133
Lagere ontvangsten:
rente van in rekening-courant bij den
meente-ontvanger opgenomen gelden
restitutie kosten pensionneering enz.
428.89
91.85
520.74
Hoofdstuk XIII 8 (Gemeentelijk Waschbureau).
Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 174.
bedraagt 327.95, d. i. 153.95 meer.
Hoog ere ontvangsten:
batig exploitatiesaldo
151.14
Hoofdstuk XIII 9 (Gem. Radio-Distributiebedrijf).
Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 20.950.
bedraagt 12.799.57, d. i. 8.150.43 lager.
Lagere ontvangsten
batig saldo
8.250.—
Hoofdstuk XIV (Kasvoorsieningen).
Het nadeelig saldo, oorspronkelijk geraamd op 154.500.
bedraagt 14.176.26, d. i. ƒ140.323.74 lager.
Lagere uitgaven:
rente opgenomen kasgelden140.322.94
Hoofdstuk XV (Overige inkomsten en uitgaven).
Het batig saldo, oorspronkelijk geraamd op 123.167.
bedraagt ƒ39.908.70, d. i. ƒ83.258.30 lager.
Lagere ontvangsten:
Opbrengst maatregelen tot versterking van
de inkomsten en verlaging van de uitgaven 171.395.
(Vermits de resultaten van de betrekkelijke
maatregelen op de diverse hoofdstukken tot
uiting zijn gekomen zijn op dezen post geen ont
vangsten verantwoord).
Hoog ere ontvangsten:
voorschot kapitaaldienst financiering kosten
eigen pensioenen 42.101.03
Lagere uitgaven:
bijdrage aan den kapitaaldienst43.375.
(De voor reserveering van aflossing uit
getrokken som van 43.375.werd ten
laste van andere hoofdstukken gebracht.)
85.476.03
Hoofdstuk XVI (Onvoorziene Uitgaven).
Niet op andere posten overgeschreven bedrag 22.680.47.
Van de oorspronkelijk beschikbaar gestelde som van
24.228.werd ƒ23.273.83 op andere hoofdstukken over
geschreven, zoodat over een bedrag van 954.17 niet werd
beschikt. Voorts werd bij Raadsbesluit van 11 Juli 1938
(Ingek. Stukken No. 125) een bedrag van ƒ21.726.30 aan
hoofdstuk XVI toegevoegd.
De rekening wijst op den gewonen dienst
een lagere ontvangst aan dan de begrooting
van414.299.56
en een lagere uitgaaf van288.071.36
Het bedrag van126.228.20
maakt ook weer uit het verschil tusschen
de ontvangsten en uitgaven van den gewonen
dienst zooals hierboven is vermeld.
De kapitaaldienst wijst een lagere ont
vangst aan dan de begrooting van. 6.633.631.18
en een lagere uitgaaf van6.398.065.90
235.565.28
De begrooting van den „Kapitaaldienst"
wijst een nadeelig saldo aan van43.375.
Het totaal of278.940.28
komt overeen met het nadeelig slot van
den kapitaaldienst.
Voor verdere bijzonderheden betreffende den kapitaal
dienst mogen wij verwijzen naar de rekening zelve en naar
het hierna volgende overzicht van het bedrag, waarin thans
nog door geldleening zou moeten worden voorzien.
Wij stellen U thans voor de geheele gemeenterekening
voorloopig vast te stellen, waartoe U het volgende concept
besluit hierbij wordt aangeboden:
De Raad der gemeente Leiden;
Gezien de rekening der inkomsten en uitgaven over het
dienstjaar 1937 door Burgemeester en Wethouders met de
daarbij behoorende bescheiden ingevolge artikel 256 der
Gemeentewet op den 19en Augustus 1938 overgelegd;
Overwegende, dat de rekening gedurende meer dan 14 dagen
ter Secretarie der gemeente voor een ieder ter lezing heeft
gelegen en algemeen verkrijgbaar is gesteld overeenkomstig
het bepaalde bij bovengenoemd wetsartikel;
Gelet op het rapport der Commissie voor het nazien der
rekening; op artikel 257 der Gemeentewet en op het besluit
van Gedeputeerde Staten dezer provincie d.d. 6 Maart 1923
(Prov. Blad No. 37), zooals dit nader is gewijzigd;
Besluit
het bedrag der ontvangsten en uitgaven van die rekening
voorloopig vast te stellen als volgt:
de ontvangsten van den gewonen dienst op 9.878.537.87
de uitgaven van den gewonen dienst op 10.004.766.07
en alzoo het nadeelig slot van den gewonen
dienst op
126.228.20
de ontvangsten van den kapitaaldienst op 16.279.511.15
de uitgaven van den kapitaaldienst op. 16.558.451.43
en alzoo het nadeelig slot van den kapitaal
dienst op
278.940.28
Aldus besloten in de openbare vergadering van den Raad
der Gemeente Leiden, gehouden op 1938
Als gewoonlijk laten wij hier ten slotte een overzicht
volgen, waaruit blijkt, welk bedrag thans voor buiten
gewone werken, kapitaalverstrekkingen aan bedrijven e.d.
moet worden geleend.
In ons rapport van 25 October 1937 (Ingek. Stukken
No. 167) toonden wij aan, dat op dat oogenblik door geld
leening zoude moeten worden voorzien in een bedrag
van1.221.096.87
Krachtens daarna genomen besluiten moet
worden geleend:
voor de kosten van het sluiten van geld-
leeningen (Raadsbesluit van 22 November
1937)6.093.75
wegens aflossing (conversie) van het
restant van de, ingevolge Raadsbesluit van
12 October 1936 bij de N.Y. Levensver-
zekerings Mij. „Utrecht" gesloten 4 geld
leening, groot 500.000.(Raadsbesluit van
22 November 1937)487.500.
voor de kosten van aankoop en ver
bouwing van het huis met tuin aan de
Langebrug No. 58, kad. bekend gemeente
Leiden, Sectie G No. 1656 (Raadsbesluit
van 22 November 1937)9.900.
wegens kapitaalverstrekking aan de Stede
lijke Lichtfabrieken voor de overneming van
de gas- en electriciteitsvoorziening van de
gemeente Rijnsburg; Gasfabriek 150.000.
Electriciteitsfabriek 92.500.(Raads
besluit van 22 November 1937)242.500.
voor aankoop in het belang van de volks
huisvesting van de perceelen Looierstraat
nis 2 en 1416, kad. bekend gemeente
Leiden, sectie C nis 329 en 1858 (Raads
besluit van 20 December 1937)600.
wegens uitkeering aan besturen van bij
zondere lagere scholen ingevolge artikel
205 ter, eerste lid, der lager onderwijswet
1920
lager onderwijs332.135.
uitgebreid lager onderwijs 31.065.
363.200.—
(Raadsbesluit van 17 Januari 1938).
wegens vergoeding aan het Grondbedrijf
voor den afstand van een terrein aan de
Dozystraat voor den bouw van een complex
van 10 woningen voor ouden van dagen
(Raadsbesluit van 14 Februari 1938) 8.447.40
wegens vergoeding aan het Grondbedrijf
voor den uit dat bedrijf genomen grond nabij
den Haagweg ten zuiden van de Toussaint-
Transporteeren 2.339..338.02