WOENSDAG 22
FEBRUARI 1939.
101
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen,
(van Stralen.)
juiste inzicht in en de belangstelling voor de groote waarde
van de hun geboden ontwikkelingskansen. Inmiddels zijn er
maatregelen in voorbereiding om hen daarvoor meer te inte
resseeren. Het nuttige werk der centrale werkplaats blijkt
inmiddels uit het feit, dat sedert haar oprichting (nog geen
twee jaar geleden) niet minder dan 367 deelnemers, allen
jeugdige werkloozen, door de bemoeiingen van deze instelling
en van de arbeidsbeurs in bedrijven hier ter stede konden
worden geplaatst. Dit is inderdaad een zeer groot succes.
Met dat doel is de centrale werkplaats ook opgericht.
Spreker komt thans tot de beantwoording der opmerkingen
over de werkloosheid.
Daarbij is vooral aandacht besteed aan de omstandigheid,
dat ondanks de daling van het aantal werkloozen de steun
bedragen niet dalen of zelfs toenemen. Vooral de heer Beeken
kamp heeft daarop critiek geleverd. Hij vroeg opheldering
en overlegging van cijfers, waaruit blijkt, hoe de steunuit-
gaven zijn beïnvloed door nieuwe maatregelen ten aanzien
van de steunverleening. Het feit, dat de uitkeeringen bij een
dalend werkloozencijfer niet afnemen, is op zichzelf bedenke
lijk, omdat men mag verwachten, dat een verruiming van de
werkgelegenheid althans tot eenige vermindering zal leiden
van de uitgaven, die de overheid zich moet getroosten.
Een van de redenen, waarom deze vermindering uitblijft
of zelfs een toeneming van uitgaven optreedt, is, dat degenen,
die werk krijgen, in hoofdzaak behooren tot de groep van de
zeer jonge werkloozen, in den leeftijd van 14 tot 17 jaar. De
cijfers toonen aan, dat de werkgevers in het algemeen streven
naar zoo goedkoop mogelijke werkkrachten. Door de mecha
nisatie in de fabrieken kunnen zij veelal met jonge werk
krachten volstaan. Als men aanneemt, dat tengevolge van den
bevolkingsaanwas jaarlijks ongeveer 400 jongens van 14 jaar
voor het bedrijfsleven beschikbaar komen, dan blijkt, dat
desniettegenstaande het aantal werkloozen in de groep van
14 tot 17 jaar nog met 1/3 is afgenomen. Het blijkt tevens, dat
de werkkrachten in de groep 18 tot 24 jaar reeds te duur
worden geacht. Op dien leeftijd worden zij ontslagen en op
nieuw door jongere werkkrachten vervangen. Het is voor
deze groep niet alleen moeilijk, aan den slag te komen, doch
ook zich te handhaven. Vergeleken met 1937, liep het aantal
ingeschreven werkloozen in 1938 met 394 terug en het aantal
steuntrekkenden verminderde met 105. Deze laatste vermin
dering is dan nog sterk beïnvloed door de herscholing, die het
vorige jaar bij de firma Zaalberg is aangevangen, waardoor
de werkloosheid onder de textielarbeiders belangrijk is ver
minderd.
Wat de verhooging der kosten door wijzigingen in de
steunregeling betreft, wijst spreker er op, dat de vrijlating
van inkomsten van kinderen beneden 21 jaar ad ƒ2.en
van kinderen boven 21 jaar ad 4.ca. 75.000.per
jaar meer heeft gekost en bovendien voor Maatschappelijk
Hulpbetoon nog ca. 17.000.De extra bijslag aan in
wonende kinderen boven 18 jaar ad ƒ2.kost ƒ10.000.
