DONDERDAG 23
Gemcentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Snel.)
lezen: wij gelooven er niet in. Het is jammer, maar het is
waar. De anti-revolutionnairen houden zich aan het afwijzend
standpunt, dat zij innamen toen een gedachtengang, door
de roomsch-katholieken thans als regeeringsprogram geuit,
in het sociaal-democratisch Plan van den Arbeid ter sprake
kwam. De anti-revolutionnairen achtten dit toen, en achten
dit nu nog niet mogelijk. 'Zij vergissen zich echter; het geld
is aanwezig. Men moet zich echter zetten tot het productief
maken van al het braakliggend kapitaal, in stede van zich
te wijden aan bet geven van een zoo somber mogelijk beeld
van den financieelen toestand. Yele millioenen liggen in
Nederland braak, waarvoor de kapitaalbezitters geen emplooi
weten. Kort geleden wilde Heineken's Bierbrouwerij 2
millioen opnemen; men schreef in voor ƒ90 millioen.
De Bataafsche Petroleum-Maatschappij had 100 millioen
noodig, maar de geldbeleggers kwamen aandragen met
2.5 milliard.
De genoemde werken zijn er eveneens. Bij lezing van het
plan-Westhoff zal men moeten erkennen, dat deze officieele
publicatie de juistheid van de meening, die de moderne
arbeidersbeweging reeds jarenlang daaromtrent heeft ver
kondigd, heeft bevestigd. Het lijkt er helaas niet op, dat de
leider van de Anti-Revolutionnaire Staatspartij en de Minister
van Financiën, die niet gelooven in de mogelijkheid van
directe bestrijding der werkloosheid door middel van de
uitvoering van groote werken, willen breken met het onge
lukkige beleid van het jongste verleden en welbewust een
welvaartspolitiek zullen inleiden.
Thans wenscht spreker eenige opmerkingen te maken over
het betoog van den heer Knibbe, wien hij daarmede misschien
een beetje te veel eer bewijst.
De heer Knibbe, die de werkverschaffing heeft verdedigd
met een ijver, een betere zaak waardig, richtte tot den heer
van Eek en spreker het verwijt, dat zij geen oog hebben voor
de belangen van de werkloozen, die zoo graag in de werkver
schaffing willen werken. Waar heeft de heer Knibbe deze
wijsheid opgedaan en is deze tirade niet in strijd met zijn
eenige weken geleden gehouden betoog, waarin hij den
zelfden arbeiders werkschuwheid heeft verweten? Het was
niet verwonderlijk, dat de heer Knibbe, nu hij het Plan van
den Arbeid als onverantwoordelijke fantasie afwees, ver
klaarde, dat de werkverschaffing op groote schaal moet
worden aangepakt. De gedachte, dat men de koopkracht
dient te verhoogen, is bij den heer Knibbe niet opgekomen en
diens tegenzin tegen de uitvoering van werken in werkver
ruiming is zoo groot, dat hij daarbij voorbijziet de belangen
van den middenstand, die ook belang heeft bij het bestaan
van een koopkrachtige arbeidersbevolking. De heer Knibbe
wil het probleem der werkloosheid oplossen door voor lager
loon volwaardigen arbeid te laten verrichten, wat hierop
neerkomt, dat men voor het bereiken van het doel slechts
de gezonde, flinke kerels naar de werkverschaffing heeft te
sturen. Het heeft weinig zin tegen een dergelijke mentaliteit
te debatteeren. Men kan er zich echter des te meer over
verheugen, dat men beschikt over een sterke, kerngezonde
en stevige moderne arbeidersbeweging, die een stevige rem
vormt tegen het drijven in een dergelijke richting.
De heer Knibbe wees ook op de zwakke werkloosheids
bestrijding. Dit is door de sociaal-democraten vele malen
en heel wat beter gezegd; dezen hebben herhaaldelijk, met
betere argumenten, de Regeering gewezen op haar nood
lottige politiek van werkloosheidsbestrijding. Volgens den
heer Knibbe spreekt de socialistische mentaliteit uit het feit,
dat de sociaal-democraten geen voorstanders zijn van het
uitvoeren van normale werken in werkverschaffing.Inderdaad,
wanneer zij zich daartegen verzetten, omdat het afbraak en
loondruk beteekent, dan spreekt daaruit hun socialistische
mentaliteitdaarop zijn zij trotsch. Dat de heer Knibbe tegen
de verstrekking van schoolkindervoeding tijdens de vacanties
is, had hij niet behoeven te zeggendat wist men alhet anti-
revolutionnair standpunt te dien opzichte is welbekend.
Ook de bestrijding van den schoeiseldienst had de heer
Knibbe achterwege kunnen latenook hierover heeft hij niets
nieuws gezegd. Afkeer van overheidsbemoeiing ten bate der
werkloozen doet hem zoo spreken. Volgens den heer Knibbe
FEBRUARI 1939. 123
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen.
