166
MAANDAG 17 APEIL 1939.
(Voorzitter.)
Ingekomen stukken; e.a.
h. tot het aankoopen van eenige terreinstrooken in den
Cronesteinschenpolder van de provincie Zuid-Holland met
de desbetreffende begrootingsregeling.
Worden voor kennisgeving aangenomen.
2°. Missive van Gedeputeerde Staten ten geleide van hun
besluit d.d. 21/23 Maart 1939, waarhij goedkeuring is ont
houden aan het raadsbesluit van 24 Februari j.l. tot het
beschikbaarstellen van een extra-subsidie van 1000.aan
de Gemeentelijke Oommissie voor Maatschappelijk Hulp
betoon ten behoeve van den van die Commissie uitgaanden
schoeiseldienst.
Aangezien over het voorstel om de missive voor kennis
geving aan te nemen het woord wordt gevraagd, wordt het
voorstel betreffende de wijze van behandeling voorloopig
aangehouden en aan de agenda toegevoegd.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1°. Proces-verbaal van de opneming van kas en boeken
van den Gemeente-Ontvanger.
Zal voor de leden ter inzage in de leeskamer worden
gelegd.
2°. Verzoek van de Kappersvereeniging „Hulp en Vriend
schap", afdeeling van de Federatie van Kapperspatroons-
vereenigingen en van „Ons Belang", afdeeling Leiden van
den Nederlandschen Kappersbond om een verordening in
het leven te roepen, waarin bepaald wordt dat de kappers
zaken des Dinsdagsmiddags na 1 uur gesloten moeten zijn,
met adhaesiebetuiging van den Bedrijfsraad voor het Kappers-
bedrijf.
3°. Eekening, dienst 1938 en over het tijdvak van
1 Januari 19391 April 1939, van de Plaatsehjke School
commissie.
Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet
houders om praeadvies.
4°. Verslag van de Plaatsehjke Schoolcommissie over 1938.
Zal in uittreksel in het Gemeenteverslag worden opge
nomen.
5°. Eapport van de Commissie ad hoe ter bestudeering
van het vraagstuk der z.g. contact-commissies.
Zal worden opgenomen onder de Ingekomen Stukken.
De Voorzitter deelt alsnog mede, dat aan den heer J.
Splinter Gzn. op zijn verzoek wachtgeld ingevolge de des
betreffende verordening is toegekend en dat hem na het
wachtgeld pensioen zal worden verleend.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een lid van liet bestuur der Vereeniging
tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen. (55)
De Voorzitter verzoekt den heeren van Eosmalen, Schriller,
Tobé en van Weizen het stembureau te vormen.
Wordt benoemd de heer Mr. P. A. van Toorenburg met
algemeene (25) stemmen.
II. Benoeming van een lid van de Zuidercommissie tot
wering van schoolverzuim. (56)
Wordt benoemd de heer L. Timmers met 24 stemmen;
de heer J. Oudshoorn verkreeg 1 stem.
III. Benoeming van een onderwijzer, hoofd van de o. 1.
school aan de Duivenbodestraat. (71)
De Voorzitter deelt mede, dat de heer E. de Groot, die
als No. 2 op de voordracht staat, hem verzocht heeft den
Eaadsleden mede te deelen, dat hij in dit bijzondere geval
geen aanleiding aanwezig vond bezoeken aan de Eaadsleden
te brengen, dat dit niet is een gebrek aan belangstelling in
deze zaak, doch dat hij zijn belangstelling hierin ten volle
behoudt.
Wordt benoemd met 23 stemmen de heer 1. van Weerlee,
zulks met ingang van een nader door Burgemeester en Wet
houders te bepalen datum; de heer E. de Groot verkreeg
2 stemmen.
(Voorzitter e.a.)
Benoemingen; e.a.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor
de genomen moeite.
(De heeren Beekenkamp, Hessing, Carton, mevrouw de
Cler en de heer Lombert waren inmiddels ter vergadering
gekomen.)
