132
VRIJDAG 24 FEBRUARI 1939.
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Groeneveld e.a.)
de salarissen van het personeel der bijzondere bewaarscholen,
die niet gesubsidieerd worden, veel lager zijn dan van het
personeel der andere scholen.
De heer Beekenkamp heeft niet medegedeeld, hoe het met
de salarissen van het bewaarschoolpersoneel in Utrecht is
gesteld, maar spreker vermoedt, dat zij schandelijk zijn, als
de bewaarscholen daar geheel op eigen wieken moeten drijven.
Wanneer de gemeente een verordening op de salarissen
van de bewaarschoolonderwijzeressen vaststelt, verklaart zij
daarmede eigenlijk, dat zij de daarin genoemde salarissen
behoorhjk acht en men er niet beneden kan gaan. De gemeente
kan de zaak wel geheel van zich afschuiven en de regeling
aan de particulieren overlaten, waardoor zij ook de verant
woordelijkheid van zich afschuift, maar dit vindt spreker
niet mooi.
Het is daarom beter den bestaanden toestand te besten
digen, waardoor de salarissen, die op het oogenblik niet hoog,
maar misschien wel redelijk zijn en zeker niet voor verlaging
in aanmerking komen, ongewijzigd blijven.
Uit de motie van den heer van Eek in zake het verhuren
van gemeentegebouwen en -zalen aan ingezetenen van ver
schillende richtingen (No. 6) blijkt, dat de sociaal-democra
tische fractie tegen zaalafdrijving door de gemeente is. Het
is echter de vraag, of de heer van Weizen, die zich aansloot
bij het protest, dat de heer van Eek daartegen heeft laten
hooren, in dezen veel recht heeft om te protesteeren. Spreker
zet hierachter een groot vraagteeken en twijfelt er aan, of
alle groepen der bevolking, b.v. ook de sociaal-democraten,
het recht zouden krijgen de Stadsgehoorzaal te huren, indien
vijf communisten achter de tafel van het College zaten.
De sociaal-democratische fractie heeft tegen het voorstel
van den heer van Weizen, welke goede bedoeling daaraan
ook ten grondslag ligt, ernstig bezwaar. Niet alleen staat
nog niet vast, dat het beoogde doel met dit voorstel zal
worden bereikt, maar ook dreigen er andere gevaren, b.v.
ten aanzien van den huurprijs, indien de exploitatie van de
Stadsgehoorzaal in particuliere handen komt. De pachter
kan n.l. misbruik maken van de omstandigheid, dat de Stads
gehoorzaal de eenige zaal is, waarin groote bijeenkomsten
kunnen worden gehouden.
De heer Hessing komt in de eerste plaats terug op de op
merking van den heer Beekenkamp, dat het bedrag, besteed
aan de uitvoering van werken, in de afgeloopen bestuurs
periode in geen geval grooter was dan het bedrag, dat in
de daaraan voorafgaande periode was uitgegeven.
Bij het beschouwen van deze bedragen moet men toch
wel in aanmerking nemen, dat volgens de mededeelingen van
het Centraal Bureau voor de Statistiek in de afgeloopen
vierjarige periode de bedragen, die op de kapitaaldiensten
van alle gemeenten stonden, te zamen aanzienlijk zijn ver
minderd n.l. van 300.000.000.in 1930/1931 tot
130.000.000.in 1935/1936. De heer ir. H. Vos, een van de
samenstellers van het Plan van den Arbeid, heeft becijferd,
dat het aantal werkloozen met ongeveer 100.000 is toege
nomen, doordat de gemeenten niet meer in staat waren
openbare werken uit te voeren. Hieruit mag worden afgeleid,
dat indien de werkloosheid in Leiden niet is gestegen, het
bedrag, besteed aan de uitvoering van werken, in deze vier
jarige periode in geen geval kleiner was dan in de daaraan
voorafgaande periode.
De heer Beekenkamp noemde het voorstel tot verminde
ring van de uitgaven voor de wijkverpleging als een bewijs
van de pogingen der anti-revolutionnaire fractie om onnoodige
uitgaven te besnoeien. Men moet echter bezuinigingsvoor
stellen wat breeder en ruimer bezien dan alleen naar de on
middellijke gevolgen voor de ontlasting van de begrooting
en daarbij in acht nemen de beteekenis van dergelijke voor
stellen voor de toekomst. Een bezuiniging op de uitgaven
voor de wijkverpleging zal nagenoeg geheel te niet worden
gedaan, doordat de kosten van deze verpleging geheel ten
laste van den Gemeentelijken Geneeskundigen- en Gezond
heidsdienst zullen komen.
De heer Beekenkamp merkt op, dat het een bezuinigings
voorstel was van het College, met inbegrip van den Wet
houder van Financiën, die er ook voor gestemd heeft.
De heer Hessing zegt, dat dit niets anders beteekent dan
dat de sociaal-democratische fractie het ten aanzien van dit
voorstel niet eens was en naar spreker meent op goede
gronden met den Wethouder.
De heer Bcekenkanip verweerde zich tegen de beschuldiging
van den Wethouder, dat de anti-revolutionnairen stelselmatig
de bezuinigingsplannen van het College hebben gesaboteerd.
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Hessing.)
