GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
127
IKGEKVHBS STUKKEK.
N°. 185. Leiden, II November 1938.
Ter toelichting van de U aangeboden rekening van de
Inkomsten en Uitgaven dezer gemeente over het jaar 1937
zij het volgende onder Uwe aandacht gebracht.
Blijkens die rekening hebben de ont
vangsten van den gewonen dienst be
dragen9.878.537.87
de uitgaven van den gewonen dienst 10.004.766.07
zoodat de gewone dienst sluit met een
nadeelig saldo van126.228.20 x)
De ontvangsten van den kapitaaldienst
hebben bedragen de som van16.279.511.15
de uitgaven van den kapitaaldienst de
som van16.558.451.43
zoodat de kapitaaldienst sluit met een
nadeelig saldo van278.940.28
De begrooting van den gewonen dienst werd oor
spronkelijk door Uwe Vergadering in ontvangst en uitgaaf op
9.382.628.vastgesteld.
In den loop der jaren 1937 en 1938 werd zij, zoowel in
ontvangst als in uitgaaf, verhoogd met 910.209.43, waar
door het eindcijfer werd gebracht op 10.292.837.43.
Afdeeling II „Kapitaaldienst" werd zoowel in ontvangst
als in uitgaaf vastgesteld op 13.628.068.
De kapitaaldienst werd naderhand in ontvangst verhoogd
met ƒ9.285.074.33 en dus gebracht op ƒ22.913.142.33, de
uitgaaf werd verhoogd met 9.328.449.33 en dus gebracht
op ƒ22.956.517.33.
Het verschil tusschen de verhooging van de ontvangsten
en die van de uitgaven bedraagt derhalve 43.375.
9.328.449.33 9.285.074.33) en is ontstaan door eenige
wijzigingen, die in den kapitaaldienst van 1937 werden aan
gebracht.
Ter toelichting van den gewonen dienst merken wij,
overeenkomstig het in Ingekomen Stukken No. 155 mede
gedeelde, nog het volgende op.
Het nadeelig kassaldo van den gewonen
dienst ad126.228.20
moet worden verhoogd met:
1°. een bedrag van36.770.19
wegens onbetaalde rekeningen
en onverwerkt gebleven cre-
dieten
2°. het op den dienst 1938 over
te brengen bedrag van 24.000.
dat wordt gereserveerd voor uit
gaven betreffende het bijzonder
onderwijs en voor de bijdragen
over 1937 aan de vereenigingen
voor ziekenhuisverpleging.
60.770.19
186.998.39
Daarentegen moet in mindering worden
gebracht104.336.58
wegens bij het sluiten van den dienst 1937 nog
te ontvangen gelden, dat dienstjaar en vorige
dienstjaren betreffende,
zoodat de gewone dienst 1937 sluit met een
nadeelig exploitatie-saldo van82.661.81
Bij Baadsbesluit van 26 September 1938 werd besloten
het bedrag van 82.661.81 van de Algemeene Reserve af te
schrijven.
Voor de beoordeeling van het resultaat van den dienst
1937 moet in aanmerking genomen worden, dat aan dat
dienstjaar een belangrijk bedrag aan „bijzondere middelen"
is ten goede gekomen.
Hoofdstuk I „Vroegere diensten" sluit met een batig saldo
van ƒ142.582.65.
De verlaging van het stortingspercentage van 2 tot
in het Vernieuwingsfonds der Stedelijke Fabrieken van Gas
en Electriciteit werd ook voor 1937 gehandhaafd, wat een
mindere last van 155.867.45 beteekende.
Vervolgens werd het nadeelig saldo van den gewonen dienst
van het Grondbedrijf ad 75.185.17 uit de winstreserve
gedekt, bleef de afschrijving op het aandeelenbezit in de
Leidsche Duinwater-Maatschappij voor een bedrag van
33.490.84 achterwege, werd aan het winstsaldo van de
Electriciteitsfabriek toegevoegd een bedrag van 19.000.
zijnde de indertijd gevormde reserve voor inmiddels vervallen
doeleinden (bestrijding vliegaschplaag en verbouwing toon-
karner), terwijl ten slotte de halveering van de premie voor
het Gemeentelijk Ongevallenfonds een lagere uitgaaf van
8.897.94 tengevolge had.
Genoemde posten vormen tezamen een bedrag van
ƒ435.024.05.
