VRIJDAG 24 FEBRUARI 1939.
141
Gcmeentebegrooling Uitgaven.
(Jongeleen e.a.)
De heer Jongeleen neemt natuurlijk genoegen met de mede-
deelingen van den heer Verweij, maar heeft met verbazing
gehoord, dat de geleerden sinds 4 Juni j.l. bezig zijn, naar een
oplossing te zoeken. Indien vóór het a.s. zwemseizoen echter
nog geen oplossing is gevonden, geeft spreker het Ooilege in
overweging, door meer water in te pompen het zwemwater
meer te ververschen. In het afgeloopen seizoen heeft men n.l.
om bezuinigingsredenen minder water ingepompt.
Spreker trekt zijn voorstel (No. 1) in.
De Voorzitter zal dezen wensch van den heer Jongeleen
aan de technici overbrengen.
Spreker constateert dat het voorstel van den heer Jongeleen
(No. 1) is ingetrokken.
Volgnr. 331 wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
De volgnrs. 332 tot en met 355 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
Bij volgnr. 356 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke
stemming besloten, met wijziging van het Raadsbesluit van
23 Januari 1922, het totaal bedrag van de vergoeding voor
de controle op de administraties van de 7 woningbouw
verenigingen en van de Stichting tot beheer en exploitatie
van woningen te Leiden, gerekend te zijn ingegaan 1 Januari
1939, nader te bepalen op 1.500.per jaar, waarna dit
volgnr. en de volgnrs. 357 tot en met 360 achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming worden aan
genomen.
Beraadslaging over volgnr. 361, luidende: Onderhoud van
straten en pleinen97.750.
De heer Wilmer heeft in de sectie de wenschelijkheid uit
gesproken van verbetering niet in den zin van verbreeding,
maar van stofvrij maken van de Rijn- en Schiekade. In-
tusschen wijst het College in de Memorie van Antwoord ook
op de in het voornemen liggende verbreeding van de Rijn
en Schiekade, waartoe, naar het College memoreert, niet
kan worden overgegaan door gemis aan medewerking van
de meeste betrokken perceelseigenaren, welk gemis aan
medewerking naar spreker is medegedeeld hierin bestaat,
dat zij eenige vergoeding vragen voor den grond, dien zij
moeten afstaan. Spreker meent echter dat die gevraagde
vergoeding niet grooter is dan in dergelijke gevallen over
het algemeen gevraagd wordt. Spreker acht echter die ver
betering van de Rijn- en Schiekade in den vorm van ver
breeding niet strikt noodzakelijk; het is geen verkeersweg
van buitengewone beteekenis. Wel is spreker overtuigd van
de noodzakelijkheid, dien weg stofvrij en beter begaanbaar
te maken. Het College wijst er echter op dat het gevaarlijk
is, dezen weg stofvrij te maken, waar de Trekvliet er on
middellijk langs ligt, gezien de mindere stroefheid van een
stofvrij wegdek. Spreker is niet technisch ontwikkeld op het
gebied van wegenaanleg en wegenverbetering, maar hij acht
het toch vreemd dat men bij den huidigen stand van de
techniek voor het dilemma staat: of een gevaarlijke weg of
een onbegaanbare weg!
De weg is „onbegaanbaar" is eenigermate overdreven,
maar wel slecht begaanbaar, wanneer het heeft geregend,
omdat het wegdek dan in een modderpoel is veranderd, en,
wanneer het gedurende langen tijd niet heeft geregend,
omdat men dan buitengewoon veel hinder van het stof
ondervindt.
Het komt spreker vreemd voor, dat de weg niet kan
worden verbeterd, zonder dat hij gevaarlijk wordt.
De heer Schiiller acht het aanbrengen van twee naam
borden in straten, die door eenige andere straten worden
gekruist, niet voldoende.
In Leiden heeft een straat geen naam; deze onbekende
straat vindt men in de Haverzaklaan.
De straat, die van de Oude Heerengracht naar de Zijlstraat
loopt, heet aan de zijde van de Oude Heerengracht „Verwer-
straat" en aan den anderen kant „Ververstraat".
De straat tusschen het Kort Rapenburg en de Aalmarkt
heet aan de zijde van het Kort Rapenburg „Bloemmarkt"
en aan den anderen kant „Boommarkt".
.De heer Snel heeft bij nadere informatie vernomen, dat
men op het wegdek van de singels een laag grove basalt
steenslag heeft aangebracht, omdat men op het oogenblik,
dat men het fijnere basaltsteenslag noodig had, dit niet uit
België kon betrekken, terwijl het inderdaad wenschelijk en
Gemeentebegrooling Uitgaven.
(Snel e.a.)
beter is het fijnere basaltsteenslag te gebruiken. Indien dit
juist is, is de vraag, welke spreker in de sectie-vergadering
heeft gesteld, in de Memorie van Antwoord niet juist be
antwoord.
