162
MAANDAG 20
MAART 1939.
Omscholing van werkloozen.
(Key c.a.)
arbeiders in deze regeling moeten worden opgenomen, maar
dan is reeds een zeker gedeelte yan de 230.die deze op
leiding per arbeider kost, uitgegeven aan de opleiding van
hen, die niet geschikt bleken te zijn. Daarom vreest spreker
dat de beschikbaar te stellen som niet voldoende zal blijken.
De heer van Stralen zegt, dat thans voor den tweeden keer
in korten tijd hier een voorstel komt, geboren uit een samen
werking van het Rijk, de gemeente en de betrokken fabri
kanten, waarvan naar de verwachting van het College het
gevolg zal zijn dat een aantal arbeiders, die langdurig werk
loos zijn geweest, de kans zullen krijgen, in een bedrijf te
worden geplaatst en dus op normale wijze een inkomen te
verdienen, in plaats van steun te trekken. Tegen het eerste
voorstel in deze richting, dat betrof de herscholing van een
aantal arbeiders bij de firma Zaalberg, is geen enkel bezwaar
geopperd; zelfs is toen met een zeker enthousiasme de ge
vraagde medewerking verleend.
Uit het feit, dat thans aan verschillende zijden bezwaren
rijzen en gevaren worden gezien, blijkt, dat dit voorstel iets
anders is dan het vorige voorstel betreffende de herscholing.
Spreker kan zich verklaren, dat wanneer voor een bepaald
bedrijf een regeling wordt gemaakt, men gevaren ducht voor
andere bedrijven en misschien ook voor andere arbeiders.
Noch het een, noch het ander is echter het geval. Aanneming
van dit voorstel is van niet minder belang dan de aanneming
van het vorige voorstel was.
In de practijk is gebleken, dat aan de vakopleiding in
bepaalde bedrijven tot nog toe zeer veel heeft ontbroken. In
het textielbedrijf wreekt het zich nu, dat men vroeger niets
aan de opleiding van jonge arbeiders voor dit bedrijf heeft
gedaan. Indien zich onder de werklooze of niet-werklooze
Leidsche arbeiders genoegzaam geschikte geschoolde arbeiders
bevonden, die de opdrachten, welke de betrokken firma toe
vloeien, zouden kunnen verwerken, zou het onnoodig zijn
geweest een regeling als deze voor te stellen. Er zijn echter
geen geschikte geschoolde wollendekenwevers in Leiden.
Bij de Leidsche Arbeidsbeurs staan op het oogenblik 50 werk
looze wevers ingeschreven, maar uit het feit, dat dit voorstel
noodig is, blijkt, hoeveel aan de vakbekwaamheid der Leidsche
textielarbeiders ontbroken heeft en nog ontbreekt. Verleden
jaar kon men de herscholing niet voortzetten, omdat er geen
arbeiders meer waren, die voor deze herscholing in aanmerking
kwamen. Dit is erg, maar wordt gedeeltelijk veroorzaakt,
doordat in dit bedrijf een groot aantal arbeiders, die tot op
ouderen leeftijd het beroep zijn blijven uitoefenen, 6, 7 of 8
jaar geleden werkloos zijn geworden en den technischen
vooruitgang niet hebben kunnen meemaken, waardoor zij
in het bedrijf niet meer kunnen meekomen. De commissie,
die de herscholing regelt en waarin ook de vakbonden zijn ver
tegenwoordigd, is dan ook eenstemmig tot de conclusie ge
komen, dat het niet mogelijk is in de herscholing nog meer
werklooze wevers op te nemen. Er is gevraagd, of dit voorstel
niet beteekent bevoordeeling van een bepaald bedrijf. De
heer Key vroeg in dit verband, of men niet had moeten trach
ten ook met andere bedrijven een soortgelijke regeling te
maken, uitgaande van de veronderstelling dat, wanneer er aan
deze fabriek behoefte is een geschoolde dekenwevers, dit ook
bij de andere fabrieken wel het geval zal zijn. Dit is echter,
op het oogenblik althans, juist niet het geval. Toevallig heeft
de firma Zaalberg een groot aantal orders kunnen krijgen uit
binnenland en buitenland, waardoor ze behoefte heeft aan
uitbreiding van personeel. Toen verleden jaar bleek, dat vele
arbeiders in vakbekwaamheid waren achteruitgegaan, heeft
deze firma getracht hen om te scholen; daartoe is toen inge
steld de herscholingsregeling; daarbij zijn nog meer arbeiders
betrokken en nu is deze herscholingsregeling omgezet in een
opleiding voor jonge menschen, die hier dat beroep volledig
kunnen leeren en dan in dit bedrijf als het eenigszins
kan, definitief, maar anders, voor zoolang als mogelijk is
werkzaam zullen worden gesteld. De heer Coster vraagt of
het de bedoeling is, de omgeschoolde arbeiders blijvend te
werk te stellen. Dat kan niet worden toegezegd. Deze fabriek,
die op het oogenblik vele orders heeft, en goede verwachting
heeft dat die orders zullen blijven toevloeien, heeft op het
oogenblik groote behoefte aan geschikte arbeiders. Zij hoopt
en gelooft ook wel voor de nieuw aan te stellen arbeiders ge-
ruimen tijd werk te hebben, maar garandeeren kan zoo'n
fabriek dat uiteraard niet. Of deze arbeiders aan het werk
zullen kunnen blijven, hangt af van de vraag, of er in het
textielbedrijf een opleving zal komen.
Volgens den heer Eikerbout moeten de werkgevers op
eigen kosten de jonge arbeiders opleiden; wanneer de Over
heid zich daarmede zou bemoeien, wordt het een voordeel
voor den fabrikantdaartegen heeft hij bezwaar. Dit laatste
is juist. Spreker zou er ook bezwaar tegen hebben, een be-
Omscholing van werkloozen.