(Snel e.a.)
hebben de socialisten door het historisch-materialisme de
geïdealiseerde hebzucht ten troon verheven. Hiertegenover
stelt de heer Knibbe het anti-revolutionnair standpunt,
zelfverloochening, liefde en christendom. Spreker herinnert
aan den toestand, waarin de Nederlandsche arbeidersklasse
verkeerde, toen zelfverloochening, liefde en christendom
volledig hoogtij vierden en spreker stelt er prijs op te behooren
tot deze hebzuchtige partij, die de arbeidersklasse uit den
poel van ellende, waarin zij onder dat christendom zuchtte,
heeft opgeheven. De heer Knibbe heeft blijkbaar van de
Koninklijke Boodschap inzake geestelijke en moreele herbe
wapening, waarin ook werd gesproken van samenwerking
en verdraagzaamheid, niet veel in zich opgenomen; anders
zou hij niet zeggen, dat de sociaal-democraten reactionnair
en conservatief geworden zijn door de hebzucht te procla-
meeren. Door de sociaal-democratische arbeidersbeweging
worden duizenden guldens bijeengebracht ter bestrijding
van de tuberculose; op de sociaal-democraten wordt nooit
tevergeefs een beroep gedaan indien in andere landen door
rampen of welke oorzaak ook nood is te lenigen. Door de
sociaal-democratische beweging zijn in Nederland talrijke
sanatoria gesticht en worden talrijke sanatoria, ook christe
lijke, vacantie-oorden, met belangrijke bedragen gesteund.
De heer Knibbe zal er goed aan doen, zich niet te laten
leiden door haat tegen de moderne arbeidersbeweging, die
bij haar streven hèt welzijn der Nederlandsche bevolking
op het oog heeft, en niet te trachten door zijn felle aanvallen
verwijdering te brengen tusschen de volksgroepen, die mis
schien heel spoedig eendrachtig behooren te staan tegenover
gevaren, die allen bedreigen.
De heer Eikerbout heeft hoog opgegeven van hetgeen de
Regeering in zake de werkloosheidsbestrijding heeft gedaan,
maar heeft ook met zijn reclame voor het cultureele werk,
door het Christelijk Vakverbond in de werkverschaffings-
kampen verricht, gedemonstreerd, dat de Regeering aan dit
onderdeel geen aandacht heeft geschonken. Voor het Christe
lijk Vakverbond begon met in de werkverschaffingskampen
cultuur en ontspanning te brengen, was het Nederlandsch
Verbond van Vakvereenigingen reeds eenige jaren op dit
gebied werkzaam. Spreker heeft daarvan geen ophef gemaakt,
omdat hij het heel gewoon vindt. De Christelijke arbeiders
beweging heeft echter aan de werkloozen heel wat goed te
maken, want toen de Regeering keer op keer de steunregeling
verslechterde en de moderne arbeidersbeweging zich daartegen
fel verzette, heeft het Christelijk Vakverbond tot groote
schade van de arbeiders zijn steun daarbij niet verleend.
Met groote verwondering heeft spreker den heer Eikerbout
een pleidooi hooren houden, dat hij van een oud bestuurder
van een vakvereeniging niet had verwacht, n.l. voor de in
voering van de contra-prestatie het werken voor steun).
De heer Eikerbout wilde immers walmuren laten verbeteren
door werklooze metselaars, die daarvoor hun steun, desnoods
met eenige verhooging, zouden ontvangen. Dit is nog minder
dan werkverschaffing en hiertegen zullen de sociaal-demo
craten zich dan ook ten sterkste verzetten.
De heer van der Kwaak, die ontkende, dat de arbeiders, in
de werkverschaffing geplaatst, in de sfeer van de steunver-
leening blijven, zal niet kunnen ontkennen, dat bij de plaatsing
in de werkverschaffing rekening wordt gehouden (ook na de
laatstverschenen circulaire van 3 Februari j.l.) met het steun
bedrag en de gezinsinkomsten van den gesteunde.
De Voorzitter moet tot zijn spijt constateeren, dat het met
de behandeling van de begrooting en den duur van de alge
meene beschouwingen ongunstig gesteld is en vreest, dat zijn
vermoeden, dat de leden gisteravond den vrijen tijd, die voor
het College bestemd was, hebben gebruikt om het de leiding
niet gemakkelijk te maken, juist is. Indien de Raad, gelijk
spreker hoopt, evenals de leiding er prijs op stelt, dat de be
grooting nog deze week wordt vastgesteld, zullen de algemeene
beschouwingen zeker niet langer dan tot morgenmiddag
mogen duren. Spreker dringt daarom zeer op bekorting aan.
De Voorzitter schorst vervolgens de vergadering tot Vrijdag
24 Februari 1939, des namiddags te 2 uur.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.