De heer Groeneveld heeft in de sectie-vergadering niet
geklaagd over den toestand van de bestrating van de Marnix-
straat, want de bestrating is goed, maar heeft wel aangedron
gen op verbetering van de zandwoestijn, die aan deze straat
ligt. Ook thans dringt spreker er op aan, dit terrein te laten
bebouwen of andere voorzieningen te treffen, waardoor de
omwonenden geen hinder meer ondervinden.
De toestand van het wegdek der Julianastraat is zoo slecht,
dat het bijna majesteitsschennis is, dezen naam aan de straat
te geven. Ook de toestand van de Bloemistenlaan is zeer
slecht. In de Memorie van Antwoord wijst het College er op,
dat de eigenaren veelal onvoldoende kapitaalkrachtig zijn
om de straten, die hun eigendom zijn, behoorlijk te onder
houden. Dat is mogelijk; ook voor de huiseigenaren zijn de
vette jaren voorbij, maar ook in de goede jaren is er nooit
iets aan gedaan en deze klacht is al jaren oud. Deze straten
volledig in orde te brengen, zou een zeer zware eisch zijn,
maar er moet toch in elk geval eenig grint in gebracht worden.
Spreker dringt er op aan dat het College, door de eigenaren
daartoe te verplichten, toch tracht eenige verbetering in
dezen toestand te verkrijgen.
De straatnaamborden worden vaak te hoog aangebracht
en soms ook aan die zijde van de straat, waar geen lantaarn
staat, zoodat ze in het donker staan. Deze borden moeten
echter zoodanig geplaatst worden, dat ze verlicht zijn.
De heer Wilbrink zegt, dat de heer Wilmer, omdat hij zooals
hij zelf zegt, niet technisch onderlegd is, ook moeilijk kan be
grijpen waarom het bij den huidigen stand van de techniek
niet mogelijk is daar een goed stofvrij wegdek te maken, dat
toch niet glad, dus stroef is, tenzij met zeer groote kosten.
Wanneer men wegen als de Rijn- en Schiekade van een modern
glad wegdek voorziet, loopt men vooral in den winter het
gevaar, dat de wagens die daar rijden in het water terecht
komen. Het gemeentebestuur kan het niet voor zijn verant
woording nemen, door een verandering van het wegdek,
waardoor de bewoners van de Rijn- en Schiekade in den
zomer wat minder hinder van het stof hebben, in den winter
groot gevaar te veroorzaken voor het te water raken van voet
gangers en rij- en voertuigen.
De heer Wilmer zegt niet aan te dringen op verbreeding
van den weg, maar om van de Rijn- en Schiekade een behoor
lijken weg te maken moet ze eerst verbreed worden.
De heer Wilmer zegtdeze eigenaren vragen eenzelfde ver
goeding als anderen die in een dergelijk geval verkeeren. Deze
woningen zijn echter gebouwd, niet aan een aangelegde straat,
maar aan een jaagpad; aan dezen weg hebben zij geen enkelen
cent ten koste gelegdde eigenaren van deze perceelen hebben
daar dus een kosteloozen weg, die naarmate de bebouwing
daar toeneemt, meer verkeersweg wordt. Een eigenlijke weg
is het echter niet; het is het oude jaagpad van de provincie,
zooals het is aangelegd bij den aanleg van het Rijn- en Schie-
kanaal. Wanneer nu de gemeente dezen eigenaren vraagt,
den grond gratis beschikbaar te stellen, zoodat zij aan een
behoorlijken, niet meer gevaarlijken weg komen te wonen,
terwijl de gemeente bereid is alle kosten van den aanleg van
dien weg voor haar rekening te nemen, dan is dat toch de
meest billijke eisch, dien men aan die eigenaren kan stellen.
Verschillende eigenaren van huizen, die aan een pad ge
legen zijn, willen gaarne den grond stellen ter beschikking
van de gemeente, die dan een straat aanlegt, maar verschil
lende eigenaren van perceelen aan de Rijn- en Schiekade
schijnen hun eigenbelang buitengewoon slecht te begrijpen
en zich liever met hun klachten te wenden tot het gemeente
bestuur om dit te bewegen op kosten van de gemeenschap
een goeden, royaal aangelegden weg te maken. Ook al om geen
praecedent te scheppen, kan het gemeentebestuur aan dezen
wensch niet voldoen.
Men had de verbetering van het wegdek van de singels
aanbesteed, waarbij was bepaald, dat quenast zou worden
gebruikt, een wit steenslag, dat 's avonds bij de omgeving
afsteekt. Ten gevolge van een staking in de groeve, waaruit
dit steenslag wordt betrokken, heeft men het materiaal niet
tijdig kunnen krijgen. Daarna is geleverd pyriet, een zachter
materiaal, waarmede de rijweg naar sprekers meening te
zwaar is afgedekt, waardoor het een tijd lang groot bezwaar
voor voetgangers en wielrijders heeft opgeleverd.
Enkele jaren geleden gebruikte men inderdaad uitsluitend
voor een wegdek als dat van de singels fijn basaltsteenslag
of quenast, maar langzamerhand is men overgegaan tot het
gebruik van grover materiaal, omdat met opnieuw teren het