per jaar. Deze maatregel is voor de gesteunden door Maat
schappelijk Hulpbetoon niet overgenomen. De verhooging
van den brandstoffenbijslag met 0.30 gedurende 15 weken
zal naar schatting 20.000.per jaar meer vorderen. Daar
de brandstoffenregeling bij Maatschappelijk Hulpbetoon
gelijk is aan de toeslagregeling, is de stijging van uitgaven
hier evenredig. Ook de verhooging van de maximum percen
tages, waartoe de Minister het vorige jaar besloot, heeft
invloed gehad. Voorts hebben verschillende werkloosheids-
kassen op verlangen van het Departement den uitkeerings-
duur en de uitkeeringsbedragen moeten beperken, tengevolge
waarvan de werkloozen eerder dan vroeger uitgetrokken
zijn uit hun kas en zich dus tot de gemeentelijke steunver-
leening moeten wenden. Ook dit is een oorzaak van toeneming
der steunuitgaven. Voorts had het volledig vrijlaten van de
gezinsinkomsten uit huishoudelijken arbeid onmiddellijk een
sterken invloed op het bedrag der steunuitgaven. Nog afge
zien van de toeneming van het aantal meisjes, die huishoude
lijken arbeid zoeken tengevolge van deze verbetering, kost
deze maatregel voor de meisjes, die reeds als dienstbode
werkzaam zijn, reeds 10.000.per jaar. Daar het doel blijk
baar is, de aanvaarding van huishoudelijken arbeid te ani-
meeren, zullen de kosten van dezen maatregel vermoedelijk
nog belangrijk stijgen. Uit deze mededeelingen blijkt, dat er
tengevolge van de maatregelen, die de Minister in de laatste
jaren heeft genomen, reeds 115.000.per jaar meer noodig
is. Daarbij komen dan nog de analoge uitgaven van Maat
schappelijk Hulpbetoon, die geheel voor rekening der gemeen
te komen.
Tengevolge van alle partieele wijzigingen is de steunregeling
thans zoo iets als een lappendeken geworden. Zij is uiterst
gecompliceerd en moeilijk uit te voeren. Er is al geruimen tijd
een staatscommissie aan het werk, die den Minister voorstellen
Gemeentebegrooting Algemeene beschouwingen,
(van Stralen.)
zal doen met het doel, tot een overzichtelijker geheel te komen,
waarbij niet, zooals nu voorkomt, de eene maatregel in strijd
blijkt met een anderen en vaak consequenties, ook wel on
billijkheden, ontstaan, die in een steunregeling eigenlijk
niet mogen voorkomen. Als frappant voorbeeld noemt
spreker den laatsten maatregel van den Minister ten aanzien
van de dienstboden, waarmede de Minister een economische
kwestie tracht op te lossen via de steunregeling. Het dienst-
bodenvraagstuk is moeilijk en vereischt zeker een oplossing,
maar deze moet op een andere wijze worden gevonden dan
via de steunregeling, vooral omdat de getroffen maatregel
alleen een gunstig effect heeft daar, waar gezinsleden in huis
houdelijke diensten werkzaam zijn. In gezinnen, waar de
inkomsten op andere wijze worden verkregen, blijft hij zonder
eenig effect. Het is zeer onbillijk, een dergelijke gunstige uit
zondering voor een deel der gesteunden te maken. Een gezin,
waar alle kinderen meisjes zijn, kan daardoor in bijzonder
gunstige omstandigheden komen, zoodat men de vraag mag
stellen, of dit niet zou kunnen leiden tot een vermindering
van de pogingen om werk te vinden. Gezinnen, die uitsluitend
uit jongens bestaan, kunnen anderzijds van dezen maatregel
in het geheel niet profiteeren. De Minister zou beter hebben
gedaan door een andere oplossing voor dit vraagstuk te vinden.
In geen der tijdschriften wordt deze maatregel van den
Minister gesteund, ook niet in dat van de directeuren van
Maatschappelijk Hulpbetoon.
