MAANDAG 20 Omscholing van wcrkloozenc.a. (van Stralen e.a.) hiervoor beschikbaar te stellen; zoodra het voorstel van het College in de couranten was gepubliceerd, hebben zich ruim 200 sollicitanten aangemeld voor tewerkstelling, zoowel bij de fabriek als bij den Dienst van Sociale Zaken. Met de werk schuwheid schikt het dus nogal. Met vol vertrouwen beveelt spreker dit voorstel bij den Eaad aan; blijkt er in de practijk van bezwaren en gevaren, dan zal het College de eerste zijn om van dezen weg terug te keeren, maar op het oogenblik is het een uitgesproken belang, voor de gemeente, zoowel als voor de betrokken arbeiders, dat deze regeling in werking zal treden. De heer Eikerbout heeft gevraagd, of het College wil trach ten te voorkomen, dat, zooals nu reeds gebeurd is, door de omscholing oudere werklieden ontslagen worden. In de tweede plaats heeft spreker gevraagd, of de arbeiders, die verleden jaar herschoold zijn, al te werk gesteld zijn, en zoo neen, of die in de eerste plaats in aanmerking komen? Verder geeft spreker ernstig in overweging zooveel mogelijk werklooze textiel arbeiders te herscholen, waardoor zij weer in staat zijn dit werk te verrichten. Onder hen bevinden zich arbeiders van 35, 36 jaar, die 5 jaar werkloos zijn. Men kan niet zeggen, dat zij absoluut niet meer geschikt zijn om het werk te verrichten, dat men in 10 maanden kan leeren; het is zuiver routine-werk. Zulke arbeiders zou spreker het eerst in aanmerking doen komen. Bij de begrooting heeft men gesproken over de tewerk stelling van hoofden van groote gezinnen. Spreker verzoekt het College na te gaan, of ook onder deze arbeiders hoofden van groote gezinnen zijn. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIX. Voorstel inzake liet voortzetten van de werkinrichting voor blinden. (50) XX. Voorstel inzake het voortzetten van de regeling be treffende het verleenen van een reductie op de ziekenfonds premie aan ondersteunden. (51) XXI. Voorstel tot het verhuren van ecnige perceelen wei- en tuinland. (52) XXII. Voorstel tot het aankoopen van eenige terrein- strooken in den Cronesteinschenpolder, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie O Xis. 205, 219, 221, 1368 en 1369 en tot het vaststellen van den desbetreffenden begrootingsstaat. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen XIX tot en met XXII besloten. De Voorzitter stelt alsnu namens Burgemeester en Wet houders spoedeischend voor te besluiten ten laste van de Ge meente Leiden tegen een rente van drie en een half ten honderd (3|- in het jaar en tegen parikoers een tweetal geldleeningen met een looptijd van 40 jaren aan te gaan, groot 200.000.en 1.800.000.zulks onder de gebruike lijke voorwaarden. MAAET 1939. 163 Geldleeningen. (Verweij e.a.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming op voorstel van den Voorzitter tot dadelijke behandeling van dit voorstel besloten. De heer Verweij zegt, dat in den loop van de laatste maan den het College herhaaldelijk aanbiedingen van geldleeningen heeft gekregen, waarop het College echter na rijp beraad niet is ingegaan. De ontwikkeling van den internationalen toestand en de weerslag, dien deze pleegt te hebben op den stand van de geldmarkt, geeft het College echter aanleiding aan den Eaad voor te stellen, van dit behoorlijk en aannemelijk aanbod gebruik te maken. Het College laat zich hierbij leiden door het denkbeeld: veiligheid vóór alles. De loop der ge beurtenissen in de wereld is tenslotte niet te voorspellen, maar het College acht het veiliger het belangrijk bedrag aan kasgeld, dat de gemeente opgenomen heeft, maar vast te leggen; het College achtte alle aanleiding aanwezig tot con solideering van het langzamerhand opgeloopen bedrag aan kasgeld over te gaan. De heer Wilmer vraagt, of dat deze leening dient tot con solideering van het opgenomen kasgeld, dus om een groot bedrag aan geld achter de hand te hebben. De heer Verweij ontkent dit; deze leening dient juist om het geld, dat de gemeente voorhanden heeft, maar dat slechts voor korten duur vastgelegd is, voor 40 jaar te consolideeren. De heer Wilmer vraagt bij wien deze leening wordt gesloten. De Voorzitter zegt, dat dit nooit wordt medegedeeld. De Eaad zal het College wel toevertrouwen, zich te vergewissen dat dit solide adressen zijn. Trouwens, niet de soliditeit van den geldgever is van belang, maar wel die van den geldleener. De vrij groote kasschuld van de gemeente en de waarschijn lijkheid dat de rentestandaard binnen korten tijd niet zal dalen, zijn de motieven geweest om thans deze leening aan te gaan. Het leven op kasgeldleeningen is wel prettig en goed koop, maar is geen solide beheer. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen. De heer Manders wijst op de door Minister Eomme ge houden radio-rede over het stempelenspreker heeft ook reeds meermalen naar voren gebracht de wenschelijkheid om van het stempelen af te komen en hij heeft in die richting ook een zakelijke toezegging gehad. Worden er nu ook maatregelen in Leiden getroffen om het bezwaar van het stempelen te onder vangen? De heer van Stralen zegt, dat daaromtrent op het oogenblik overleg wordt gepleegd met het Departement van Sociale Zaken. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GEOEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 13