157
koopgelegenheid op den Zaterdag tot groot nadeel van de
winkeliers zal verminderen, dat het bezoek van inwoners
van de randgemeenten door een dergelijken maatregel zeer
zal inkrimpen en dat Leiden ten opzichte van deze gemeenten,
waar een later sluitingsuur blijft, bestaan en waar Leidsche
ingezetenen dan nog na 8 uur hun inkoopen kunnen doen,
in een ongunstige positie zal komen te verkeeren.
De Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Rijnland,
door ons in deze aangelegenheid om advies gevraagd, deelde
mede, dat zij ten deze een enquête heeft gehouden onder
200 winkeliers, die zoodanig waren uitgezocht, dat zij den
winkelstand in al zijn geledingen representeerden. Door de
Kamer werden 164 antwoorden ontvangen, waaronder 39
van voorstanders van sluiting om 8 uur, 27 van voorstan
ders van sluiting om 9 uur, 81 van tegenstanders van ver
vroegde sluiting en 17 van tegenstanders, tenzij vervroegde
sluiting op Zaterdagavond wettelijk voor het geheele land
zou worden voorgeschreven. Aangezien een wettelijke rege
ling ten deze bestaat noch wordt voorbereid, staat deze
groep met de tegenstanders gelijk, zoodat 60% der win
keliers, die hebben geantwoord, zich als tegenstanders van
vervroegde sluiting hebben doen kennen. In het algemeen
waren de argumenten pro en contra dezen maatregel dezelfde
als hierboven reeds aangegeven. Men legde bij de tegen
standers nog zeer den nadruk op de waarde van den
Zaterdag als bijkans eenige, unieke koopdag en sprak de
vrees uit, dat bij vervroegde sluiting de trek naar den
Haag zeer zou toenemen.
Onzerzijds willen wij hieraan nog toevoegen, dat van het
voldoen aan het verzoek der werknemersorganisaties de
consequentie zou zijn, dat de venters, die als regel niet
langer mogen verkoopen dan de winkels geopend zijn, hun
werkzaamheden eveneens om 8 uur zouden moeten staken,
terwijl de Zaterdagavondmarkt met het oog op de belangen
van tal van winkelzaken billijkheidshalve ook eerder zou
moeten eindigen.
Over de juridische zijde van het vraagstuk deelen wij
Uw Vergadering het volgende mede: In art. 2 van de
Winkelsluitingswet is het sluitingsuur voor den Zaterdag
op 10 uur gesteld, waardoor dus ook reeds het bijzonder
karakter van den Zaterdag als koopdag tot uitdrukking
wordt gebracht. Krachtens art. 9, lid 1, der wet kan de
Raad onder goedkeuring van de Kroon het sluitingsuur
wijzigen, wanneer zich in de gemeente bijzondere omstandig
heden voordoen. De Memorie van Toelichting op de wet
zegt, dat daaronder moeten worden verstaan omstandig
heden, welke samenhangen met plaatselijke levensgewoonten
of welke verband houden met het seizoen. Het moet uit
gesloten worden geacht, dat hieronder zou zijn te brengen
het uitgesproken verlangen van de werknemers naar een
vrijen Zaterdagavond. In de eerste plaats zal dit verlangen
wel leven onder alle winkelbedienden in Nederland, in de
tweede plaats is de arbeidstijd van het winkelpersoneel ge
regeld in de Arbeidswetgeving, terwijl de Winkelsluitingswet
de belangen dient van den Middenstand. Wel zou als bij
zondere omstandigheid kunnen gelden een verzoek van een
zeer duidelijke meerderheid van alle Leidsche winkeliers om
het sluitingsuur te vervroegen, aangezien dan zou blijken,
dat afwijking van den algemeenen regel speciaal te Leiden
een middenstandsbelang zou zijn. Het adres van de Midden
stands-Centrale, dat steun vindt in den uitslag van de door
de Kamer van Koophandel ingestelde enquête, wijst echter
duidelijk uit, dat uit middenstandskringen een dergelijk
verzoek niet te verwachten is. Het is ons bekend, dat ook
op het Departement van Economische Zaken de hier weer
gegeven opvattingen worden gehuldigd. Het moet dan ook
uitgesloten worden geacht, dat het Hoofd van dat Departe
ment de Koninklijke goedkeuring van een eventueel besluit
van Uw Vergadering om aan het verzoek van de werk
nemersorganisaties te voldoen, zal bevorderen.
Op grond van het bovenstaande 'zijn wij van oordeel,
dat op het adres van de werknemersorganisaties afwijzend
dient te worden beschikt.
