212 MAANDAG 28 AUGUSTUS 1939. Aanschaffing leermiddelen bestuur gesticht „deYoorzicnig- (Tcpe c.a.) heid voor school Krauwelsteeg 3. machine moet worden aangeschaft een stevige tafel, waarop de machine geplaatst en gebruikt kan worden. Het prijs verschil bedraagt daardoor in dit geval 15.per stuk. In een conferentie van verschillende inspecteurs van het onderwijs, welke onder leiding van den hoofdinspecteur werd gehouden, was men eenparig van oordeel, dat de aanschaffing van trapnaaimachines niet de normale eischen, aan het geven van lager onderwijs te stellen, te boven gaat. Men kan daarom niet anders verwachten dan dat, indien het schoolbestuur van een eventueel afwijzende beschikking van den Raad bij Gedeputeerde Staten in beroep gaat, de in spectie in den geest van de toelichting van het voorstel van het College zal adviseeren. Bij de beantwoording van de vraag, of het onderricht in liet gebruik van de naaimachine en in het strijken niet tot de taak van de nijverheidsschool behoort, dient men te be denken, dat de kinderen, die de lagere, school met eind onderwijs 'bezoeken, niet in de gelegenheid zijn naar de nijverheidsschool te gaan. Juist daarom trachten verschil lende schoolbesturen het onderwijs voor de kinderen, die geen ander dan gewoon lager onderwijs kunnen genieten, zóó in te richten, dat zij bij het verlaten van de school zoo goed mogelijk vertrouwd zijn met verschillende huishoude lijke werkzaamheden. Wat betreft de kosten van dit voorstel en de consequenties van eventueele aanneming daarvan, doordat ook de andere scholen, openbare en bijzondere, deze machines zouden moeten hebben, moet spreker betwisten dat de kosten ver bonden aan aanneming van dit voorstel, bijzonder hoog zouden zijn. Immers, men heeft te Leiden de Centrale School voor het zevende leerjaar. Dit zou dus beteekenen een aan schaffing slechts voor één keer; de leermiddelen van die school kunnen gebruikt worden voor alle leerlingen. De heer Groeneveld heeft ook bezwaar gemaakt tegen aan schaffing van strijkijzers. Dit bezwaar had ook weer niets te maken met de vraag, of daardoor de normale eischen van het onderwijs zouden zijn overschreden. Spreker kan in het geheel niet onderschrijven het argument van den heer Groeneveld, dat de kinderen thuis zouden worden afgebeuld met strijken, als gevolg van hetgeen ze op school hebben geleerd. Het zal slechts een enkelen keer voorkomen, dat de ouders misbruik zullen maken van de kracht van hun kinderen. Dit heeft echter niets te maken met de vraag, of hierdoor de normale eischen van het onderwijs overschreden worden. Om al deze redenen zal de Eaad verstandig doen deze aanvrage van het schoolbestuur in te willigen. Wanneer het schoolbestuur, na weigering in beroep zou gaan, dan zou de Eaad in het ongelijk gesteld worden. De heer Groeneveld is het eens met den heer de Eeede, dat de school zooveel mogelijk aan deze kinderen moet meegeven, maar wanneer men aan de kinderen dit onderwijs geeft, zal het gaan ten nadeele van het gewone school onderwijs. En van dat gewone schoolonderwijs geeft de lagere school den kinderen toch al te weinig mee in het leven. Spreker zou dus liever zien, dat men zich toelegde op het gewone onderwijs. Want voor onderwijs in naaien en strijken is nog overvloed van gelegenheid; dat zullen de kinderen door de practijk van het leven toch wel kunnen leeren, maar gelegenheid om na het verlaten van de school nog gewoon onderwijs te genieten, komt bijna nooit voor. De Wethouder heeft er op gewezen, dat een raadsbesluit van Utrecht om de gevraagde medewerking te weigeren, ver nietigd is, maar spreker wijst op het Koninklijk Besluit van 19 Maart 1931, waarin uitdrukkelijk wordt gezegd: „dat, al moge, aangezien de meeste leerlingen in het latere leven eer een handnaaimachine dan een veel duurdere trap- naaimachine zullen gebruiken, de aanschaffing van de laatst genoemde machine als leermiddel geacht worden de normale eischen, aan het geven van gewoon lager onderwijs te stellen, te boven te gaan, zulks toch niet het geval is met de aan schaffing van een handnaaimachine". Hierover bestaan dus tegenstrijdige meeningen en dan sluit spreker zich aan bij hen, die meenen dat dit onderwijs, op deze scholen, behoort te worden gegeven op een hand naaimachine. Over het algemeen zijn in de gezinnen, waaruit deze soort leerlingen komt, meer handnaaimachines dan trapnaai machines in gebruik en daarom vermoedt spreker, dat de Wethouder ten aanzien van de gezinnen, waaruit de leer lingen in dit geval komen, verkeerd is ingelicht. De gezinnen moeten natuurlijk vrij blijven in de keuze van een machine, maar in den regel schaffen zij zich geen trapnaaimachine aan, omdat deze niet alleen hooger in prijs is dan een hand naaimachine, maar ook in hun kleinere woningen te veel ruimte inneemt. Aanschaffing leermiddelen bestuur gesticht „de Voorzienig- Groeneveld e.a.) heid voor school Kranvvclst. 