een en ander op 200.Ü00.wenschen te zien vastgesteld.
Zooals reeds werd medegedeeld in Ingek. Stukken No. 104
van 1938, werden de bovenbedoelde posten niet opgenomen
in de oorspronkelijke raming van 1.250.000.
Verder dienen nog op de begrooting te worden geregeld:
1°. de meerdere kosten voor bet leveren en
aanbrengen van de binnen-marmerwerken voor
liet nieuwe Stadhuis.
Blijkens het overgelegde rapport van de
Commissie van Fabricage bedraagt de laagste
inschrijving 105.145.de raming was aan
vankelijk 100.000.doch deze werd later
verlaagd tot 90.000.zoodat thans meer is
benoodigd15.145.
2°. de meerdere kosten van de ventilatie-
inrichting.
Het bleek naderhand noodig de aanvankelijk
gedachte inrichting eenigszins te wijzigen, terwijl
voorts nog behoefte bleek te bestaan aan een
afstandsthermometer, alsmede aan een stof
zuiger met ingebouwde cycloon voor het schoon
maken van de ketels en van de schoorsteen
kanalen.
De kosten van de gewijzigde ventilatie-
inrichting met toebehooren zullen in totaal
bedragen 8.630.zoodat wij U in overeen
stemming met de Commissie van Fabricage
voorstellen de ter zake geraamde som van
ƒ6.600.aan te vullen met2.030.
Totale meerdere uitgaaf17.175.—
Met het bovenbedoelde crediet van ƒ200.000.zal
dus thans voor den bouw enz. van het Stadhuis ƒ217.175.
moeten worden beschikbaar gesteld.
Met inbegrip van het bedrag van 852.200.(zie ge
noemd Ingek. Stuk) zal dan voor den Stadhuisbouw en
de gevelrestauratie ten laste van „geldleening" zijn ge
bracht ƒ1.069.375.—.
Wij geven Uwe Vergadering, met verwijzing naar de in
de Leeskamer ter visie liggende stukken, alsnu in over
weging te besluiten tot vaststelling van den overgelegden
begrootingsstaat model D, dienst 1939, waarop een en
ander is geregeld.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 90. Leiden, 12 Mei 1939.
Bij de inspectie van de brandkranen in deze gemeente
na de vorstperiode in het afgeloopen winterseizoen is ge
bleken, dat een groot aantal dezer kranen reparatie behoeft.
Met deze reparatie is naar raming een bedrag van
4500.gemoeid.
Het betreft hier een gedeelte van de kranen, welke i 60
jaar oud zijn en waarvan er in totaal i 600 aanwezig zijn.
Al deze kranen, dus ook die, welke thans niet onmid
dellijk herstel behoeven, vertoonen gebreken als gevolg van
haar ouderdom, terwijl zij ook uit anderen hoofde niet
meer voldoen. Zij staan n.l. gemakkelijk aan bevriezing
bloot, zijn van onvoldoende capaciteit, terwijl ook de koppe
ling van een verouderd type is.
Tot nog toe zijn deze kranen zoo goed mogelijk hersteld,
doch langzamerhand zijn zij in een toestand komen te
verkeeren, dat reparatie steeds veelvuldiger zal moeten
plaats vinden. De kosten van onderhoud zullen derhalve
steeds toenemen, terwijl desondanks de zekerheid, dat zij,
indien noodig, hun diensten zullen bewijzen, voortdurend
geringer wordt.
Het komt ons daarom economischer en beter voor, dat,
inplaats van tot herstelling van de brandkranen, welke
onmiddellijke voorziening eischen en met welke herstelling,
zooals gezegd, een bedrag van 4500.zou zijn gemoeid,
tot vernieuwing van al deze oude brandkranen wordt
overgegaan.
Deze vernieuwing, waaronder begrepen het vergrooten
van de toevoerleidingen, het vergrooten van de T-stukken
in de hoofdleidingen ten einde op de kranen de motor
spuiten te kunnen aankoppelen, zal, met inbegrip van een
zeer wenschelijke verandering van de draadkoppelingen van
de standpijpaansluitingen in klauw-bajonet-koppelingen van
170 nieuwere brandkranen, een uitgave vorderen van
53.000.—.
Wij hebben, met het oog op dit groote bedrag, over
wogen of de vernieuwing van de brandkranen, welke zich
bevinden in de nabijheid van open water en welke derhalve
voor de brandbestrijding in normale omstandigheden van
niet zoo groote beteekenis zijn, niet achterwege zou kunnen
worden gelaten.
