MAANDAG 14 NOVEMBER 1938. 211 Levering electriciteit aan Wadilinxvcen; e. a. (Tobé e.a.) De heer Tobé betuigt de Commissie voor de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit zijn dank, nu zij blijkens de mededeeling in het Ingekomen Stuk tot de overtuiging is gekomen, dat het stroomverbruik tengevolge van de toepassing van lagere tarieven ongetwijfeld zal toenemen. Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIII. Voorstel tot het wijzigen van de Radioverordening. (1»0) De verordening wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld. XIV. Praeadvies op het verzoek van de afd. Leiden e. o. van den Ned. Bond van Hotel-, Koffiehuis-, Restaurant houders en Slijters in zake wijziging van de verordening krachtens artikel 43 lid 1 in verband met artikel 9 lid 2 van de Drankwet (Staatsblad 1931, No. 476). (181) De heer Hessing zegt, dat blijkens het praeadvies het College het wenschelijk acht, dat het in zeer bijzondere gevallen vrijstelling van de verordening krachtens art. 43 lid 1 van de Drankwet kan toestaan. Deze verordening loopt nu reeds 6 jaren; is in die 6 jaren de noodzakelijkheid gebleken, dat in die zeer bijzondere gevallen de bevoegdheid om die uitzondering te maken voor het College wordt gereserveerd? Voorts mist spreker bij de stukken een advies van de Commissie voor de Strafverordeningen. Zou het niet wensche lijk geweest zijn deze wijziging van de verordening eerst in de Commissie voor de Strafverordeningen te brengen en te behandelen De Voorzitter zegt, dat het hier toch geen strafverordening betreft. De heer Hessing De Commissie voor de Huishoudelijke verordeningen dan De Voorzitter zegt, dat dit een gewone verordening is. De huishoudelijke verordeningen betreffen de huishouding van het Gemeentebestuur, in formeelen, niet in materieelen zin. Inderdaad is de wenscheüjkheid gebleken dat het College het recht heeft om in bijzondere gevallen afwijking toe te staan van de bepalingen op dit punt, die nogal streng en formeel zijn. De artikelen 1 tot en met 6 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de verordening in haar geheel zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XV. Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe verordening regelende de heffing en de invordering van een plaatselijke belasting voor liet gebruik of genot van voor den openbaren dienst bestemde gemeentewerken en -bezittingen te Leiden en voor diensten door of vanwege de gemeente verstrekt, alsmede van gelden, als bedoeld in het derde lid van artikel 275 van de Gemeentewet, tevens praeadvies op eenige desbetref fende adressen. (182) De Voorzitter wijzigt namens Burgemeester en Wethouders hun voorstel in dien zin, dat in de plaats van het onder artikel 1 B sub 22 vermelde tarief van 2.50 wordt gelezen ƒ1.—. Het College brengt deze wijziging aan met het oog op de wenscheüjkheid, het gebruik van rijwielblokken zooveel mogelijk te bevorderen, aangezien deze blokken voor het verkeer minder bezwaar opleveren dan rijwielrekken. De heer Snel vraagt, waarom het tarief, voorgesteld sub B, 21°, zeer ongunstig verschilt met het tarief, vermeld onder B, 6°. De Voorzitter antwoordt, dat rijwielrekken, die op den weg staan, het verkeer belemmeren en het plaatsen daarvan dan ook niet moet worden aangemoedigd. Een rijwielblok geeft veel minder belemmering voor het verkeer en daarom heeft het College een verlaging van het tarief voor het hebben van een rijwielblok en een verhooging van het tarief voor het hebben van een rijwielrek voorgesteld. Het is inderdaad de bedoeling, dat men niet al te gemakkeüjk een vergunning tot het plaatsen van een rijwielrek zal geven. Dit is echter iets geheel anders dan het tijdeüjk belegd of bezet hebben van gemeentegrond met puin, aarde enz. De heer Snel sprak dan ook over geheel ongeüjksoortige zaken. Vaststelling nieuwe recognitieverordening. (Snel e.a.) De heer Snel is van oordeel, dat het voorgestelde tarief voor het hebben van een rijwielrek te hoog is. Indien men met de heffing van dit tarief bedoelt het ontstaan van ver- keersbelemmeringen te voorkomen, doet men beter met geen vergunning tot het plaatsen van