42 te verleenen tot de aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van zijn school vöor gewoon lager onderwijs aan de Stad houderslaan, zulks in verband met de toeneming van het aantal leerlingen in de 5e en 6e klasse van die school. Aangezien aan de wettelijk gestelde eischen is voldaan, bestaat er naar onze meening aanleiding de gevraagde medewerking te verleenen. Met verwijzing naar het bij de stukken gevoegd advies van de Commissie voor het Onderwijs, geven wij Uwe Ver gadering mitsdien in overweging te besluiten: a. medewerking te verleenen aan het bestuur van de Gereformeerde Schoolvereeniging, alhier, tot aanschaffing van leermiddelen ten behoeve van zijn school voor gewoon lager onderwijs aan de Stadhouderslaan; b. over te gaan tot vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat, groot ƒ93.teneinde ons College in staat te stellen de voor sub a bedoelde leermiddelen benoodigde gelden te zijner tijd ter beschikking van het betrokken schoolbestuur te stellen. Op den post „Onvoorziene Uitgaven", waarvan dit bedrag moet worden afgeschreven, is nog beschikbaar 18630. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 62. Leiden, 6 April 1939. Blijkens de toelichting op volgnummer 718 van de be grooting voor 1939 is onder het bedrag voor onvoorziene uitgaven een som van ƒ3000.begrepen ter voorziening in mogelijke uitgaven voor extra-onderhoud aan openbare lagere scholen, over de uitvoering waarvan bij de samen stelling van de begrooting nog geen voldoende zekerheid bestond. Inmiddels kan definitief de uitvoering in eigen beheer van verfwerken aan eenige schoolgebouwen worden bepaald, waarvoor een bedrag van ƒ2.450.noodig wordt geacht. Voorts moet nog worden beschikt over ƒ50.voor het vernieuwen van een zinken goot aan de school Breestraat en over ƒ450.voor de vernieuwing van de vloerbedekking in de gymnastiekzaal van de centrale school voor het 7e en 8e leerjaar. De laatste voorziening moest spoedeischend worden uit gevoerd. Van den post voor onvoorziene uitgaven, waarop thans nog 18.537.beschikbaar is, moet mitsdien 2.950. worden overgeschreven naar de desbetreffende posten van het hoofdstuk „Onderwijs". Onder overlegging van de in de Leeskamer ter visie liggende stukken geven wij Uwe Vergadering alsnu in overweging door vaststelling van den overgelegden be grootingsstaat, model B, dienst 1939, voor extra-onderhoud aan eenige openbare scholen, een bedrag van ƒ2950.ter beschikking te stellen door afschrijving van den post voor onvoorziene uitgaven. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 63. Leiden, 6 April 1939. Van de Commissie Reclame Stad Leiden ontvingen wij het volgend schrijven: „Ingevolge Uw Voorstel werd door den Gemeenteraad bij besluit van 10 Mei 1937 een bijdrage aan onze Commissie verstrekt van 500.Wij zijn hiervoor zeer erkentelijk, omdat deze subsidie ons in staat stelde de eerste uitgaven te doen, die noodzakelijk waren om het propagandawerk voor Leiden als woonplaats en zomerverblijf, op gang te brengen. Wij zijn overtuigd dat dit geld ook in het eigen belang van de gemeente nuttig is besteed. Onze verwachting, dat, wanneer onze commissie eenmaal financieel te paard was geholpen, wij onze uitgaven verder zouden kunnen dekken uit den geldelijken steun van de organisaties van hen, die gebaat zijn bij een grooter vreemdelingenbezoek en bij een toeneming van de vestiging in onze gemeente, is evenwel nog niet in vervulling gegaan. Den algemeenen economischen toestand in aanmerking nemende is dit ook wel begrijpelijk. Bovendien heeft onze werkzaamheid nog slechts betrekkelijk kort geduurd. Willen wij intusschen ons werk kunnen voortzetten, dan dienen wij over nieuwe geldmiddelen te beschikken. Wij zien ons derhalve genoodzaakt andermaal een beroep op de gemeentekas te doen en verzoeken Uw College