Ons is gebleken, dat het, uitsluitend rekening houdende
met normale omstandigheden, wel verantwoord zou zijn die
kranen niet te vernieuwen, doch dat die kranen ten be
hoeve van de bestrijding van branden als gevolg van
luchtbombardementen noodig zijn, vermits voor de blus-
sching van die branden in de eerste plaats is aangewezen
de brandweer der verschillende blokken, waarin de onder
scheidene wijken der gemeente zijn verdeeld en deze brand
weer slechts zal beschikken over materieel, hetwelk alleen
vanuit de waterleiding water onder voldoenden druk kan
betrekken.
De kosten van vernieuwing van deze brandkranen, welke
vernieuwing speciaal met het oog op de bescherming van
de bevolking tegen luchtaanvallen noodig is, kunnen op
een derde van het totaal benoodigde bedrag worden gesteld
en derhalve op rond 17.650.
Het bedrag van 53.000.kan, in verband met den
levensduur van de nieuwe brandkranen, welke op 25 jaar
kan worden gesteld, over 25 jaar, aanvangende met 1939,
worden verdeeld.
Met verwijzing overigens naar de in de Leeskamer ter
inzage gelegde stukken en onder opmerking nog, dat de
Commissie van Fabricage, blijkens haar bij de stukken ge
voegd advies, de voorgestelde vernieuwing van brandkranen
eveneens noodzakelijk acht, geven wij Uwe Vergadering in
overweging door vaststelling van den overgelegden be
grootingsstaat een bedrag van 53.000.te onzer beschik
king te stellen voor de vernieuwing van brandkranen en
voorts te besluiten dit bedrag in 25 jaar, aanvangende
met 1939, elk jaar voor 1/25 gedeelte, uit de gewone middelen
der gemeente te vinden en het ten laste van het loopende
jaar komende gedeelte ad ƒ2.120.van den post „Onvoor
ziene Uitgaven" der begrooting voor dit jaar, op welken
post nog 12.431.— beschikbaar is, af te schrijven.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 91. Leiden, 12 Mei 1939.
Zooals Uwe Vergadering bekend is, voldoet het water
van de zweminrichting „de Zijl" niet aan zoodanige eischen,
als aan goed zwemwater mogen worden gesteld. Het op
treden van algengroei en het voorkomen van daphnia's,
gepaard gaande met een onaangename geur van het bassin
water, maken het zwemwater soms minder aantrekkelijk
voor de bezoekers.
Hoewel nu de toestand niet van dien aard is, dat de
inrichting per sé onbruikbaar is, is het natuurlijk wel noodig,
om maatregelen tot verbetering te nemen.
Vanwege den Geneeskundigen Dienst werd het water reeds
sinds geruimen tijd bacteriologisch onderzocht en aan
vankelijk werd, nadat eerst kopersulfaat was toegepast, bij
wijze van proef kalk aan het water toegevoegd ter bestrijding
van den algengroei. Hierdoor is echter geen voldoende ver
betering verkregen, zoodat de toevlucht tot andere middelen
moet worden genomen.
Geüjk uit de stukken blijkt, betreft het hier een lastig
vraagstuk op een speciaal terrein, waarmede zich slechts
weinig deskundigen in ons land bezig houden.
De verschillende reinigingsmethoden vereischten met des
kundige hulp een omstandig onderzoek en nauwkeurige
overweging, alvorens daaruit definitief een keuze kon
worden gedaan. Hierin ligt dan ook de verklaring, dat de
behandeling van deze zaak zooveel tijd heeft gekost.
Met de Machinefabriek Beineveld N.V. te Delft, welke
zich mede op dit terrein beweegt, was reeds in een vroeger
stadium contact verkregen en toen bleek, dat kopersulfaat,
noch kalk het gewenschte succes gaven, werden de bespre
kingen met die firma hervat.
Het water werd ook door den deskundige van deze fabriek
onderzocht; volgens diens bevindingen heeft het water een
slechte kleur, bevat het veel ijzer en humusstoffen, is het
zeer hard en geeft het een uitstekenden voedingsbodem
voor algen, zoodat ontharding en zuivering van het voedings-
water noodzakelijk is. Maar hiermede kan niet worden vol
staan ook reiniging van het bassinwater moet plaats hebben,
waartoe dit in circulatie moet worden gebracht, gepaard
gaande o. a. met chlooreering. Alleen dan bestaat voldoende
zekerheid, dat algengroei en daphnia's niet meer voorkomen
en dat het water voorts niet slechts zuiver en helder, doch
ook geheel kiemvrij is en dus absoluut betrouwbaar voor
de zwemmers. Dit zijn, zooals dadelijk zal blijken, kostbare