DONDEBDAG 23
Gemcentebegrooting Algemeene beschouwingen,
(van Eck.)
De heer Tobé heeft de afwijzing gemotiveerd met de be
wering, dat men niet weet wat men aan de sociaal-democraten
heeft. Dit is een wat eigenaardige uitdrukking uit den mond
van een roomsch-katholiek, want voor sociaal-democratische
kringen geldt, dat men nooit weet wat men aan de roomsch-
katholieken heeft! Als men hun pers leest en verneemt wTat
er in hun vergaderingen wordt gezegd, denkt men, dat zij het
absoluut niet eens zijn met de sociale en economische politiek
van het Ministerie-Colijn, maar in de Kamer gaan zij als
lammetjes mee met hetgeen dat Ministerie voorstelt. De heer
Bergers verdedigde met warmte de opvatting, dat men op
Zondag geen optochten moet houden, omdat deze de Zondags
rust verstoren. In Utrecht doen de roomsch-katholieken
daaraan echter mede: verstoort men daar de Zondagsrust dan
niet? De heer Tobé zeide, dat hij de juistheid van zijn be
wering met voorbeelden heeft aangetoond. Spreker herinnert
aan het woord van den Eomeinschen dichter: tempora
mutantur et nos mutamur in illis" (de tijden veranderen en
wij veranderen met hen). Deze was waarschijnlijk de grond
legger der economische geschiedenisbeschouwing! De sociaal
democraten hebben natuurlijk hun beginselen, maar zij passen
die toe naar gelang van de omstandigheden. Spreker hoopt
den heer Tobé aan te toonen, dat de sociaal-democraten alle
reden hadden om ten opzichte van verschillende punten van
houding te veranderen. Er was een tijd, zei de heer Tobé, dat
de sociaal-democraten warme voorstanders waren van ont
wapening en nu denken zij daarover heel anders. Daarvoor
behoeven spreker en de zijnen zich niet te schamen. Ka den
wereldoorlog was men zoo vervuld van afschuw voor den
oorlog en was men er zoozeer van overtuigd, dat een voort
zetting van den menschenmoord tot den geestelijken en
stoffehjken ondergang van Europa zou leiden, dat de nood
zakelijkheid van ontwapening allerwegen werd gevoeld. Men
weet toch, dat de ontwapeningsconferenties de algemeene
sympathie hadden. Men achtte het toen een ontzaglijk voor
deel, wanneer een klein volk het voorbeeld zou geven en den
zedelijken moed zou hebben, de ontwapening te propageeren.
Spreker schaamt zich er volstrekt niet voor, dat zijn partij
dit idee warm heeft verdedigd. De tijden zijn echter ver
anderd en hebben de noodzakehjkheid gebracht, van stand
punt te veranderen. De landen, waarin het denkbeeld der
ontwapening, naar men hoopte, door het optreden der
arbeidersklasse eveneens steun zou vinden, zijn geheel van
aard veranderd en thans zijn ook spreker en zijn vrienden
van oordeel, dat het noodzakelijk is, dat Nederland deel
neemt aan de bewapening, zij het dan niet aan den bewape-
nings wedstrij d
Men heeft ook gezegdvroeger bestreden de sociaal
democraten het koningschap, nu niet meer. Dit is een ver
gissing. Tegen het koningschap hebben de sociaal-democraten
nooit gestreden. Er bestaat geen enkele resolutie van de
S.D.A.P., waarin deze zich tegen het koningschap verklaart.
Wel waren tal van sociaal-democraten republikeinen, zooals
thans nog het geval is. Dat men zich in dit opzicht verdraag
zaam toont ten aanzien van de gevoelens van anderen acht
spreker geen nadeel, maar een voordeel.
De S.D.A.P. heeft den klassenstrijd prijsgegeven, zegt men.
Geen sprake van! Zij erkent nog altijd de noodzakehjkheid
van den klassenstrijd, want deze wordt geboren uit bestaande
tegenstellingen. Kan men die tegenstellingen echter beperken
of overbodig maken, dan zal niets de S.D.A.P. aangenamer
zijn dan dat. Kan de klassenstrijd worden verzacht en bhjkt
het noodzakelijk, dien andere vormen te doen aannemen, dan
zal zij daartoe medewerken. Spreker heeft er reeds op ge
wezen, dat bij stakingen ook de roomsch-katholieken den
klassenstrijd voeren, niet omdat zij daarvan voorstanders
zijn, maar omdat de tegenstanders hen daartoe dwingen.
Het bhjkt dus, dat de Christehjke partijen geen sympathie
gevoelen voor sprekers denkbeeld. Toch is het zoo dringend
noodzakehjk, dat de burgerhjke partijen, die op democratisch
standpunt staan, de handen ineenslaan. Spreker acht het
gevaar, dat de volgehngen der geweldleer in Nederland terrein
winnen, tamehjk groot. Bij middenstandsgroepen, die in
moeilijkheden verkeeren en geen pohtiek beginsel bezitten,
vindt die leer steun, ook in intellectueele kringen, die vroeger
van pohtiek niets wilden weten en nu meenen, bij het geweld
dadig fascisme baat te zullen vinden. Naar sprekers oordeel
moet men met deze beweging zeer voorzichtig zijn. Uit
uitlatingen van opperofficieren en uit een desbetreffend
onderzoek is gebleken, dat men onder de beroepsmihtairen
heel wat aanhangers van het fascisme aantreft. Tot dusverre
heeft het de groote massa der arbeiders gelukkig nog niet
bereikt, maar als de toestand bhjft, zooals hij thans is, als de
werkloosheid de arbeiders in dezelfde mate bhjft teisteren,
dan vreest spreker, dat ook hier het aantal volgehngen van
het fascisme zal toenemen en ons land, misschien door uit-
FEBBUAEI 1939. 109
Gemeentcbegrooting Algemeene beschouwingen,
(van Eck.)
gelokte conflicten en door het optreden van het buitenland,
in gevaar zou komen. Hij acht het dringend noodig, dat de
burgerhjke elementen zich aaneensluiten om dit gevaar te
weren.
