148
trokken is bij ket in voorbereiding zijnde saneeringsplan
Geeregracht— Kraaierstraat. Hij vraagt voor ditpand 550.
een prijs, die ook naar het oordeel van de Commissie van
Fabricage aannemelijk is te achten. Onder verwijzing naar
de in de Leeskamer ter visie liggende stukken, geven wij
mitsdien Uw Vergadering in overweging:
a. het perceel 4e Binnenvestgracht No. 60, kadastraal
bekend gemeente Leiden, Sectie B, No. 1127, aan te koopen
in het belang van de volkshuisvesting voor een bedrag
van 550.in totaal;
b. door vaststelling van den overgelegden staat, model
D, tot wijziging van de gemeentebegrooting, dienst 1938,
een bedrag van 580.te onzer beschikking te stellen
ten behoeve van den sub a genoemden aankoop en de
kosten, welke op dezen aankoop vallen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 195. Leiden, 2 December 1938.
Onder verwijzing naar het in de Leeskamer ter visie
liggend rapport van de Commissie van Financiën geven
wij Uwe Vergadering in overweging goed te keuren:
1°. de rekening, dienst 1937, van de Gemeentelijke Com
missie voor Maatschappelijk Hulpbetoon;
2°. de rekening, dienst 1937, van de Plaatselijke School
commissie
3°. de begrooting, dienst 1938, van deze commissie;
4°. de suppletoire begrooting, dienst 1937, van de Stedelijke
Werkinrichting;
5°. de rekening, dienst 1937, van deze instelling;
6°. de rekening, dienst 1937, van het College van Vrouwen-
kraammoeders
7°. de begrooting, dienst 1939, van dit College;
8°. de suppletoire begrooting, dienst 1937, van het Gere
formeerde Minne of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis;
9°. de rekening, dienst 1937, van deze instelling;
10°. de begrooting, dienst 1939, van deze instelling;
11°. de suppletoire begrooting, dienst 1937, van den
Armenraad
12°. de rekening, dienst 1937, van deze instelling.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en \Veth. van Leiden.
N°. 190. Leiden, 2 December 1938.
Onder verwijzing naar het in de Leeskamer ter visie
liggend rapport van de Commissie van Financiën, geven
wij Uwe Vergadering in overweging:
a. goed te Tceuren:
1°. 'de suppletoire begrootingen, dienst 1937, van het
Grondbedrijf
2°. de suppletoire begrooting, dienst 1937, van het Open
baar Slachthuis;
b. voorloopig vast te stellen, volgens de overgelegde ontwerp
besluiten
1°. de balansen en verlies- en winstrekeningen, dienst 1937,
van de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit
2°. de balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937,
van de gestichten „Endegeest-Voorgeest-Rhijngeest"
3°. de balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937,
van het Openbaar Slachthuis;
4°. de balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937,
van het Grondbedrijf;
5°. de balansen en verlies- en winstrekeningen, dienst 1937,
van den Reinigings- en Ontsmettingsdienst
6°. de balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937,
van de Gemeentelijke Hulpbank;
7°. de rekening, dienst 1937, van het Gemeentelijk Wasch-
bureau
8°. de balans en verlies- en winstrekening, dienst 1937,
van het Radio-Distributie-Bedrijf.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 197. Leiden, 2 December 1938.
De Commissie van Financiën heeft de eer Uwe Ver
gadering mede te deelen, dat bij haar geen bezwaar bestaat
tegen de voorloopige vaststelling van de rekening van ont
vangsten en uitgaven der Gemeente over het jaar 1937.
Zij geeft U mitsdien in overweging daartoe te besluiten
overeenkomstig het concept-besluit, opgenomen in het voor
stel van Burgemeester en Wethouders d.d. 11 November
1938 (Ingek. Stukken No. 185).
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 198. Leiden, 2 December 1938.
Zooals Uw Vergadering bekend is, moeten ten aanzien
van de op den ter inzage liggenden staat vermelde grond-
aankoopen nog de vereischte posten op de begrooting worden
gebracht. Aangezien het gewenscht is een en ander thans
op de begrooting te regelen, geven wij Uw Vergadering in
overweging de overgelegde staten tot wijziging van de
gemeentebegrooting en van die van het grondbedrijf, beide
dienst 1938, ter zake van deze aankoopen, vast te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 199. Leiden, 2 December 1938.
Zooals U bekend is, wordt voor de belegging van over
tollige kasgelden jaarlijks een besluit van Uwe Vergadering
vereischt.
Onder verwijzing naar Uw besluit d.d. 22 November 1937
(Ingek. Stukken No. 134) geven wij Uwe Vergadering mits
dien in overweging te bepalen:
dat gedurende het jaar 1939 overtollige kasgelden, behalve
in rekening-courant aan de Bank voor Nederlandsche
Gemeenten, ingevolge de met die Bank aangegane over
eenkomst, kunnen worden uitgeleend aan:
a. publiekrechtelijke lichamen;
b. andere door ons College aan te wijzen instellingen;
een en ander voor den tijd en onder de voorwaarden, in
elk voorkomend geval, met inachtneming van den geldig
heidsduur van dit besluit door ons College te bepalen, met
dien verstande, dat het uitleenen van gelden tot een bedrag,
hooger dan 100.000.niet mag plaats hebben zonder
nadere, goedkeuring .^an gedeputeerde Staten, terwijl het
uitleenen van geidenaan dedn'de't1 sub t geh'oeMde' instel
lingen bovendien slechts mag geschieden tegen verstrekking
van zakelijk onderpand ten genoegen van ons College en
met bepaling:
1°. dat de overwaarde van het onderpand ten minste
20 moet bedragen, en onverwijld aanvulling van het
onderpand ten genoegen van ons College moet plaats vinden,
zoodra de overwaarde beneden het percentage van 20
daalt, en
2°. dat, indien het zakelijk onderpand bestaat in effecten,
dit slechts zullen kunnen zijn effecten, welke in de beurs-
noteering zijn opgenomen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 200. Leiden, 2 December 1938.
Ingevolge raadsbesluit van 6 Juni/4 Juli 1932 (Ingek. Stuk
ken N°. 114), gewijzigd bij raadsbesluit van 22 November 1937
(Ingek. Stukken N°. 179), werd met de Bank voor Neder
landsche Gemeenten een rekening-courant overeenkomst
aangegaan.
Blijkens het in de Leeskamer ter visie gelegd schrijven
van de Bank is het haar wegens de tegenwoordige omstandig
heden op de geldmarkt niet meer mogelijk de bestaande
rentevergoeding voor creditsaldi te handhaven.
Volgens de geldende regeling bedraagt de creditrente
niet minder dan 2 beneden het promesse-disconto der
Nederlandsche Bank, evenwel met dien verstande, dat zoolang
dat promesse-disconto 21/2% of minder bedraagt, over het
creditsaldo geen rente wordt vergoed voor het gedeelte,
dat tien ten honderd van de gewone ontvangsten volgens
de laatst goedgekeurde begrooting te boven gaat.
De Bank wenscht nu deze regeling in dien zin te herzien,
dat de band van de creditrente met het promesse-disconto
wordt verbroken en de credit-rente door haar voortaan
zelfstandig wordt vastgesteld.
Het ligt in het voornemen de credit-rente, ingaande
1 Januari 3939, te bepalen op 1/8 over het geheele credit
saldo.
Ten aanzien van de rente voor debetsaldi blijft de band