DONDERDAG 23 FEBRUARI 1939. 121 Gemeentebeqrootinq Alqemeenc beschouwinqen. (Braggaar.) gaat de heer Knibbe zelfs zoover, dat hij den sociaal-demo craten verwijt dat zij alleen materialistisch zijn en alleen om het stoffelijke denken. Een vergelijking tnsschen den toe stand waarin de arbeidersklasse verkeerde, vroeger, toen de sociaal-democraten en de vakbeweging nog niet den invloed hadden, dien zij nu hebben, en nu, bewijst voldoende dat de socialisten niet alleen aan het stoffelijke denken! Wel is absoluut juist, dat zij daarbij het stoffelijke niet verwaar- loozen, want om in geestelijk opzicht iets te bereiken, moet men toch lichamelijk gezond zijn. Niemand kan toch tegen spreken, dat door de sociaal-democraten overal, waar het mogelijk is, wordt getracht het onderwijs zoo goed mogelijk te doen zijn. Kan men dit materialistisch noemen? Ook be vorderen de sociaal-democraten een zoo goed mogelijke volks huisvesting, in het belang van een goed, zedelijk leven. Laat de heer Knibbe vooral daaraan denken, alvorens den sociaal democraten materialisme in de schoenen te schuiven. De heer van der Kwaak heeft er op aangedrongen, maat regelen te treffen tegen niet noodzakelijke vestiging van steun- trekkenden in Leiden, door geen hoogere nitkeering te geven dan zij in de plaats van herkomst ontvingen. Dit gebeurt nu al; ook wordt een deel van de uitkeering in natura verstrekt. Dit is voor deze personen een groot bezwaar en het brengt de gemeente geen voordeel. Het is toch reeds gewoonte dat personen, die uit een gemeente van een lagere klasse in Leiden komen, een lager steunbedrag ontvangen. Den heer Snel kan spreekster geruststellen; zoodra ge- steunden toch door Maatschappelijk Hulpbetoon overgebracht kunnen worden naar den Socialen Dienst, geschiedt zulks. Daaromtrent treft Maatschappelijk Hulpbetoon dus geen ver wijt wanneer dit mogelijk is, wordt het gedaan. Zoowel in den Raad als in de Gemeentelijke Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon bestrijdt spreekster de spaarregeling, niet omdat zij den gesteunden niet iets meer zou gunnen, maar omdat zij overtuigd is, dat zij in geen geval iets kunnen sparen. Wet houder van Stralen gaf op dit punt een nog te mooie voor stelling van zaken. Bij Maatschappelijk Hulpbetoon bedraagt de steun voor een echtpaar ƒ9.per week; wanneer het gezin vier kinderen telt, wordt voor elk kind, ongeacht den leeftijd, 1.per week gegeven; heeft het gezin een woning met een weekhuur van 5.betrokken wat voor een gezin van zes personen niet overdreven is dan ontvangt het ƒ1.huurtoeslag. Men moet wel diep ontzag hebben voor de arbeidersvrouwen uit dergelijke gezinnen, die met dit kleine bedrag kunnen, althans moeten rondkomen. Als arbeidersvrouw wenscht spreekster dan ook niet, dat de steun verminderd wordt door gedwongen sparen. Volgens Minister Colijn had men bij de steunverleening aan de Duitsche vluchtelingen 1,50 per dag per kind noodig. In dit bedrag waren uiteraard niet alleen de kosten van voeding en kleeding begrepen, maar in elk geval is het veel meer dan de 15 cent, die Maatschappelijk Hulpbetoon voor een kind van een ge steunde geeft. Wanneer de deelnemers aan de spaarregeling kleeding vroegen, zou men hen wijzen op het spaarpotje, dat zij mis schien ten koste van al het andere hadden gevormd. Het spijt spreekster, dat de Wethouder van Onderwijs niet buitengewoon geporteerd is voor den maatregel van de melk- verstrekking. In de Tweede Kamer vond men den maatregel zoo belangrijk, dat men daaraan op 15 December 1938 be schouwingen heeft gewijd en hem als buitengewoon voor treffelijk, niet alleen voor de kinderen van gesteunden, maar ook voor andere kinderen, aanbeval. Niet alleen de sociaal democraten zijn voorstanders van de melkverstrekking; spreekster wijst op de circulaire, die uitgegaan is van de christelijke school op de Middelstegracht, hoewel deze niet direct betrekking had op de melkverstrekking, maar meer bedoelde door stichting van een melkfonds de kinderen te animeeren op die school te komen; dat bleek voldoende uit die circulaire. Men wilde n.l. niet alleen melk verstrekken, maar het ook mogelijk maken om fruit te verstrekken, wan neer de kinderen maar van de eene school naar de andere overgeheveld konden worden. Het doel heiligt blijkbaar de middelen! Zou nu b.v. de Ouderraad hier niet daadwerkelijk iets kunnen doen in deze richting? Het bezwaar van den Wet houder, dat wellicht sommige kinderen om gezondheids redenen geen melk mogen gebruiken, mag hier toch niet gelden, daar de ouders toch in geen geval gedwongen worden hun kinderen aan de melkverstrekking te doen deelnemen. Spreek ster heeft zich beroepen op het feit, dat de heer Eikerbout in de Raadsvergadering van 25 Januari 1935 niet heeft durven stemmen voor afschaffing van de schoolvoeding tijdens de vacanties; de heer Eikerbout heeft zich nu hiervan afgemaakt door te zeggen, dat hij toen niet op de hoogte was daarvan. Maar wanneer een raadslid hier zijn stem uitbrengt, moet