Maar er is nog een andere reden. De democratie is een
mooi stelsel, waarin alle burgers gelegenheid hebben invloed
te oefenen op het staatsbestuur door middel van een vrije
pers, vrijheid van vergadering en van meeningsuiting, maar
zij kan in menig geval tot een mislukking worden, wanneer
zij in botsing komt met de belangen van machtige kapitalis
tische groepen, die in sommige gevallen zelfs een regeering
ten val wisten te brengen, als deze den wil des volks ten
uitvoer wilde brengen. Dat is gebeurd in Engeland, in de
Scandinavische landen en ook in België. Ten bewijze haalt
spreker het volgende aan uit een artikel van zijn partij
genoot, den heer De Man, toen deze nog minister van
België was:
,,Als ik ooit mijn mémoires zal schrijven, zal er vermoedelijk
een leerrijk kapitteltje in staan over het thema: de lot
gevallen van een Minister van Financiën, die de Staat wou
vrijmaken van de heerschappij der financiers en speculateurs.
Maar men kan ook nu reeds, zonder indiscreet of persoonhjk
te worden, enkele verschijnselen aanstippen, die algemeene
draagwijdte hebben en ook zonder naam en toenaam te geven
controleerbaar zijn. Bankconcerns kunnen een regeering, die
haar niet bevalt, het leven moeihjk en zelfs onmogehjk maken
door haar leeningen te torpedeeren of door haar op het gepast
oogenblik terugbetaling van leeningen op korten termijn te
verlangen. Zij kunnen door middel van de persorganen en
van de makelaars, die van hun gunst afhangen, beurspanieken
verwekken, met daling van de Staatsrenten, kapitaalvlucht,
gouduitvoer en drukking op den wisselkoers der munt. Zij
kunnen hun advocaten en juridische raadgevers, evenals hun
persoonlijke vrienden, klanten of dienaars, indien die bij
toeval ook in het Parlement zetelen, passende inlichtingen
en opdrachten geven. Zij kunnen, evenals trouwens elkeen,
die over genoeg geld beschikt, persorganen van allen aard,
nieuwsagenturen, filmbedrijven en dergelijke middelen voor
het beïnvloeden der openbare meening, aan hun wil onder
werpen, zelfs door het gebruik van volstrekt wettelijke
middelen, zooals het opkoopen van acties, het steunen met
advertenties, abonnementen, voorschotten, subsidies en voor
deden van den meest verschillenden aard."
Ziedaar het gevaar, waaraan de democratie blootstaat, ook
hier, wanneer de Eegeering, die handelt naar den wil van
het volk, in botsing zou komen met groote kapitalistische
belangen. Daartegen bestaat slechts één middel, n.l. het
doortastend en vastberaden optreden van de democratische
regeeringen, gesteund door den wil des volks. Tegen het
fascisme en tegen kapitalistische belangen is een eensgezind
optreden der burgerlijke democraten dringend noodig. Wat
het fascisme betreft, doet de S.D.A.P. haar plicht. In Leiden
b.v. worden wekelijks 1400 exemplaren van het blaadje
Vrijheid, Arbeid, Brood" verkocht, dat in hoofdzaak gewijd
is aan de bestrijding van het fascisme en de sociaal-demo
cratische Eaadsleden, voor zoover zij over tijd beschikken,
werken daaraan mede. Maar de S.D.A.P. alleen kan het
fascisme niet bedwingen, evenmin als de kapitalistische groe
pen. Dat kunnen de andere partijen echter ook niet alleen.
Daarvoor hebben zij evenzeer de hulp der S.D.A.P. noodig.
Daar nu de S.D.A.P. ook in Nederland een macht is, die
men niet mag verwaarloozen en daar er in dit opzicht naar
sprekers meening tusschen haar en de Christehjke partijen
geen verschil van meening bestaat, waarom neemt men dan de
uitgestoken broederhand niet aan? Het is toch zeker in het
algemeen belang, op dit punt samen te werken, want geen
van beide groepen kunnen het alleen en het gevaar is groot.
De heer van Weizen heeft betoogd, dat men de samen
werking niet in, maar buiten het Parlement moet zoeken.
Z. i. moeten de communistische en de sociaal-democratische
arbeiders samenwerken en tezamen trachten, de Christehjke
arbeiders mee te krijgen, teneinde aldus een soort van volks
front te vormen, dat dan beter in staat zal zijn tot stand te
brengen wat spreker voorstelt, dan samenwerking met de
Christehjke partijen. Sprekers fractie spreekt zelden over het
optreden der communisten. Dat is ook niet noodig. Zij waar
deert den steun, dien de communistische fractie meestal aan
haar voorstellen geeft, want elke steun is haar welkom. Nu
de heer van Weizen echter zoo uitdrukkehjk vraagt, waarom
de sociaal-democraten niet liever met zijn fractie samen
werken, acht spreker het èn voor de communisten èn voor
zijn eigen fractie gewenscht, het standpunt, dat deze laatste
in dit opzicht inneemt, duidehjk uiteen te zetten. Op dit
verzoek om samenwerking antwoordt sprekers fractie op
principieele en op opportunistische gronden met beslistheid:
neen. Zij kan de krachtige pogingen, die in Busland worden