VRIJDAG 24 FEBRUARI 1939. 127 Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen. (Knibbe e.a.) den term „kapitalistisch stelsel" niet; dat bestaat niet; er bestaat geen stelselwat wèl bestaat, is het onder duizend- voudigen invloed ontstaan economisch en sociaal bestel van heden. Daaraan is reeds veel verbeterd en daaraan zal nog veel verbeterd moeten worden. Daartegenover staat het stelsel, het Plan van den Arbeid, dat alleen al daarom nooit te verwezenlijken is, omdat er niet de minste kijk op is, hoe de productie internationaal moet worden beheerscht. Overi gens zou dit plan een economische dictatuur meebrengen, die zeker die van Duitschland zou evenaren en allicht langs dien weg tot fascisme zou leiden. Sprekers oproep aan de socialisten en aan alle Leidsche burgers is daarombegoochelt anderen niet langer, laat u zelf niet langer begoochelen door een fantasie, maar werkt met de anti-revolutionnairen mede om de tegenwoordige maatschappij zoo goed mogelijk te maken. De Regeering is niet stuurloos, maar ziet nauwlettend uit naar den koers, dien het schip van staat moet volgen. Bij goede stuurmanskunst komt geen fantasie te pas, nog minder fantasterij. Spreker vond het niet aardig van den heer van Weizen, dat deze hem verweet, dat hij behoorde tot de uiterste reaction- naire richting. Spreker is, even goed als de heer Eikerbout, vóór bedrijfsorganisatie volgens christelijke beginselen en vóór het kindertoeslagfonds; hij gevoelt veel voor het kwartje Van Romme en voor Maatschappelijk Hulpbetoon, en wil den nood der werkloozen niet opofferen aan een star dogmatisme, maar dezen zoo spoedig en zooveel mogelijk lenigen. Spreker moet echter opkomen tegen de bewering- van den heer van Weizen, alsof spreker en de zijnen zouden meenen het monopolie te bezitten van liefde en zelfver loochening. Dit beweren spreker en de zijnen niet, juist het tegendeel: zij liggen allen onder de zonde en hebben dagelijks vergeving noodig voor hun zonden. In den Bijbel staat zeer veel over schrikkelijke zonden, door kinderen Gods begaan; de Bijbel zegt, dat allen vergeving van zonden noodig hebben. De heer van der Kwaak heeft in eerste instantie twee bezwaren naar voren gebracht tegen het voorstel van het College tot stopzetting van de schoolkindervoeding tijdens de vacanties; het percentage der kinderen, dat aan de voeding tijdens de vacanties deelnam, n.l. 25, achtte spreker te groot om de voeding tijdens de vacanties stop te zetten en in de tweede plaats rees bij spreker de vraag, welke categorie van kinderen deelnam aan de schoolkindervoeding. Spreker is toen niet dieper op deze quae,sties ingegaan, omdat hij de verdediging van het voorstel door den Wethouder en de debatten in den Raad wilde afwachten. Hu zijn bij de debatten zoowel voor als tegen de stopzetting van de schoolkinder voeding tijdens de vacanties argumenten aangevoerd. Voor stopzetting is aangevoerd, dat de kosten van deze voedsel- verstrekking onevenredig hoog zijn in verhouding tot het aantal deelnemende kinderen, aangezien niet vaststaat, hoeveel kinderen er eiken dag zullen komen en dus steeds meer voedsel zal moeten worden aangeschaft dan strikt noodzakelijk is. Daartegenover staat echter, dat het hier betreft de kinderen uit de allerarmste gezinnen, die door dezen maatregel schade zullen ondervinden. Ook is spreker gebleken, dat het percentage van 25 voor het aantal kinderen, dat gemiddeld aan de schoolvoeding tijdens de vacanties deelneemt, niet onaanvechtbaar is. De heer Tepe heeft ook niet 25 als gemiddelde genoemd. Spreker heeft een onderzoek ingesteld bij vijf scholen, waarbij het percentage ongeveer 25 bleek te zijn, maar hij heeft er aan toegevoegd, dat het zeer goed mogelijk was, dat het algemeen gemiddelde 35 of 40 was. De heer van der Kwaak zegt, dat in elk geval het per centage van 25 uitgangspunt van de besprekingen is geweest. De heer Tepe ontkent dit. De heer van der Kwaak zou er toch zeer groot bezwaar tegen hebben, de schoolkindervoeding tijdens de vacanties aan particulieren in handen te geven. De vacanties acht spreker daarvoor een zeer ongelukkig tijdvak, omdat de meeste ouders juist in dien tijd wel eens vrijaf willen hebben. Spreker is er echter in geslaagd, vóór- en tegenstanders van dit voorstel van het College tot elkaar te brengen in een motie, die hij thans indient, welke bedoelt, met de voedsel- verstrekking tijdens de vacanties door te gaan, doch waar borgen te scheppen tegen verspilling, hetgeen bereikt wordt door de deelnemende kinderen vooraf te doen opgeven en door centralisatie van de voedselverstrekking in enkele daartoe geschikt gelegen scholen. Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen, (van der Kwaak e.a.) Spreker heeft aangedrongen op tewerkstelling in de werk verschaffing van door Maatschappelijk Hulpbetoon onder steunden; op grond van de circulaire van den Minister van 3 Februari 1939 is het mogelijk, ook den kleinen zelfstandigen een kans te geven in de werkverschaffing geplaatst te worden, waar deze uitsluitend of bijna uitsluitend door Maatschappe lijk Hulpbetoon ondersteund worden. Volgens mevrouw Braggaar zou spreker over de onge limiteerde vestiging van steuntrekkenden uit andere ge meenten in Leiden gesproken hebben, alsof daaraan niets gedaan werd. Spreker heeft door over die ongelimiteerde vestiging te spreken bedoeld, dat het bijna nooit voorkomt, dat Leidsche werkloozen zich elders vestigen, terwijl zich altijd werkloozen uit andere gemeenten in Leiden vestigen. Op grond van deze ervaring heeft spreker op strenge maat regelen aangedrongen. De Voorzitter deelt mede, dat is ingekomen een motie van den heer van der Kwaak, luidende „De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat het College het voorstel tot stopzetting van de schoolkindervoeding, tijdens de vacanties, voorloopig zal terugnemen en zal doen nagaan of het mogelijk is, dat de ouders die voor hun kinderen gedurende de vacanties schoolvoeding wenschen, dit vóór de vacanties aan de Hoofden van de scholen op moeten geven, dat voedseluitreiking, gedurende de vacanties alleen zal plaats hebben aan die kinderen, waarvan vooraf deelname door de ouders is verzocht, dat ter bestrijding van onnoodige kosten tevens zal moeten worden nagegaan of tijdens de vacanties de voedseluitdeeling kan gecentraliseerd worden in enkele scholen, die daartoe geschikt gelegen zijn." De Voorzitter geeft namens Burgemeester en Wethouders den heer van der Kwaak in overweging, zijn motie in dezen zin te wijzigen, dat ze luidt ,,De Raad spreekt de wenschelijkheid uit, dat met aan houding van het voorstel tot stopzetting van de school- kindervoeding, tijdens de vacanties, Burgemeester en Wet houders zullen doen nagaan of het mogelijk is, dat de ouders die voor hun kinderen gedurende de vacanties schoolvoeding wenschen, dit vóór de vacanties aan de Hoofden van de scholen op moeten geven, dat voedseluitreiking, gedurende de vacanties, alleen zal plaats hebben aan die kinderen, waarvoor vooraf deelname door de ouders is verzocht, dat ter bestrijding van onnoodige kosten tevens zal moeten worden nagegaan of tijdens de vacanties de voedseluitdeeling kan gecentraliseerd worden in enkele scholen, die daartoe geschikt gelegen zijn." Kan de heer van der Kwaak zich met deze formeele wijzi ging vereenigen? De heer van der Kwaak antwoordt bevestigend en wijzigt zijn motie in dezen zin. De Voorzitter stelt namens Burgemeester en Wethouders voor de gewijzigde motie-van der Kwaak in hunne handen te stellen om praeadvies, en de verdere behandeling van het voor stel om het bestuur der Vereeniging voor Schoolkindervoeding en Schoolkinderkleeding te verzoeken voortaan in de vacanties (uitgezonderd de Kerstvacantie) geen voeding te verstrekken, voorloopig aan te houden. Mevrouw Braggaar weet niet of het eigenlijk wel noodig is, over deze zaak een motie voor te stellen. Immers, spreekster heeft verklaard, naar aanleiding van hetgeen de heer de Reede gezegd heeft, dat zij gaarne bereid is al het mogelijke te doen om onnoodige kosten te vermijden. Daarom kan de Raad zich nu toch wel uitspreken over het voorstel van de meerderheid van het College! De Voorzitter ontkent dit. Laat mevrouw Braggaar zich niet ongerust maken: wanneer de motie-van der Kwaak in handen van het College gesteld wordt om praeadvies, dan kan de begrootingspost onveranderd worden aangenomen, in vollen omvang, met inbegrip van de schoolkindervoeding gedurende de vacantiesintusschen zal dan het noodige onder zoek ingesteld worden; daarover wordt een praeadvies aan den Raad uitgebracht en dan eerst wordt beslist over het voorstel van het College, wanneer dit gehandhaafd wordt. Mevrouw Braggaar zegt, dat de schoolkindervoeding tijdens de vacanties dus geen gevaar loopt. De Voorzitter bevestigt dit. Voor stopzetting daarvan zou de begrootingspost gewijzigd moeten worden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 3