In aansluiting op het bovenstaande deelen wij Uw
Vergadering mede, dat de beide hier ter stede bestaande
kappersorganisaties, ,,Ons Belang" en ,,Hulp en Vriend
schap", ons College hebben verzocht te bevorderen, dat
het sluitingsuur voor hun zaken op Zaterdagavond één uur
wordt vervroegd en mitsdien gesteld op het algemeen
sluitingsuur, n.l. op 10 uur. Uit nader gevraagde inlichtingen
is gebleken, dat het besluit om dit verzoek te doen uitgaan
in de vergaderingen der organisaties, waarbij op een enkele
uitzondering na alle kapperspatroons zijn aangesloten, met
algemeene stemmen werd genomen en dat op deze ver
gaderingen rond 60 der Leidsche Kapperpatroons aan
wezig waren. Naar onze meening doet zich hier inderdaad
een bijzondere omstandigheid, als bedoeld in art. 9, lid 1,
der Winkelsluitingswet, voor, zoodat wij van oordeel zijn,
dat het verzoek voor inwilliging vatbaar is.
De Commissie voor de Strafverordeningen heeft op ons
verzoek de daarvoor noodzakelijke wijziging van de veror
dening op de Winkelsluiting ontworpen.
Wij merken nog op, dat de Minister van Economische
Zaken ons desgevraagd heeft medegedeeld, dat door hem
onder deze omstandigheden een zoodanig besluit tot wijzi
ging der verordening voor koninklijke goedkeuring zal wor
den voorgedragen.
De organisaties vragen ook nog den kappers toe te staan
een half uur na sluitingstijd hun klanten te mogen „afhel
pen". Deze bevoegdheid is hun reeds gegeven in art. 7,
lid 2, van de Winkelsluitingswet, zoodat hierin bij veror
dening niet meer behoeft te worden voorzien.
Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie lig
gende stukken geven wij Uw Vergadering alsnu in over
weging:
afwijzend te beschikken op het adres van de afdee-
lingsbesturen te Leiden van den Nederlandschen R.K. Bond
van Handels-, Kantoor- en Winkelbedienden „St. Fran-
ciscus van Assissië" en van de Nederl. Vereeniging van
Christelijke Kantoor- en Handelsbedienden;
het adres van de Leidsche Middenstands-Centrale als
afgedaan te beschouwen;
c. vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING,
houdende ivijziging van de verordening van 25 Maart 1935
Gemeenteblad No. 9) op de Winkelsluitinglaatstelijk
gewijzigd bij verordening van 7 September 1936
{Gemeenteblad No. 41).
Eenig Artikel.
Na artikel 2a van bovengenoemde verordening wordt
ingevoegd een nieuw artikel 26, luidende:
Art. 26.
Met afwijking van het bepaalde in artikel 4, lid 3, van
de Winkelsluitingswet is het verboden open of besloten
ruimten, waar pleegt te worden gewerkt in een kappers-
of barbiersonderneming, op Zaterdag na 10 uur des namid
dags voor het publiek geopend te hebben.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 210. Leiden, 2 December 1938.
Bij de behandeling van de ontwerp-gemeentebegrooting
voor 1938 (Handelingen 1938, blz. 109) diende Uw vroeger
medelid, de heer van der Voort, een voorstel in, welk voorstel
in handen van ons College om praeadvies werd gesteld, dat
de strekking had de gemeente weder te doen toetreden tot
de gemeenschappelijke regeling ter bevordering van een doel
matige behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegen
heden.
Büjkens zijn toelichting achtte de voorsteller het wensche-
lijk tusschen de regelingen van de gemeenten op het gebied
van de arbeids- en dienstvoorwaarden van het gemeente-
personeel grootere uniformiteit te bereiken en behoorde
volgens zijn meening daarnaar te worden gestreefd door
overleg tusschen de gemeenten eenerzijds en door overleg
tusschen de gemeenten gezamenlijk en de vertegenwoordigers
van het personeel anderzijds; daartoe achtte hij weder-
aansluiting bij het zgn. „Centraal Overleg" het beste middel.
Zooals U bekend is, was ook ons College, getuige zijn voor
stel van 9 Maart 1934 (Ingek. Stukken No. 55) voorstel,
waarmede Uw Vergadering zich vereenigde aanvankelijk
van meening, dat het aanbeveling verdiende tot de boven
bedoelde gemeenschappelijke regeling tusschen de gemeenten
van 40.000 en meer inwoners toe te treden, een regeling,
welke inderdaad beoogde grootere uniformiteit op het stuk
der arbeids- en dienstvoorwaarden tot stand te brengen.
Toen evenwel in 1936 de financiëele toestand der gemeente
noopte op haar uitgaven wegens subsidiën en lidmaatschappen
zooveel mogelijk te bezuinigen, besloot Uw Vergadering op
7 December van dat jaar, wederom overeenkomstig ons
voorstel (Ingek. Stukken No. 219), de aansluiting van onze
gemeente bij de bovenbedoelde gemeenschappelijke regeling
met ingang van 1 Januari 1938 te beëindigen, mede ook,
omdat wij, zooals wij toen mededeelden, wel eenigszins waren
teleurgesteld in onze verwachtingen omtrent het nut, het-