Hiertegenover werd op diverse hoofdstukken een bedrag
van 13.372.12 in totaal uitgegeven ter zake van onver
werkte of onverbruikte credieten het dienstjaar 1936 be
treffende en werd van de winst over 1937 van de Electriciteits
fabriek ƒ25.000.gereserveerd ten behoeve van de ge-
meentebegrooting voor 1938, zoodat aan „bijzondere mid
delen" netto ten bate van het dienstjaar 1937 kwam
ƒ435.024.05 ƒ38.372.12 (ƒ13.372.12 ƒ25.000.—)
ƒ396.651.93. (over de jaren 1936 en 1935 werden de bij
zondere middelen berekend op respectievelijk 383.307.12 en
ƒ533.685.67.)
Zonder deze „bijzondere ontvangst" zou het dienstjaar
1937 derhalve een exploitatie-tekort van 479.313.74
(ƒ396.651.93 -(-ƒ82.661.81) hebben opgeleverd.
De uitgaven voor armenzorg zijn ook nu weer van buiten
gewoon grooten invloed geweest op het resultaat van het
dienstjaar 1937. Alleen reeds de subsidie aan de Gemeentelijke
Commissie voor Maatschappelijk Hulpbetoon, aanvankelijk
geraamd op 739.000.vereischte voor 19-37 een uitgaaf
van ƒ871.058.24 of f 132.058.24 meer. (uitgaven 1935
ƒ681.014.50, 1936 776.231.58.)
De uitgaven voor ondersteuning van werkloozen (inbe
grepen die voor werkverschaffing, den z.g. B-steun, de
centrale werkplaats voor jeugdige werkloozen enz., enz.),
bereikten ook een groote hoogte; zij beliepen ƒ1.588.297.66,
d. i. 275.250.66 meer dan de raming ad 1.313.047 (uitgaven
1935 1.288.675.38, 1936 ƒ1.454.748.38.)
Evenwel ging hiermede gepaard een stijging van de des
betreffende bijdragen uit het Werkloosheidssubsidiefonds en
uit 's Rijks kas. Met inbegrip van de nog te doene ontvangsten
kunnen die bijdragen, geraamd op 1.055.574.op
ƒ1.322.689.39 worden gesteld, d. i. ƒ267.115.39 meer (bij
dragen 1935 ƒ1.018.466.39, 1936 1.157.454.48)f zoodat ten
slotte de ten laste van de gemeente blijvende uitgaven voor
werkloozenzorg de raming met 8.135.27 overtreffen.
Belangrijke nadeelige factoren betreffende het dienstjaar
1937 zijn voorts de navolgende:
De personeele belasting bracht 19.600.minder op,
de opcenten op de hoofdsom der Gemeentefondsbelasting
i 26.300.terwijl wegens te veel op voorschot ontvangen
uitkeering op de hoofdsom der personeele belasting over het
vorig belasting-tijdvak ƒ13.000.moest worden ge
restitueerd.
Voorts leverden de recognitiën voor het gebruik van
openbare gronden enz. en de haven- en marktgelden, e.d.
tezamen een tegenvaller op van i 14.000.en bedroeg
de ontvangst ter zake van de voorbereiding en de uitvoering
van werken voor bedrijven en particulieren 14.900.
minder dan geraamd was.
De uitkeering uit het Gemeentefonds bleef 9.727.78 bij
de raming ten achter (tegenover 1936 ƒ65.715.65 minder),
wegens retributie van de Stedelijke Lichtfabrieken werd
15.400.minder ontvangen, de ontvangst ter zake
van de duinwaterleiding bleef 4.782.80 en de winst van
het Openbaar Slachthuis ƒ4.102.92 beneden de raming
(tegenover 1935 ƒ20.132.32 en tegenover 1936 ƒ16.895.50
minder) en ten slotte sloot de rekening van het Radio-
Distributiebedrijf, tengevolge van de hoogere kosten van
aanleg van huisaansluitingen in verband met den nieuwbouw
in verschillende stadsgedeelten, alsmede door de hoogere
bijdrage voor recognitie aan de „Nozema" zonder batig
saldo, terwijl bij de begrooting op een winstuitkeering van
8.250.was gerekend (vunst 1935 18.580.1936
ƒ6.174.84).
Tenslotte vereischte het aandeel der gemeente in de kosten
van werkloozenkassen eene hoogere uitgaaf van ruim
8.000.—.
Gelukkig vielen er ook niet onbelangrijke meevallers te
constateeren.
Aan bijdragen van andere gemeenten in de kosten van de
beide hoogere burgerscholen werd 45.231.10 meer ontvangen
en aan bijdragen van andere gemeenten in de kosten van
het Gymnasium 27.712.80.
De ontvangsten ter zake van de grondbelasting over
treffen de raming met U 12.000.en die wegens opcenten
op de hoofdsom der dividend- en tantièmebelasting met
ƒ3.000.—.
b Zie het exploitatie-saldo hieronder.