zij zouden ontvangen, wanneer zij volgens de
steunregeling werden ondersteund, vermeerderd met het
bedrag van den brandstoffenbijslag.
Rekening houdende met de thans geldende kolenprijzen
zal de verstrekking aldus geregeld kunnen worden, dat ge
durende de beide eerstgenoemde tijdvakken H.L. parel
cokes en H.L. eierkolen per week worden beschikbaar
gesteld en gedurende het laatstgenoemde tijdvak l H.L.
parelcokes en H.L. eierkolen.
Onder mededeeling, dat in de kosten van verstrekking
van den brandstoffenbijslag aan vorengenoemde categorieën
van werkloozen en in de voor rekening van de gemeente
komende helft van de kosten van verstrekking van dien
bijslag aan bovenbedoelde categorie kleine boeren en -tuin
bouwers, resp. geraamd op 55000.en 200.
eenzelfde bijdrage uit het Werkloosheidssubsidiefonds wordt
verleend als in de overige kosten van steunverleening en
in de loonen der werkverschaffing, geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging te besluiten tot het, met inachtneming
van de in vorenvermelde ministerieele circulaires gegeven
voorschriften, verstrekken van een brandstoffenbijslag:
a. aan de ondersteunde en bij een werkverschaffing ge
plaatste werklooze gehuwde en ongehuwde kostwinners,
aan op zichzelf wonende en een kamer bewonende steun
trekkende werkloozen;
b. aan kastrekkers, indien en voor zoover hun kasuit
keering minder bedraagt dan het steunbedrag, hetwelk zij
zouden ontvangen, indien zij volgens de steunregeling werden
gesteund, vermeerderd met het bedrag van den brand
stoffenbijslag;
c. aan de voor den bijslag in aanmerking komende kleine
boeren en -tuinbouwers;
een en ander gedurende het tijdvak van 29 October 1939
tot en met 13 April 1940 en wel in dier voege, dat ge
durende de tijdvakken van 29 October 1939 tot en met
25 November 1939 en van 10 Maart 1940 tot en met 13
April 1940 een hoeveelheid van ten hoogste H.L. parel
cokes en H.L. eierkolen en gedurende het tijdvak van
26 November 1939 tot en met 9 Maart 1940 een hoeveelheid van
ten hoogste H.L. parelcokes en H.L. eierkolen wordt
beschikbaar gesteld.
De Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulp
betoon hebben wij, in de veronderstelling, dat Uwe Ver
gadering zich met bovenstaand voorstel vereenigt, ver
zocht, om aan de daarvoor in aanmerking komende door
haar ondersteunde armlastigen een gelijke brandstoffen-
verstrekking te doen plaats hebben.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.