128 De wijziging van de vervaldata der annuïteiten in 15 Sep tember, ook voor de gemeentelijke woningbouwvoorschotten, leverde een bijzondere ontvangst op van ƒ22.388.46 als verschil tusschen de door de vereenigingen betaalde rente over de schuldrestanten en de door de gemeente aan de ver eenigingen gerestitueerde rente. De batige saldi van de Gasfabriek en van de Electriciteits- fabriek waren aanvankelijk op de desbetreffende posten uitge trokken op respectievelijk 129.678.en 891.055.of teza men ƒ1.020.733.welk bedrag echter moet worden verhoogd met 77.425.wegens onder hoofdstuk XV (volgn. 220) ge raamde lagere uitgaven der Lichtfabrieken (reorganisatie 39.572.wijziging salarisregeling 6.000.halvee ring premie Ongevallenfonds 5.128.renteverlaging 26.725.zoodat in werkelijkheid een winst was geraamd van 1.098.158.De rekening wijst een winst aan van 135.837.23 voor de Gasfabriek en van 1.027.994.90 voor de Electriciteitsfabriek, d. i. tezamen 1.163.832.13, zoodat de feitelijk hoogere winst 65.674.13 bedraagt. Zooals hierboven reeds werd medegedeeld, werd een indertijd gevormde reserve van 19.000.voor inmiddels vervallen doeleinden aan de winst over 1937 van de Electrici teitsfabriek toegevoegd (zie daartoe Ingek. Stukken No. 32 van 1938), terwijl daarentegen van de winst 25.000. werd bestemd ten bate van de gemeentebegrooting voor 1938, welk bedrag derhalve aan den winst 1937 van de Electrici teitsfabriek werd onttrokken. Vervolgens leverde de exploitatie van de gestichten „Endegeest," „Voorgeest" en „Rhijngeest." een winst op van 10.480.26, terwijl deze voor „memorie" was geraamd, (tegenover 1935 ƒ4.754.69 minder, tegenover 1936 ƒ4.373.17 minder). Aan rente van geldleeningen werd over 1937 759.737.24, over 1936 832.001.93 en over 1935 823.015.06 betaald. Gver 1937 werden echter verschillende coupons van geld leeningen tot een totaal bedrag van 606.97 nog niet ter inwisseling aangeboden, zoodat de rente uitgaaf over 1937 feitelijk bedraagt 760.344.21 759.737.24 606.97), d. i. 42.759.21 meer dan de oorspronkelijke raming ad 717.585. Ter toelichting van het verschil ad 42.759.21 diene het volgende. Het dienstjaar 1937 werd eenerzijds belast met de rente ad ƒ52.500.— van de 31/2% obligatieleening van 1936, groot 1.500.000.welke werd aangegaan voor nieuwe kapitaalsbehoeften en met de rente ad 73.125.van een drietal onderhandsche geldleeningen, respectievelijk van 500.000.en 750.000.tegen 4x/4 en van 500.000. tegen 4 welke werden gesloten in verband met de aflossing per 31 December 1936 van de 5 vijfjarige geldleening van 1931, groot ƒ2.000.000.vormende tezamen een rente uitgaaf van 125.625.52.500.b 73.125.welke niet op den rentepost was uitgetrokken, doch waarop wel was gerekend bij de raming van den post „rente tijdelijk kas geld", welke aanvankelijk op ƒ154.500.— was uitgetrokken. Door conversie van verschillende geldleeningen behoefde echter anderzijds op den dienst 1937 82.865.79 (waaronder ƒ48.173.door verschuiving van coupondata) minder aan rente t.e worden betaald dan aanvankelijk geraamd was, zoodat ten slotte de hoogere rente-uitgaaf 125.625. 82.865.79 42.759.21 bedraagt. Door de inschrijvers van de obligatieleeningen van 21 December 1936 en van 22 Februari 1937 werd echter 19.046.04 aan rente bijgestort, terwijl in verband mét de verlaging van den rentevoet van de 6 geldleening der Rijksverzekeringsbank, door die instelling een bedrag van ƒ9.066.67 in de gemeentekas werd teruggestort. De hoogere uitgaaf aan rente bedroeg dus uiteindelijk 42.759.21 28.112.71 19.046.04 9.066.07) 14.646.50. De lagere rente-uitgaven tengevolge van de bedoelde conversies maakten het mogelijk een belangrijk gedeelte van het bedrag, dat op den post „rente tijdelijk kasgeld" voor rente van vaste leeningen was gereserveerd, door af- en over schrijving, voor verschillende andere doeleinden aan te wenden. Ten slotte wordt er nog de aandacht op gevestigd, dat tengevolge' van de conversie van verschillende geldleeningen de gemeente van de bedrijven een lager bedrag 37.000. aan rente terug ontving dan was geraamd, doch hiertegenover kwam deze rentebesparing bij de bedrijven weer tot uiting in de exploitatieresultaten. Aan aflossing van geldleeningen werd over 