hij toch op de hoogte zijn. Gemcentebegrooting Algemeene beschouwingen* (Eikerbout e.a.) De heer Eikerbout vraagt of mevrouw Braggaar dan toen wist, dat slechts 25 van de kinderen aan de schoolvoeding tijdens de vacanties deelneemt. Mevrouw Braggaar ontkent, dat slechts 25 van de kinderen daaraan deelneemt. Wanneer het niet gaat ten koste van de voeding op zich zelf, is spreekster zeker bereid al het mogelijke te doen om de kosten, welke de school kindervoeding medebrengt, te verlagen. De heer Knibbe acht de voeding van de kinderen taak van het gezin. Wanneer de maatschappij gezond was, wanneer ze was zooals de sociaal democraten haar zouden wenschen, dan zou het ook niet noodig zijn, dat de ouders hun kinderen buitenshuis, op de school, het middagmaal lieten gebruikenDe ouders doen dit werkelijk niet uit gemakzucht, zooals enkele bladen schreven dan behoeven de ouders niet te koken. Wanneer het niet noodig was, zouden de ouders ook liever hun kinderen thuis hebben. Hoe verschrikkelijk is het niet, wanneer de ouders geen eten voor hun kinderen hebben! Zooeven heeft spreek ster het kleine bedrag genoemd, waarmede gesteunden moeten rondkomen. Het gezinsverband wordt niet bewaard als de kinderen hun moeder eten vragen en dit er niet is. Indien de heer Tepe in deze zitting aanwezig was, zou spreekster hem hebben gezegd, dat hij in de zitting van Dinsdagavond buiten de orde was, toen hij de veronderstelling uitsprak, dat spreekster wel zou hebben ingezien, dat de schoolkindervoeding en -kleeding veel duurder zouden zijn geworden, wanneer op voorstel van spreekster de Raad inder tijd had besloten daarvoor een gemeentelijke commissie in te stellen. Intusschen is spreekster daaromtrent niet van mee ning veranderd. Ook bij de instelling van een gemeentelijke commissie zouden degenen, die nu het werk voortreffelijk doen, hun taak kunnen voortzetten. Waar de gemeente een zeer groot bedrag voor deze zaak voteert, heeft zij het recht op de instelling van een gemeenteüjke commissie. De schoolkindervoeding moet ver van de armenzorg ver wijderd gehouden worden en dient in de vacanties te worden voortgezet om de kinderen zoo goed mogelijk in staat te stellen na de vacanties de school te bezoeken en het onderwijs met vrucht te genieten. Laten de Raadsleden zich afvragen, of het voor hen zelf goed zou zijn, indien zij tijdens hun vacanties niet aten en of zij het voor hun eigen kinderen goed achten, dat deze geduren de hun vacanties niet geregeld worden gevoed; indien zij deze vraag ontkennend beantwoorden, mogen zij de voeding zeker niet ontnemen aan de armsten onder de burgerij. De Raadsleden, die meenden, dat slechts 25 van de eetzaalbezoekers tijdens de vacanties aan de voeding deel nemen, dwaalden. Wethouder Tepe, die slechts bij 5 scholen een onderzoek had ingesteld, sprak van 30 a 35 De heer Wilmer is echter doorgegaan op het percentage, dat in de stukken, die in de leeskamer lagen, was genoemd en sprak ook van 25 Aan de schoolkindervoeding in Leiden deze opgave is spreekster verstrekt door de Secretaresse van de Vereeniging voor Schoolkindervoeding, in overleg met den Penningmeester; ze is dus volkomen juist en te controleeren nemen in totaal 1.480 kinderen deel. Tijdens de groote vacantie is aan de schoolvoeding deelgenomen door 896 kinderen, dus ongeveer 60 De totale uitgaven voor de schoolkindervoeding tijdens de groote vacantie, berekend naar 8 cent per portie, hebben bedragen 1.720,22. Dit is dus geen steekproef, op één bepaalde school gehouden, maar dit geldt voor alle scholen tezamen. Nu kan het voorkomen, dat voor sommige kinderen het voedsel wel is gekookt en naar de school gebracht, maar niet geconsumeerd, maar men kan het percentage deelnemende kinderen dan toch zeker wel op 55 stellen. Waar het bestuur van de Vereeniging voor Schoolkindervoeding er prijs op stelt verspilling tegen te gaan, is het gewenscht dat de ouders tevoren het Bestuur verwittigen, dat hun kinderen niet aan de voeding deelnemen dat is hun plicht. Volgens Wethouder Tepe moet de voeding zoo goed mogelijk zijn; dat is prijzenswaardig, maar dit mag niet geschieden ten koste van de voeding tijdens de vacanties; dan zou spreekster zich daartegen moeten verklaren, want dan zou het voordeel, dat door de verbetering van het voedsel verkregen wordt, weer teniet gedaan worden door het nadeel, dat door de stopzetting van de voeding tijdens de vacanties veroorzaakt wordt. Wanneer men nagaat, wat allemaal ont breekt in de gezinnen van de werkloozen, dan is inderdaad ook daar verbetering van het vitamine-gehalte en van het vetgehalte dringend noodzakelijk. Het rapport, uitgebracht door den Geneeskundigen Dienst te Rotterdam, was zeer onvolledig en onbegrijpelijk; zelfs de Wethouder kon zich daarmede niet geheel vereenigen; de Wethouder sprak ook nog van een onderzoek, dat ingesteld was bij kinderen, die wèl, en bij kinderen, die niet aan de schoolvoeding deelnamen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1939 | | pagina 19