(van Stralen.)
paalden fabrikant te bevoordeelen door een subsidie te geven,
maar dat geval is hier niet aanwezig. Het zou natuurlijk wel
mogelijk zijn, dat de fabrikanten zelf de noodige arbeiders
zouden opleiden; wanneer deze firma voldoende van werk is
voorzien en er zou geen herscholing plaats hebben, dan zou zij
zelf moeten trachten, die arbeiders te krijgen, maar wanneer
de firma zelf, zonder steun van Rijk of gemeente, die her
scholing gaat ter hand nemen, dan vraagt zij niet, of het
arbeiders uit Leiden zullen zijn dan wel arbeiders uit andere
plaatsendan kijken de fabrikanten er alleen naar, waar deze
arbeiders en arbeidsters het best en het goedkoopst zijn te
krijgen; met het gevolg dat Leidsche arbeiders werkloos
blijven, waardoor de toestand in Leiden niet wordt verbeterd,
maar verergert. Deze zaak staat niet op zich zelf. De gemeente
heeft in de laatste jaren veel nadeel ondervonden door de
omstandigheid, dat er in het sigarenmakersbedrijf gebrek
bestaat aan geoefende en geschoolde vakbekwame sigaren
makers. De directie van een bepaalde sigarenfabriek, die
vakbekwame arbeiders noodig had, haalde arbeiders overal
vandaan, met het gevolg, dat wanneer zij werden ontslagen,
omdat zij niet voldeden, zij in Leiden bleven en ten laste van
de openbare kas kwamen.
Het zou in dezen tijd een groot gevaar zijn, indien de ge
meente zich er niets van aantrok en tot de ondernemers zei,
dat zij moesten trachten met eigen middelen hun zaken te
behartigen.
Het moet voor den heer Eikerbout iets zeggen, dat het
Rijk van harte en zelfs sterk stimuleerend medewerkt en dat
de betrokken vakbonden geen enkel bezwaar tegen deze
regeling hebben. Indien de vakbonden de gevaren, waarop
men in den Raad heeft gewezen, hadden geducht, zou het
voor spreker de vraag zijn geweest, of men met deze regeling
op den goeden weg was. Het voorstel is echter in alle opzichten
waard te worden aangenomen.
Het kan voorkomen, dat een arbeider, die reeds lang in
het bedrijf werkzaam is geweest, aan de herscholing deel
neemt, in een fabriek geplaatst wordt en na korten tijd wordt
ontslagen. De herscholingsregeling diende om na te gaan,
welke geschikte arbeiderskrachten uit de beschikbare arbeids
krachten konden worden betrokken. Niet de fabrikant zelf
maakt uit, wie aangenomen zal worden in de regeling en wie
zal worden ontslagen. Het geschiedt in overleg met de Arbeids
beurs en onder toezicht van een Rijksambtenaar, die elke
week aanwezig is en de commissievergaderingen bijwoont,
en de vertegenwoordigers van de vakbonden. In de thans
voorgestelde regeling is de bepaling opgenomen, dat bij even
tueel ontslag de laatstaangekomene het eerst moet worden
ontslagen, zoodat de werkgever op dit punt geen vrijheid van
handelen heeft.
Ook spreker betreurt het, dat op het oogenblik de avond
cursus voor textielarbeiders nog niet is aangevangen. Ondanks
de vele pogingen van het gemeentebestuur heeft het zeer lang
geduurd voor het Rijk zijn toestemming heeft verleend. Het
zal ten gevolge van dit oponthoud eerst in de maand October
mogelijk zijn den avondcursus te doen aanvangen, terwijl
spreker gaarne reeds op dit oogenblik de gelegenheid zou
geopend willen zien om hun, die straks in het bedrijf zullen
worden opgenomen, een vooropleiding te geven, waardoor
zij later sneller de noodige geschiktheid kunnen krijgen.
Het geval van de textielarbeiders is een vingerwijzing, dat
men aan de vakopleiding alle mogelijke aandacht moet be
steden. De vraag van den heer van Weizen, of deze proef niet
gevaarlijk is, heeft spreker reeds beantwoord door aan te
toonen, dat daarin geen gevaar steekt en dat, wanneer even
tueel andere bedrijven ook in aanmerking zouden willen
komen voor een herscholingsregeling, daartegen natuurlijk
niet het minste bezwaar is. Door een andere textielfirma in
Leiden, die eerst nog niets gevoelde voor een herscholings
regeling, en daarom wevers uit Maastricht had laten komen,
die echter na enkele dagen wegens ongeschiktheid werden
teruggestuurd, is eveneens een herscholingsregeling in het
leven geroepen. Wanneer er in dit bedrijf een algemeene toe
neming van orders is, zal deze regeling daarvoor is ze ook
opgezet even goed kunnen gelden voor de andere fabrieken.
Den heer van Weizen antwoordt spreker, dat het toch
vanzelf spreekt, dat de lasten voor het Rijk en voor de ge
meente door deze regeling zullen worden verminderd. Wan
neer de gemeente er toe medewerkt, dat een aantal werk
loozen van 19 jaar en ouder dus zoowel jongeren als ook
ouderen in het bedrijf worden opgenomen, dan is dat toch
een voordeel, omdat de voorwaarde is gesteld dat het ge
steunde personen moeten zijn. Ook de door Maatschappelijk
Hulpbetoon ondersteunden, die dus volledig door de gemeente
ondersteund worden, komen in aanmerking voor opneming
onder deze regeling. Men behoeft ook niet bevreesd te zijn dat
eenige drang zal worden uitgeoefend op de arbeiders om zich