182 MAANDAG 22 MEI 1939. Waarborg van rente en aflossing bij bouw van woningen (Beekenkamp e.a.) voor ouden van dagen; e.a. maar wil gaarne aan het College en den Secretaris overlaten het in zoodanige bewoordingen te vervatten, dat het voor iedereen duidelijk is. De Voorzitter wijst er op, dat het College in het Ingekomen Stuk heeft verklaard „termen (aanwezig te achten) om onder verband van eerste hypotheek een garantie te verleenen". De heer Beekenkamp zegt, dat de Baad het besluit niet neemt in den vorm, waarin het in de toelichting is vermeld, maar wel zooals het in de laatste alinea van het voorstel is opgenomen. De heer Verweij vestigt er de aandacht op, dat het College zeer weinig heeft te zeggen over de samenstelling van het bestuur dezer Stichting. De leden van dit bestuur worden benoemd door de woningbouwvereenigingen, welke bij de Stichting zijn aangesloten. Zelfs indien de gemeente daartoe de bevoegdheid had, zou het niet wenschelijk zijn, dat zij zich thans in dergelijke persoonlijke kwesties mengde, te meer niet, nu de voorwaarden, waaronder het verzoek der Stichting wordt ingewilligd, de zekerheid bieden, dat voortaan de exploitatie op behoorlijke wijze zal plaats hebben. De ge meente krijgt n.l. het recht een vertegenwoordiger in het bestuur te benoemen en te allen tijde ambtenaren van de afdeeling Financiën den gang van zaken bij de Stichting te laten controleeren. De Baad behoort dan ook in dit geval zijn stem niet te laten afhangen van de vraag, of de heer A dan wel de heer B lid van het bestuur is. Er is geen aan leiding om den tegenwoordigen bestuurders na al het werk, dat zij blijkbaar met verschillende tekortkomingen hebben verricht, dezen trap in den rug te geven. Dit wel doende, zou het gemeentebestuur niet paedagogisch handelen. De Voorzitter kan zich indenken dat de kwestie, door den heer Beekenkamp aangeroerd, zonder raadpleging van de over gelegde voorwaarden, bij enkele lezing van het Ingekomen Stuk, misschien minder duidelijk is. Om de zaak goed te begrijpen moet men ook op die voorwaarden letten: Zij luiden onder a en b: „De garantie wordt verleend voor de betaling van rente en aflossing wegens een door derden aan de „Stichting tot Werkverschaffing aan jeugdige werkloozen ter verstrekking van woningen aan ouden van dagen" te verstrekken leening tot een bedrag van ten hoogste 20.000.met een looptijd van ten hoogste 50 jaren en een rente van ten hoogste 31 's jaars, ter zake van den bouw van 10 woningen op "het door de gemeente in erfpacht gegeven terrein aan de enz." „De leening mag eerst worden aangegaan nadat de leenings- voorwaarden en het plan van aflossing zijn goedgekeurd door B. W." De heer van der Tas vraagt, of de gemeente treedt in de rechten van den eersten hypotheekhouder. De heer Verweij merkt op, dat dit duidelijk in de voor waarden is vermeld. De heer Hessing zegt, dat de heeren de stukken niet hebben gelezen; daarin staat duidelijk, dat voorwaarden gesteld zullen worden en die voorwaarden kunnen bekend zijn. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt aangenomen met 23 tegen 8 stemmen. Vóór stemmen: de heeren van Eek, Schüller, van der Laan, van der Kwaak, Valentgoed, Jongeleen, mevrouw de Cler, de heeren Coster, Hessing, Oostveen, van Bosmalen, Snel, van der Beijden, Bergers, mevrouw Braggaar, de heeren Wilbrink, van Stralen, Verweij, Carton, Manders, van Weizen, de Beede en Groeneveld. Tegen stemmen: de heeren Tobé, Würtz, Eikerbout, Beekenkamp, Lombert, van der Tas, Knibbe en Wilmer. XXIV. Voorstel tot het vaststellen van een verordening, regelende den werkkring en de samenstelling van de contact commissies. (73) De heer van Welzcn zegt, dat blijkens de Nota van den Voorzitter inzake de Contactcommissies (Ing. Stuk No. 211 van 1938) naar diens meening in Leiden aan dergelijke Contactcommissies geen behoefte zou zijn. Ter motiveering van dit standpunt wijst de Voorzitter in zijn nota op het bestaan van instanties, die het contact tusschen handel en industrie eenerzijds en het gemeentebestuur anderzijds kun- Contact-commissies. (van Weizen e.a.) nen verzorgen en die de wensehen en verlangens van industrie en handel tot uiting kunnen brengen. Welke is dan in het algemeen wel de bedoeling geweest van het streven om tot dergelijke Contactcommissies voor bepaalde categorieën van de bevolking en voor het bedrijfsleven te komen? Is het de behoefte om in het algemeen in het bedrijfsleven een nieuw orgaan in