daarom beleefd wel te willen bevorderen, dat aan onze Commissie voorloopig weer een subsidie van ƒ500.wordt verleend, een bedrag, dat in vergelijking met de uitgaven van andere gemeenten voor vreemdelingenverkeer en reclame voor vestiging, zeker bescheiden mag worden genoemd." Aangezien er naar ons oordeel alleszins aanleiding bestaat aan het verzoek te voldoen, geven wij Uwe Vergadering in overweging door vaststelling van den overgelegden begrootings staat, model D, dienst 1939, ter beschikking van de Commissie Reclame Stad Leiden een bedrag van 500.te stellen ten behoeve van de voor de gemeente te maken reclame. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan dit bedrag moet worden afgeschreven, is nog ƒ15.587.beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. R°- 64. Leiden, 6 April 1939. Bij de behandeling van ons afwijzend praeadvies (Ingek. Stukken nis. 83 van 1937 en 29 van 1939) op het adres van R. Uges om restitutie van door hem betaalde bedragen wegens stroomverbruik in zijn bioscooptheater Stationsweg No. 19, werd in Uwe Vergadering van 20 Maart j.l. met 18 tegen 16 stemmen een voorstel aangenomen van de heeren D. A. van Eek en E. J. Coster, luidende: „De Raad besluit, dat de heer R. Uges te Leiden door de Lichtfabrieken als restitutie zal worden verleend het bedrag, dat hij van 1 October 1934 tot 1 November 1935 meer heeft betaald dan hij had moeten betalen, indien de met ingang van laatstgenoemde datum met hem gesloten stroom- leveringsovereenkomst reeds op 1 October 1934 in werking was getreden." In verband met deze beslissing bieden wij Uwe Ver gadering ten behoeve van het te restitueeren bedrag ad 1.155.11 ter vaststelling aan een tweetal staten tot wijziging van de begrooting van de Electriciteitsfabriek en van de gemeentebegrooting, beide dienst 1939. Het bedrag (in ronde som) van f 1.156.moet worden afgeschreven van den post voor onvoorziene uitgaven der gemeentebegrooting, waarop thans nog 15.087.beschikbaar is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. 65. Leiden, 6 April 1939. Bij besluit van Uwe Vergadering van 19 December 1938 (Ingek. Stukken No. 219) werd voorloopig goedgekeurd een plan van onteigening, beoogende de saneering van het stadsgedeelte, begrensd door Levendaal, Kraaierstraat, 4e Binnenvestgracht en Geeregracht. Binnen zes maanden na de dagteekening van dit besluit, derhalve vóór 19 Juni a.s., moet het definitieve besluit tot onteigening worden genomen. Overeenkomstig artikel 80 der onteigeningswet is het plan, met bijbehoorende stukken, gedurende 30 dagen voor een ieder ter inzage gelegd, teneinde belanghebbenden in de gelegenheid te stellen hunne eventueele bezwaren ken baar te maken. Slechts een tweetal bezwaarschriften is ingekomen, welke echter niet zijn gericht tegen het ont eigeningsplan als zoodanig, maar tegen de gevolgen, welke voor adressanten wegens mogelijk te lijden bedrijfsschade uit de onteigening zouden kunnen voortvloeien. Aangezien zonder de beschikking over de desbetreffende perceelen het plan niet uitvoerbaar is, kan ook naar het oordeel van den Inspecteur van de Volksgezondheid en dat van de Com missie van Fabricage op de ingediende bezwaren niet worden ingegaan. Wel zal er naar worden gestreefd, om bij het sloopen van de bestaande bebouwing en den nieuwbouw met de belangen van betrokkenen ten aanzien van de plaats van vestiging hunner bedrijven zooveel mogelijk rekening te houden. Het rijksvoorschot ad 197.000.dat blijkens boven aangehaald Ingekomen Stuk voor de netto kosten van het saneeringsplan (kosten sloopen van de bebouwing, straat- aanleg c. a., na aftrek van waarde bouwterrein) reeds in uitzicht werd gesteld, werd inmiddels toegekend bij be schikking van de Ministers van Binnenlandsche Zaken en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 2