3, e.a. Het begrip „normale eischen" is intusschen zeer vaag. Tegenover de opvatting van den Wethouder, dat dit verzoek deze eischen niet te boven gaat, handhaaft spreker de meening, dat het de normale eischen wel overschrijdt. Het voorstel wordt aangenomen met 19 tegen 10 stemmen. Vóór stemmen: de heeren de Eeede, van der Eeijden, Splinter, Manders, Wilmer, van der Laan, Coster, Eikerbout, van Eosmalen, Lombert, Knibbe, Tobé, van der Tas, Valent- goed, Würtz, Tepe, Wilbrink, van Stralen en Yerweij. Tegen stemmen: de heeren Koekebakker, Groeneveld, Carton, van Eek, Snel, Oostveen, mevrouw Braggaar, de heer Jongeleen, mevrouw de Cler en de heer Schiiller. (De heeren Keij en Bergers hadden inmiddels de ver gadering verlaten.) XII. Voorstel om in beginsel te bepalen, dat de leden (voor zitters) der vaste commissies van voorbereiding en van hij- stand, zoomede, voor zoover mogelijk, van andere door de gemeente ingestelde commissies, voor vier jaren zitting hebben. (139) XIII. Voorstel tot het wijzigen van het raadsbesluit van 22 Mei 1939 in zake het waarborgen van de rente en aflossing wegens een door derden aan de „Stichting tot werkverschaffing aan jeugdige werkloozen ter verstrekking van woningen aan ouden van dagen" te Leiden, te verstrekken leening. (MO) XIV. Voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden voor de verbouwing van het perceel Zonneveldstraat 15, o.m. ten behoeve van de huisvesting van het bureau van den Lucht beschermingsdienst. (1^1) XV. Voorstel tot het aankoopen van gronden gelegen in den Roodenhurgcrpohler, en van een perceel grond nabij de van den Brandelerkade, tot liet inbrengen Aan die gronden in het gemeentelijk grondbedrijf en tot het vaststellen van de desbetreffende begrootingsstaten. (142) XVI. Voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden ten behoeve van het aanschaffen van een zélfopnemende vecg- maehine voor den gemeentelijken reinigings- en ontsmettings- dienst. (143) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XII tot en met XVI besloten. (De heer van Weizen was na punt 13 ter vergadering gekomen.) Wil. Voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden ten behoeve van het aanschaffen van kosteloos in bruikleen te geven uniforme afsluitbare vuilnisemmers en het aanbrengen \an eenige Avijzigingen aan de vuilnisauto's van den ge meentelijken reinigings- en ontsmettingsdienst. (144) De heer Tobé heeft met eenige verwondering dit voorstel gelezenspreker kan zich niet indenken, dat de gemeente op het oogenblik zoo dik in het geld zit, dat men den ge meentenaren een dergelijk douceurtje kan geven. Hiervoor wordt 50.000.aangevraagd. Spreker acht dit voorstel wel eenigszins in strijd met de gemeenterekening over 1938, die spreker tegelijk met dit voorstel ontvangen heeft. In tusschen erkent spreker, dat aan deze uniforme vuilnis emmers eenige voordeelen verbonden zijn, al acht spreker deze niet zoo groot als in het Ingekomen Stuk staat aan gegeven. Spreker kan begrijpen, dat men aldus voorkomt, dat door den wind het vuil over straat wordt gebracht, maar hij kan niet inzien dat men eiken vuilnisemmer met een slot kan afsluiten voor de straatjeugd en de voddenrapers; dan zou men den Reinigingsdienst sterk moeten uitbreiden. Met het aangevraagde bedrag van 50.000.is men er echter niet. Er worden 23.000 emmers beschikbaar gesteld en dan wordt zoo met een enkel woord hier gezegdde emmers worden gerepareerd en in onderhoud genomen door de ge meente, omdat ze gemeente-eigendom zijn. Daaruit volgt, dat men een reparatie-inrichting voor vuilnisemmers krijgt: aan 23000 vuilnisemmers zal nog wel iets te repareeren zijn, vooral als men er tien jaren een heele tijd voor zoo'n emmer mee denkt te doen. Daarom gevoelt spreker voor dit voorstel niet veel. Spreker doet een beroep op het College om dit voorstel in te trekken. Wanneer de gemeente zoo gemakkelijk over ƒ48.000.kan beschikken, zou het dan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 4