een rijwielrek te verleenen voor de punten, waar het inderdaad een belemmering voor het verkeer zal zijn. Bij vaststelüng van het voorgestelde tarief zal de houder van de consumptietent aan den Rijns- burgersingel 40.a 50.precario-rechten moeten be talen, terwijl het verkeer daar ter plaatse niet den minsten hinder van de rijwielrekken heeft. De Voorzitter zegt, dat de heer Snel zich ten aanzien van dit bijzondere geval vergist, daar bedoelde rijwielrekken niet op gemeentegrond zijn geplaatst.1) De heer Wilbrink kan zich niet vereenigen met het betoog van den heer Snel en vreest, dat er moeilijkheden zullen ontstaan, indien men het hebben van rijwielrekken alleen toestaat op plaatsen, waar zij geen belemmering van het verkeer zijn, daar men bij de beantwoording van de vraag, welke plaatsen in aanmerking komen, afhankelijk is van het subjectieve oordeel van een of anderen ambtenaar. Rijwielrekken hebben voor de houders bijzondere waarde, omdat zij in het algemeen ook voor reclamedoeleinden worden gebruikt, waarbij men ontkomt aan de betaling van de belasting, die men anders verschuldigd is voor het maken van reclame op gemeentegrond. Men kan dan ook niet zeggen, dat de voorgestelde verordening den houders van rijwielrekken bijzondere lasten oplegt. Waar men dan dien gemeentegrond in het algemeen belang beschikbaar moet geven, zal het toch geen bezwaar ontmoeten, mits er een zoodanig gebruik van gemaakt wordt, dat het zoo weinig mogeüjk hinder veroorzaakt, wanneer met het belang van den gebruiker rekening gehouden wordt, en dat wordt hier in belangrijke mate gedaan. De heer Groeneveld heeft bezwaar tegen de voorgestelde heffing voor rijwielblokken. Wie levert deze rijwielblokken en wie plaatst ze? Particulieren mogen toch niet zoo maar in gemeentegrond gaan graven? Wiens eigendom zijn ze en wie geeft toestemming tot plaatsing? Men kan deze rijwiel blokken niet in alle straten plaatsen; op zeer smaüe trottoirs zooals b.v. in de Donkersteeg, is plaatsing ervan onmogeüjk. Bovendien gevoelt spreker er weinig voor om voor rijwiel blokken een belasting te heffenplaatsing van rijwielblokken door winkeliers b.v. beteekent een verbetering voor het verkeer; de cüënt kan even goed zijn rijwiel tegen den gevel plaatsen; niemand kan dat verbieden of verhinderen. In plaats van iemand, die rijwielblokken plaatst, te belasten zou men hem een tegemoetkoming moeten geven, omdat hij een verbetering in het verkeer aanbrengt. Een winkeüer heeft persoonlijk weinig belang bij het plaatsen van rijwiel blokken wanneer hij daarvoor, behalve de kosten van plaat sing, nu ook nog belasting moet betalen, zal hiervoor bij tal van zakenmenschen geen belangstelling zijn. Spreker stelt dus voor deze heffing te doen vervallen. De Voorzitter zegt, dat er natuurüjk een vergunning voor noodig is om in gemeentegrond een rijwielblok te plaatsen. Een vergunning tot het hebben van een rijwielblok in open baren gemeentegrond wordt niet verleend, dan nadat belang hebbende de werkeüjke kosten van het betonblok aan de gemeente heeft betaald. De betonblokken worden van ge meentewege geplaatst en worden eigendom der gemeente. Spreker is het niet met den heer Groeneveld eens, dat het gewenscht zou zijn een tegemoetkoming te geven aan hen, die rijwielblokken plaatsen; dit is in het belang van de winkeüers zelf. De gemeente heeft ook volkomen het recht het plaatsen van rijwielen op de trottoirs te verbieden. Wanneer men gebruik maakt van gemeentegrond, moet men daarvoor betalen. Laat men dit stelsel los, dan zou dit tot zeer moeilijke consequenties leiden. Het College gevoelt er dan ook niet veel voor, deze zaak vrij te laten, laat staan den aanvrager een tegemoetkoming te geven. De heer Groeneveld zegt, dat de gemeente, die zich belast met het onderhoud van de bestratingen en rioleeringen, welke zij op verzoek en voor rekening van particuüeren aanlegt, ook zal hebben te zorgen voor het onderhoud van de rijwielblokken, die hoofdzakelijk in het belang van het 1) De voorzitter verkeerde in de meening, dat spreker het oog had op een kiosk nabij den Rijnsburgerzeeg.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 3