De heer Hessing betoogt, dat de Wethouder het niet op die
manier heeft gezegd, maar alleen heeft verklaard, dat de
anti-revolutionnaire fractie hem daarbij meermalen heeft
tegengewerkt
De sociaal-democraten kunnen zich niet vereenigen met
de motie van den heer Beekenkamp, welke motie, gelet op
de toelichting, in wezen een afkeuring bevat van het beleid
van het College in zake de plaatsing van arbeiders in de werk
verschaffing.
De sociaal-democratische fractie is niet ongenegen steun
te verleenen aan een motie, waarin het College wordt uitge-
noodigd te onderzoeken, of er nauwkeurig omschreven ob
jecten zijn, welke voor uitvoering in werkverschaffing in
aanmerking komen en voldoen aan de voorwaarden, die de
sociaal-democraten voor uitvoering in werkverschaffing stellen.
Daarbij moet vaststaan, dat de Raad van geval tot geval
zijn oordeel kan uitspreken en het College zich bij de voorbe
reiding van de plannen niet door bepaalde besprekingen min
of meer in een bepaalde richting heeft laten dringen of heeft
laten binden, waardoor de Raad niet meer vrij zou zijn in zijn
beslissing.
Thans wil spreker een enkel woord zeggen over de onregel
matigheden bij de Centrale Werkplaats. Het is de groote ver
dienste van de parlementaire democratie, dat onregelmatig
heden, die zich voordoen bij overheids- en semi-overheids-
bedrijven volledig, openlijk en klaar kunnen worden behandeld
in de daarvoor bestemde colleges, in dit geval: den Raad.
Daarbij heeft de parlementaire democratie niet van noode
berichten, verdachtmakingen en allerhande ondergeschikte
en soms zelfs ook minderwaardige blaadjes.
De onregelmatigheden bij de Centrale Werkplaats zijn in
den Raad openlijk behandeld en spreker haast zich met
nadruk te verklaren, dat de sociaal-democraten onregel
matigheden, die gepleegd worden door een ambtenaar of
een semi-ambtenaar, ten sterkste afkeuren en niet schromen
daarvoor strafmaatregelen toe te passen.
Toch kan spreker niet in alle onderdeden onderschrijven
de conclusies, waartoe de heer Beekenkamp omtrent de hou
ding van de Commissie voor de Centrale Werkplaats is ge
komen. De heer Beekenkamp gelieve daarbij het verschil in
tijd tusschen het oogenblik, dat hij in den Raad sprak en het
tijdstip, waarop de Oommissie de zaak te beoordeelen kreeg,
in acht te nemen.
Indien spreker zich niet vergist, is de Commissie onmiddellijk
van de zaak in kennis gesteld, toen zich vrij nauwkeurig om
schreven geruchten omtrent het beheer van de Centrale
Werkplaats verspreidden. De Commissie vond aanleiding
mede in verband met de omstandigheid, dat haar bij haar
besprekingen nog meer en op dat oogenblik niet te contro
leeren geruchten bekend werden, de zaak nauwkeurig te
onderzoeken. Bij dit onderzoek bleek, dat onregelmatigheden
waren gepleegd, waarop correctie moest worden toegepast.
Bovendien bleek echter, dat men zich had schuldig gemaakt
aan schromelijke overdrijving van bepaalde handelingen,
die niet in haar vollen omvang als onregelmatigheden waren
te qualificeeren en ook niet als zoodanig vaststonden. Bij de
overweging van de straf, welke aan den leider van de Centrale
Werkplaats moest worden opgelegd heeft de overgroote
meerderheid der commissie na rijp beraad in aanmerking
willen nemen dat deze leider, vooral bij de oprichting van de
Centrale Werkplaats, groote verdiensten voor dit werk heeft
gehad, dat hij daarbij, hoewel uitdrukkelijk vaststond, dat
deze betrekking geen volledige dagtaak was, veel vrijen tijd
heeft opgeofferd en maatregelen heeft voorgestaan, die in het
begin ten goede kwamen aan het werk, waarmede hij werd
belast. Op grond van deze overwegingen heeft de overgroote
meerderheid der Commissie dezen leider in staat gesteld zijn
ontslag te nemen, hem daarbij een vrij ruim tijdsbestek
gunnende om te trachten den particulieren werkkring, dien
hij door de opoffering van veel vrijen tijd aan de Centrale
Werkplaats nagenoeg geheel verloren had, terug te vinden.
Achteraf gezien moge men van oordeel zijn, dat het beter
ware geweest, indien men onmiddellijk tot schorsing van den
leider was overgegaan, men dient te bedenken, dat de Com
missie op dat moment moest oordeelen naar geruchten,
waarvan de juistheid nog niet ten volle vaststond en waarvan
later bleek, dat zij ten aanzien van sommige feiten geheel
onjuist en ten opzichte van andere feiten schromelijk over
dreven waren.
De sociaal-democraten vinden het dus volkomen juist,
dat ambtenaren en semi-ambtenaren, die dergelijke hande
lingen verrichten, streng worden gestraft en hopen, dat in
het algemeen deze gedragslijn, die zij van harte zullen toe
juichen, zal worden gevolgd.
Niet alle maatregelen, voorgesteld tot het sluitend maken
van de begrooting, hebben de instemming van den heer de