1937 betaald 728.274.27, over 1936 617.550.en over 1935 595.550. Het belangrijk verschil tusschen de uitgaven ter zake over 1936 is o. a. ontstaan door de ten laste van den dienst 1937 gekomen le aflossing ad 62.548.27 in totaal op een viertal onderhandsche geldleeningen, welke in 1936 werden gesloten in verband met de aflossing van de 5 vijfjarige obligatie leening en door de le aflossing ad ƒ37.500.op de in 1936 gesloten 31- obligatieleening, groot 1.500.000.In de dekking van deze hoogere uitgaven voor aflossing werd o. a. tot een bedrag van 42.463.25 voorzien door vermindering van de overboekingen op den kapitaaldienst ter zake van de aflossingen van geldleeningen verstrekt aan bedrijven en door afschrijving van ƒ31.787.50 van de op hoofdstuk XV (volgn. 719) geraamde bijdrage ad 43.373.aan den kapitaaldienst voor reserveering van aflossingen van nog niet in een vaste leening opgenomen kapitaalsuitgaven. Als een belangrijke financiëele maatregel van permanenten aard, die voor het eerst over 1937 toepassing vond, moet nog worden genoemd de egalisatie van de pensioenlasten betref fende de ambtenaren, die reeds vóór 1 Oct. 1913 in dienst der Gemeente waren. De dienst van 1937 werd hierdoor verlicht met een bedrag van 42.101.03. Het eindresultaat van den gewonen dienst over het jaar 1937 zelf, met uitschakeling derhalve van de ontvangsten uit vroegere diensten, is dat de dienst sluit met een nadeelig exploitatiesaldo van 82.661.81+129.210.53 (ƒ142.582.65 ƒ13.372.12) ƒ211.872.34. Het dienstjaar 1936 sloot met een nadeelig exploitatiesaldo van 85.861.75, dat van 1935 met een voordeelig exploitatie saldo van 42.180.49. Ook nu weder is door de bijzondere maatregelen, welke in de jaren 1935, 1936 en 1937 moesten worden genomen om een sluitende begrooting te verkrijgen een vergelijking van de saldo's dezer jaren niet wel mogelijk, hetgeen ook geldt voor de uitkomsten van de verschillende hoofdstukken en paragrafen. Voorts moet nog in aanmerking genomen worden dat de gevolgen van diverse getroffen maatregelen (egalisatie wacht gelden, wijziging salarisregeling, halveering premie onge vallenfonds, rentebesparing door conversie, egalisatie pen sioenkosten enz.) ter versterking van de inkomsten en ver laging van de uitgaven, waarvan de geraamde opbrengst ad 171.395.is uitgetrokken op volgn. 220 van Hoofd stuk XV „Opbrengst van maatregelen tot versterking van de inkomsten en verlaging van de uitgaven" niet in de be trekkelijke hoofdstukken en paragrafen van de begrooting zijn verwerkt, doch wel in die van de rekening tot uiting zijn gekomen. Voor een meer gedetailleerde opgaaf van de verschillen tusschen de rekening en de begrooting .1937 verwijzen wij naar het hieronder volgend overzicht, dat hoofdstuksgewijze is samengesteld. Hoofdstuk I Vroegere diensten). Het batig slot, geraamd op 133.439.bedraagt 142.582.65, d. i. 9.143.65 meer. Op dit hoofdstuk werd verantwoord een bedrag van 108.908.74 aan „achterstallige inkomsten van vorige dienst jaren", een bedrag van 133.439.36 als „batig saldo van den dienst 1935" en een bedrag van 75.408.67 van de „Alge- meene Reserve", d. i. tezamen 317.756.77. Daarentegen werd hoofdstuk I belast met 71.352.08 wegens „achterstallige uitgaven van vorige dienstjaren" en met 103.822.04, zijndé het nadeelig slot van den dienst 1936, d. i. tezamen 175.174.12. Het netto bedrag van „vroegere diensten", dat aan 1937 ten goede kwam, bedroeg derhalve 317.756.77 175.174.12 142.582.65. Hoofdstuk II (Algemeen beheer). Het batig saldo, geraamd op 601.043.bedraagt 589.937.21, d. i. 11.105.79 minder. Lagere ontvangsten: uitkeering Gemeentefonds9.727.78 overige inkomsten1.254.23 Hoogere uitgaven schrijf- en bureaubehoeften1.696.27 pensioenen2.138.68 rente geldleeningen783.48 aflossing 1.438.12 restitutie te veel ontvangen garantie-uit- keering, tijdvak 1935/1936, Gemeentefonds. 17.343.45 34.382.01 Hoogere ontvangsten: storting te weinig ontvangen uitkeeringtijd vak 1935/1936, Gemeentefonds19.270.53 secretarieleges667.30 Lagere uitgaven jaarwedden ambtenaren secretarie 1.983.68 handelingen Gemeenteraad548.35 bii dragen eigen- en weduwen- en weezen- pensioen1.022.60 23.492.46

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 2