44 gadering in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de verordening van 16 Maart 1936 (Ge meenteblad No. 3), houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuwlijders Rhijngeestte Oegstgeest. Artikel I. Het derde lid van artikel 1 van bovengenoemde ver ordening vervalt. Art. II. In plaats van het eerste, tweede en derde lid van artikel 13 wordt het navolgende gelezen: „De verpleegkosten zijn verschuldigd tot en met den dag van vertrek van den verpleegde of, bij diens over lijden, tot en met den dag van het vervoer van den over ledene". Art. III. Deze verordening treedt in werking op 1 Jnni 1939. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 30 Maart 1939. Volgens artikel 13 van de verordening van 16 Maart 1936 (Gemeenteblad No. 3), houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in het Sanatorium voor zenuw lijders „Rhijngeest" te Oegstgeest, zijn, indien de verpleegde vóór of op den vijfden dag der verpleging vertrekt of komt te overlijden, in elk geval verschuldigd de kosten van verpleging over 5 dagen, terwijl bij vertrek na den vijfden dag der verpleging de verpleegkosten worden berekend tot en met den dag van vertrek, mits daarvan door den ver pleegde ten minste 5 dagen te voren aan den behandelenden geneesheer mededeeling is gedaan; heeft die mededeeling niet of niet tijdig plaats gehad, dan is de Geneesheer-Direc teur bevoegd de verpleegkosten over zoovele dagen meer in rekening te brengen als aan den termijn van 5 dagen ontbreken. De toepassing van deze bepalingen, die er toe leiden, dat in bepaalde gevallen de verpleegkosten over een grooter aantal dagen moeten in rekening worden gebracht dan de verpleging feitelijk heeft geduurd, stuit in de praktijk op groote bezwarenallen, die de verpleegkosten moeten betalen, hetzij de patiënten zeiven, hetzij de Rijksverzekeringsbank of de fondsen, achten deze bepalingen onbillijk; de betaling van de verpleegkosten over de dagen, gedurende welke de patiënten niet zijn verpleegd, wordt dan ook vaak óf ge weigerd óf zij heeft, na veel moeite door de administratie, veel later plaatshet bedrag der vordering uit dezen hoofde is gewoonlijk ook te gering, om haar in rechte in te vorderen. Onder deze omstandigheden verdient het naar onze meening aanbeveling de bepalingen, vervat in art. 13, le, 2e en 3e lid, te vervangen door de bepaling, dat de ver pleegkosten verschuldigd zijn tot en met den dag van ver trek van den verpleegde of, bij diens overlijden, tot en met den dag van het vervoer van den overledene, (art. II van de ontwerp-wijzigingsverordening). Nu de bovenvermelde verordening naar onze meening behoort te worden gewijzigd, maken wij van deze gelegen heid gebruik U in overweging te geven haar nog op een ander punt te wijzigen, n.l. om het derde lid van art. 1 te doen vervallen (art. I.); de in dat lid vervatte bepaling, volgens welke de geneeskundige behandeling van de patiënten is opgedragen aan de daartoe aangestelde geneesheeren in overleg met den Hoogleeraar in de psychiatrie aan de Rijks universiteit te Leiden, berustte op een vroeger door de gemeente met het Rijk gesloten overeenkomst, welke over eenkomst echter inmiddels is vervallen; de hoogleeraar in de psychiatrie heeft als gevolg daarvan thans alleen nog bemoeienis met de geneeskundige behandeling van de in „Rhijngeest" opgenomen patiënten, die voor rekening van het Rijk verpleegd worden, doch niet meer met die van de overige patiënten. Het derde lid van art. 1 behoort dus thans te worden geschrapt. De inwerkingtreding van de wijzigingsverordening ware ten slotte te bepalen op 1 Juni a.s. (art. III). Op grond van het bovenstaande geven wij Uw College in overweging den Raad de hierbij overgelegde ontwerp verordening ter vaststelling aan te bieden. De Commissie van Beheer over de gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest, M. G. Verweij, Voorzitter. J. A. v. d. Stok, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. N°. 69. Leiden, 6 April 1939. Aangezien wij ons ook met het hieronder afgedrukt voorstel van de Commissie van Beheer over de gestichten „Endegeest", „Voorgeest" en „Rhijngeest" tot wijziging van de verorde ning, houdende voorwaarden van opneming en verpleging van lijders in „Endegeest" en „Voorgeest", kunnen vereeni gen, geven wij Uw Vergadering in overweging over te gaan tot vaststelling van de navolgende verordening: VERORDENING tot wijziging van de verordening van 3 December 1896 (Gemeen teblad No. 15), houdende voorwaarden van opneming en ver pleging van lijders in het krankzinnigengesticht „Ende- geesV'' en de afdeeling voor jeugdige zwakzinnigen „Voorgeest" te Oegstgeest, nabij Leiden, laat stelijk gewijzigd bij verordening van 22 Juni 1936 (Gemeenteblad No. 29). Artikel I. In artikel 4 van bovengenoemde verordening worden de volgende wijzigingen gebracht: 1°. vervalt het gestelde in het eerste lid onder c en wordt in het eerste lid in plaats van,/?." gelezen: „c."; 2°. wordt in het tweede lid in plaats van gelezen „c."; 3°. wordt in het laatste lid in plaats van „den kassier boekhouder" gelezen: „de administratie". Art. II. In artikel 7 worden de volgende wijzigingen gebracht: 1°. wordt in het derde lid in plaats van „halfjaar" gelezen „kwartaal" 2°. wordt het laatste lid gelezen als volgt: „De toeslag, in het derde lid bedoeld, en de kosten van kleeding, in het vierde lid bedoeld, moeten bij vooruitbetaling telkens voor een vierde gedeelte op 1 Januari, I April, 1 Juli en 1 October worden voldaan. Voor tusschentijds inkomende patiënten worden de toeslag en de kosten van kleeding voor het alsdan loopende kwartaal bij de opneming voldaan; bij tusschentijdsch vertrek of overlijden vindt geen terugbe taling plaats." Art. III. Artikel 11 wordt gelezen als volgt: „Voor patiënten, die de inrichtingen met proefverlof ver laten, zijn tijdens dat verlof geen verpleegkosten verschul digd de dag van vertrek uit- en die van wederopneming in de inrichtingen worden ten aanzien van de verpleegkosten niet als verlofdagen aangemerkt. Heeft het verleenen van proefverlof tot gevolg, dat een patiënt slechts gedurende een gedeelte van een kwartaal in een der inrichtingen wordt verpleegd, dan worden, onver minderd het bepaalde in het laatste lid van artikel 7, de ver pleegkosten over dat kwartaalsgedeelte zoowel voor het ge sticht „Endegeest" als voor de afdeeling „Voorgeest" be rekend op 1,80 per dag, met dien verstande evenwel, dat voor verpleging gedurende een gedeelte van een kwartaal nimmer meer is verschuldigd dan de kosten van verpleging per kwartaal." Art. IV. In de artikelen 12 en 18 wordt telkens in plaats van „den kassier-boekhouder" gelezen: „de administratie". Art. V. Deze verordening treedt in werking op 1 Juli 1939. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Wetli. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 4