148 VRIJDAG 24 FEBRUARI 1939. Gemeentcbegrooting Uitgaven. (Voorzitter e.a.) De Voorzitter antwoordt, dat het College den Raad juist daaromtrent tekst en uitleg wil geven. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van den Voorzitter besloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten het subsidiebedrag uit te trekken op 903.500.waarna eveneens zonder hoofdelijke stemming de begrooting van Maatschappelijk Hulpbetoon voor 1939 wordt goedgekeurd. Volgnr. 592, uitgetrokken op een bedrag ad 903.500. wordt hierna zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Volgnr. 593 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd. Bij volgnr. 594 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten tot toekenning aan de „Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen te Leiden" van een subsidie over 1939 van ten hoogste 1.000.volgens het overgelegde ontwerp-besluit, waarna dit volgnr. eveneens zonder be raadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Volgnr. 595 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnr. 596 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten tot toekenning aan de Zita-Vereeniging, afd. Margarita van Cortonastichting, van een subsidie over 1939 van ten hoogste ƒ1.000.volgens het overgelegde ontwerp-besluit, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 597 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten tot toekenning aan de Vereeniging „Christelijke Jeugdhulp" van een subsidie over 1939 van ten hoogste 500.volgens het overgelegde ontwerp besluit, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De volgnrs. 598 en 599 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 600, luidende: Subsidie ten behoeve van de Stedelijke Werkinrichting 18.701. De heer Tobé vraagt, hoe het op het oogenblik is gesteld met de reorganisatie van de Stedelijke Werkinrichting. De heer van Stralen heeft reeds bij de algemeene beschou wingen gezegd, dat de Stedelijke Werkinrichting na de reor ganisatie waarschijnlijk niet zal worden gevestigd in het gebouw, dat thans in gebruik is. Het ligt in de bedoeling het gebouw Gravensteen, indien het Rijk bereid is zijn mede werking bij restauratie er van te verleenen, te maken tot Stedelijke Werkinrichting, die onder het beheer van het Leger des Heils komt. Waarschijnlijk zal dit nog wel eenigen tijd duren, omdat op de begrooting van het Rijk, en dus ook op de begrooting van de gemeente voor 1939 het niet mogelijk zal zijn gelden uit te trekken voor de restauratie; misschien zal het, naar spreker hoopt, mogelijk zijn nog eind 1939 een beslissing van den Raad te vragen inzake de toekomstige bestemming van het gebouw Gravensteen. De heer Coster zegt, dat het Leger des Heils aan het hoofd van deze instelling een officier heeft gesteld. Nu wordt ten aanzien van de hoofden van deze instellingen door het Leger des Heils gewoonlijk een rouleer-systeem toegepast, zoodat zij telkens overgeplaatst worden. Spreker acht het echter gewenscht, dat de functie van leider der Stedelijke Werk inrichting blijvend door één persoon wordt waargenomen. Het Leger des Heils plaatst deze functionarissen echter geregeld over zelfs zonder daarvan kennis te geven aan de bevoegde autoriteiten. Dit geeft ook onaangenaamheden met de tewerkgestelden. Daar komt bij, dat Maatschappelijk Hulpbetoon die elementen naar de Werkinrichting stuurt, waarop zij op straat geen voldoende controle kan uitoefenen. Die elementen doen, wanneer er een nieuwe directeur is gekomen, de onbillijkste eischen om zoodoende uit de Werk- inrichting weggestuurd te worden; de nieuwe directeur ondervindt daardoor de grootste onaangenaamheden. Er moet een geschikt persoon aangewezen worden, die aan het hoofd van de Werkinrichting blijft en niet telkens vervangen wordt. Geineentehegrooting Uitgaven en Inkomsten, (van Stralen) De heer van Stralen zegt, dat bij de overeenkomst met het Leger des Heils inzake het tijdelijk beheer van de Werkin richting bepaald is, dat het Leger des Heils zal aanwijzen den officier, die het beheer zal voeren over de Werkinrichting. Daardoor heeft de gemeente niet het recht te bepalen, welke persoon dit wel of niet zal mogen zijn. Dit moet dus aan het Leger des Heils worden overgelaten. Spreker geeft toe dat het wel zeer gewenscht is dat, wanneer het Leger des Heils er toe overgaat den officier die daar het beheer voert te vervangen, daarvan dan door die instelling, liefst tevoren, aan het ge meentebestuur wordt kennis gegeven. Dit is den laatsten keer niet gebeurd, maar spreker kan dien wensch onder schrijven. Bij volgnr. 600 wordt de begrooting voor 1939 van de Stedelijke Werkinrichting zonder hoofdelijke stemming goed gekeurd, waarna dit volgnr. eveneens zonder hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Volgnr. 601 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnr. 602 wordt de begrooting voor 1939 van den Armenraad zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De volgnrs. 602a, 603 tot en met 609, 609a, 610 tot en met 717 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming aangenomen, terwijl volgnr. 718 (Onvoor ziene uitgaven) voorloopig wordt aangehouden. Thans zijn aan de orde de verschillende ontvangstposten van den gewonen dienst. De volgnrs. 1 tot en met 206 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Hierna wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten, dat, in afwijking van het bepaalde in art. 28 van de verordening van 2 Juli 1934 (Gem.blad No. 19), gewijzigd bij de verordening van 5 Juli 1937 (Gem.blad No. 12), ook weer voor het jaar 1939 de rekening van de Gasfabriek, be halve met de afschrijvingen vastgesteld overeenkomstig art. 17 van genoemde verordening, in plaats van met 2 zal worden belast met van de som der door de gemeente oorspronkelijk verstrekte en nog niet afgeloste aanleg- en uitbreidingskapitalen, waarna de begrooting van de Gas fabriek voor 1939 eveneens zonder beraadslaging of hoofde lijke stemming wordt vastgesteld. Vervolgens wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten, dat, in afwijking van het bepaalde in art. 28 van de verordening van 2 Juli 1934 (Gem.blad No. 19), gewijzigd bij de verordening van 5 Juli 1937 (Gem.blad No. 12), ook weer voor het jaar 1939 de rekening van de Electriciteitsfabriek, behalve met de afschrijvingen, vast gesteld overeenkomstig art. 17 van genoemde verordening, in plaats van met 2 zal worden belast met van de som der door de gemeente oorspronkelijk verstrekte en nog niet afgelaste aanleg- en uitbreidingskapitalen, waarna de begrooting van de Electriciteitsfabriek voor 1939 eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt vast gesteld. Volgnr. 207 en 208 worden hierna zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. Bij volgnr. 209 wordt de begrooting van de Gestichten Endegeest, Voorgeest en Rhijngeest voor 1939 zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming vastgesteld, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming wordt aangenomen. Bij volgnr. 210 wordt de begrooting van het Openbaar Slachthuis voor 1939 zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 211 wordt de begrooting van het Grondbedrijf voor 1939 zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld, waarna dit volgnr. eveneens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Volgnr. 212 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 24