IV. Praeadvies op liet verzoek van Mevrouw M. A. Kok geb.
van Bladeren om ontslag als regentes van het College van
Vrouwen-Kraammoeders. (57)
V. Voorstel inzake het overnemen in eigendom bij de
gemeente van verschillende voor straat bestemde strooken
grond. (58)
VI. Voorstel tot het verhoogen van verschillende posten
der begrooting, dienst 1938, waarvan de raming te laag is
gebleken en tot het toevoegen van eenige nieuwe posten aan
die begrooting. (54)
VII. Voorstel tot het kosteloos ten gebruike afstaan van de
groote zaal der Stadsgehoorzaal aan de afdeeling Leiden
van de Nederlandsclie Vereeniging voor Luchtbescherming
ten behoeve van het houden van een tentoonstelling op luclit-
beschermingsgebied. (59)
VIII. Voorstel tot het verlengen van de met A. Backer, te
Leiden, aangegane overeenkomst betreffende de verpachting
van het Hotel „den Burcht", met aanhoorigheden. (69)
IX. Voorstel tot het verleenen van medewerking aan het
bestuur van de Gereformeerde Schoolvereeniging, alhier,
tot het aanschaffen van leermiddelen ten behoeve van zijn
school voor gewoon lager onderwijs aan de Stadhouderslaan
en tot het vaststellen van den desbetreffenden begrootings-
staat. (61)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen IV tot en
met IX besloten.
X. Voorstel tot het beschikbaar stellen van gelden ten
behoeve van extra-onderhoud aan eenige openbare scholen.
(62)
De heer de Reede heeft bij de behandeling van de door het
College ingediende begrooting van de exploitatiekosten van
de lagere scholen in de Commissie voor het Onderwijs tegen
die begrooting bezwaren gemaakt en als zijn meening uitge
sproken, dat deze te laag zou zijn. Men heeft dit spreker
betwist en uiteindelijk medegedeeld dat er ook nog een post
Onvoorziene uitgaven op deze begrooting stond tot een
bedrag van 3.000.welke post dan zou moeten dienen
voor bijzondere voorzieningen die natuurlijk altijd kunnen
voorkomen, en te zijner tijd ook als exploitatiekosten van
het lager onderwijs zouden worden geboekt. Zonder verdere
gegevens kon spreker uiteraard die mededeeling niet betwisten
en hij heeft er zich dan ook bij neergelegd, maar in het licht
van dit voorstel van het College gaat de zaak er toch wel even
anders uitzien. Immers, die post Onvoorziene uitgaven ad
3.000.op de begrooting blijkt nu te moeten dienen voor
verfwerk aan eenige lagere scholen, reparaties meubilair,
vernieuwing vloerbedekking en vernieuwing van een zinken
goot. Spreker betwist echter ten eenen male dat dergelijke
voorzieningen het karakter van buitengewone onderhouds
werken hebben; dit zijn zeer normale voorzieningen, die zich
bij huizenbezitters te allen tijde voordoen.
Sprekers conclusie is, dat door de thans gevolgde handel
wijze de begrooting van de exploitatiekosten voor het gewoon
lager onderwijs te laag is geweest, dat deze begrooting
3.000.hooger had moeten zijn en dat dus ook het bedrag
der kosten per leerling, waarnaar de vergoeding voor het
bijzonder onderwijs wordt vastgesteld, naar verhouding
hooger had moeten worden vastgesteld. Spreker verzoekt
nadere informaties omtrent deze eigenaardige zaak, omdat
daaraan zeer bijzondere kanten vastzitten.
De heer Tobé betreurt het buitengewoon, dat bij aanneming
van het voorstel verfwerken tot een bedrag van 2.450.
in eigen beheer zullen worden uitgevoerd, terwijl in den
tegenwoordigen tijd niet alleen de arbeiders, maar ook de
patroons zitten te kijken, of zij niet een kleinigheid aan iets
kunnen verdienen. Spreker wil daarom gaarne van het College
vernemen, of de uitvoering in eigen beheer noodzakelijk is.
De heer Tepe leefde, toen deze zaak einde November aan