te schakelen of is het een poging om in het algemeen te komen tot een soort corporatief orgaan, zooals men dat ook in andere landen kent, dat zich heeft bezig te houden met de belangen en de vraagstukken van de verschillende geledingen der bevolking? De werkwijze als ook de resultaten van den arbeid der Contactcommissies zullen moeten be wijzen of in dit geval niet moet worden gezegd, dat de berg een muis heeft gebaard. Het geheele resultaat van den arbeid der commissie ad hoe heeft spreker eenigszins teleurgesteld, vooral omdat zij heeft gemeend te moeten voorstellen het aantal en de taak der Contactcommissies te beperken. Binnen het raam van de voorgestelde regeling zou de instelling van een Contact commissie voor den woningbouw en de verbruikers op haar plaats zijn. De groepen, waarvoor de drie genoemde Contactcommissies zullen worden ingesteld, hebben reeds de beschikking over de Kamer van Koophandel, die meermalen heeft bewezen niet alleen handelend te kunnen optreden, maar ook tot uitdrukking te kunnen brengen welke speciale behoeften worden gevoeld door de categorieën van personen, die nu eenmaal in het bedrijfsleven een belangrijke plaats innemen. Spreker zal zich tegen de aanneming van het voorstel der commissie ad hoe niet verzetten, al zullen de resultaten van het werk der Contactcommissies naar zijn oordeel in elk geval niet beantwoorden aan de verwachtingen, welke men er thans van koestert. De heer Wilmer acht het gewenscht, het voorstel mondeling nader toe te lichten, nu uit de opmerkingen van den heer van Weizen blijkt, dat de strekking van het voorstel niet geheel duidelijk is. Het feit, dat de Commissie voorgesteld heeft, drie Contactcommissies in te stellen, een voor de groot industrie, een voor de kleinindustrie en het winkelbedrijf, en een voor woningbouw en stadsontwikkeling, wil volstrekt niet zeggen dat er later niet nog meer commissies zouden kunnen worden ingesteld; de Commissie heeft echter gemeend, zich voorloopig tot deze drie Contactcommissies te moeten be perken, om het resultaat van haar werk af te wachten, om af te wachten, of inderdaad, zooals de heer van Weizen zeide, de berg een muis zal baren. Deze drie Contactcommissies kunnen advies uitbrengen, wanneer hun dat door het College van Burgemeester en Wethouders gevraagd wordt, maar ook eigener beweging, op eigen initiatief; in het laatste vooral zal zich de beteekenis van die Contactcommissies moeten toonen. Volgens het voorstel van de Commissie is het College nooit verplicht advies bij de Contactcommissies in te winnen het kan dit doen, en het kan het laten. Naar sprekers meening moet het College echter nooit om formeele redenen advies bij deze Contactcommissies inwinnen, n.l. om deze Com missies niet voorbij te loopen; het moet dit uitsluitend doen om redenen van gemeentebelang. Deze Contactcommissies zullen zijn samengesteld uit des kundigen, onder wie er op het desbetreffende organisatorisch gebied vooraanstaande personen zijn. De Contactcommissies in Leiden zullen dus op een andere wijze samengesteld worden dan die in Nijmegen en Tilburg, en ook dan de in Amsterdam in te stellen Contactcommissies, die zullen bestaan uit representanten van sociale organisaties, werkzaam op liet terrein, dat een Contactcommissie bestrijkt. De Contact commissies in Leiden zullen niet bestaan uit representanten van sociale organisaties, maar uit deskundigen, onder wie er zullen moeten zijn omtrent het aantal is men vrij die op het desbetreffend organisatorisch gebied vooraanstaande functies bekleeden. Daarmede beoogde de Commissie ad hoe een tweeledig doel. In de eerste plaats om van het lidmaat schap van de Contactcommissies niet uit te schakelen personen op wier deskundigheid een Contactcommissie gaarne een beroep zou willen doen, van wier kennis en kunde zij uitstekend zou kunnen profiteeren, maar die niet kunnen worden onder gebracht bij de een of andere organisatie. In de tweede plaats beoogt de Commissie ad hoe daarmede de Contactcommissies niet uitsluitend te doen bestaan uit personen, buiten de orga nisaties staande, maar daarin ook te doen opnemen, zoo moge lijk in betrekkelijk groot aantal, personen, van wie men mag veronderstellen, dat zij op de hoogte zijn van de wensehen en verlangens, die leven in de organisaties. De Voorzitter doet den heer Wilmer opmerken, dat deze een oogenblik sprak van „personen, die in de organisaties

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 8