De heer van der Kwaak verzocht het College, den Raad in
het vervolg telkenmale in kennis te stellen van de financieele
gevolgen van wijzigingen in de steunregeling. Hij vroeg dit
voornamelijk met het oog op de critiek, die in de secties en in
den Raad is uitgeoefend op de voortdurende stijging van de
werkloosheidsuitgaven. Spreker is bereid, dit verzoek in het
College ter sprake te brengen en te overwegen, al moet hij
daaraan toevoegen, dat het niet altijd mogelijk zal zijn de
financieele gevolgen van een wijziging tegelijk met de invoe
ring daarvan vast te stellen. In den regel kunnen de kosten,
die daaruit voortvloeien, eerst worden bepaald, als de maat
regel eenigen tijd heeft gewerkt.
Ondanks de verbeteringen, die inderdaad successievelijk
in de steunregeling zijn aangebracht, blijft de toestand toch
allerbedroevendst. Men bepleit hier vaak maatregelen voor
groote gezinnen, maar ook de toestand der kleine gezinnen is
slecht; ook zij hebben het hard. Dikwijls moeten zij jaren
lang leven van het steunbedrag, omdat zij geen werk kunnen
vinden. Men moet een hart van steen hebben om bij zooveel
leed, dat allerwegen wordt geleden, onbewogen te blijven.
De positie van den Wethouder, die van nabij met de ellende
in aanraking komt, is dan ook allesbehalve benijdenswaard.
Sprekers collega, de heer Yerweij, heeft zooeven cijfers ge
noemd, waaruit blijkt, hoe slecht de financieele toestand is,
maar als men met levende menschen in plaats van met dorre
cijfers rekening heeft te houden, staat men er nog anders
tegenover en kan men zich niet altijd laten leiden door de
verstandelijke overwegingen, dat de ongunstige financieele
omstandigheden het noodig maken, noodzakelijke voorzie
ningen na te laten. Op het spreekuur van den betrokken
Wethouder komen wekelijks minstens 25 menschen met hun
klachten, vaak met hun smeekbeden. Bovendien ontvangt
hij gemiddeld nog 20 a 25 brieven per week, afgezien nog van
de menschen, die bij hem thuis hulp vragen en de brieven,
die regelmatig bij het College of bij den Burgemeester in
komen. Zelfs komen brieven bij den Minister in, die aan het
Gemeentebestuur om advies worden gezonden. Al die brieven
bevatten verhalen van bittere ellende. En dan klaagt men hier
over hooge steunuitgaven. De heer Würtz heeft zich daarover
in het bijzonder beklaagd. Spreker zou willen, dat men zich
bij de bespreking van dit onderwerp voor oogen zou houden,
dat deze uitgaven dienen om de volkskracht zooveel mogelijk
in stand te houden. Als spreker daartegenover de vele mil-
lioenen stelt, die, jammer genoeg, noodzakelijk voor mili
taire, improductieve doeleinden moeten worden uitgegeven,
dan gaat het hem aan het hart, dat de massa van onze ge
breklij dende medemenschen niet beter kan worden verzorgd.
De heer Knibbe is teleurgesteld, omdat Burgemeester en
Wethouders niet zijn ingegaan op zijn verzoek om een oproep
te richten tot de burgerij met het doel, tot een beperking van
de steunfraude te komen. Spreker acht het zeer goed, dat deze
maatregel niet is genomen, want allicht zou daardoor de
schijn kunnen worden gewekt, alsof er heel wat schandelijks
geschiedt en misschien wel, alsof een groot deel der gesteunden
zich aan dergelijke onbehoorlijke handelingen zou schuldig
maken. En dat is toch niet het geval. Het zal niet mogelijk
zijn, alle fraudegevallen te achterhalen, maar toch is de dienst
zoodanig ingericht, dat fraude heel dikwijls wordt gecon
stateerd, waarna natuurlijk bestraffing volgt. In 1938 heeft
de dienst van Sociale Zaken in 38 gevallen den steun inge-