117 zijn gekomen, b.v. algeheele vernieuwing en reconstructie van de stadssingels, Stationsweg, Lage Rijndijk, Havenplein, Haarlemmerweg, Morschweg enz. In totaal (dus inbegrepen de andere doeleinden) werd ten laste van het fonds gebracht i 650.625.Aangenomen kan worden, dat zich hier onder een bedrag van 300.000.bevindt, dat bij niet- beschikking over het fonds op langen termijn zou zijn geleend, zoodat een gelijk bedrag dan aan de Algemeene Reserve was toegevoegd. Na aftrek van 25 aflossing op de geld- leening, zou in dit geval van deze 300.000.thans nog 225.000.over zijn geweest. Was derhalve deze wijze van financiering gevolgd en in de tegenwoordige tijden zou dat zeker zijn geschied dan was dit bedrag van 225.000.thans nog in de Algemeene Reserve aanwezig geweest, terwijl deze Reserve nu bijna geheel is uitgeput. Het spreekt verder van zelf, dat ter overwinning van de huidige begrootingsmoeilijkheden alsdan een gedeelte mede met het oog op de toekomst niet het volle bedrag zou zijn aangewend voor den gewonen dienst van 1939. Uit overweging derhalve, dat uit gewone middelen een belangrijk bedrag werd aangewend voor Jcapitaalswerken, kan een som van 100.000.van de aldus aangewende gewone middelen worden teruggenomen. De grootte van de improductieve schuld der gemeente levert geenerlei bezwaar op tegen dezen maatregel. Nadat aldus een bedrag van 100.000.als uitkeering van den kapitaaldienst aan den gewonen dienst op de be grooting was gebracht, bleef er nog een tekort van 82.250. over. Tot ons leedwezen konden wij daarvoor geen andere dekking aanwijzen dan verhooging van de belasting. Wij betreuren dit ten zeerste, omdat wij het steeds in het belang van de burgerij hebben geacht en nog achten, den belasting druk zooveel mogelijk te beperken. Thans is echter aan een verzwaring van belastingdruk niet te ontkomen, doch hierbij mag in aanmerking worden genomen, dat dank zij de tot nog toe gevolgde gedragslijn de belastingen te dezer stede in het algemeen op een, in vergelijking met andere gemeenten, vrij laag peil konden worden gehandhaafd en dat de thans in te voeren verhooging nog zeer matig kan worden genoemd. Het bedrag van 82.250.kan n.l. worden verkregen door de opcenten op de hoofdsom der personeele belasting met slechts 35 te verhoogen. Wanneer men het belastingterrein overziet, komen deze opcenten het eerst voor verhooging in aanmerking. Verhooging van het aantal opcenten op de hoofdsom van de gemeentefondsbelasting, die thans ten getale van 55 worden geheven, kan n.l. eerst geschieden, nadat de opcenten op de personeele belasting tot ten minste 150 zijn opgevoerd, zoodat deze mogelijkheid, daargelaten of zij op zich zelf aanbeveling zou verdienen, reeds vanzelf is uitgesloten. Wèl is de gemeente bevoegd voor de heffing van de gemeente fondsbelasting van de 2e naar de 3e klasse over te gaan, waardoor een hoogere opbrengst van 70.000.over een vol belastingjaar zou worden verkregen. Niet alleen, dat hieruit voor het jaar 1939 slechts 2/3 van 70.000. ƒ,46.666.— zou worden verkregen, doch ook overigens moet deze herclassificatie vooralsnog minder gewenscht worden geacht. De 3'e klasse is eigenlijk bedoeld voor platte landsgemeenten. Weliswaar zijn meerdere grootere stedelijke gemeenten niettemin genoodzaakt geweest zich in de 3e klasse te plaatsen, doch deze zijn daartoe niet overgegaan vóór het getal opcenten tot het maximum (75) was opgevoerd. Vermits in de tegenwoordige tijdsomstandigheden ook de zakelijke heffingen, zooals o.a. de straatbelasting, zeer zeker niet in de eerste plaats voor verzwaring in aanmerking komen, moet, mede naar het oordeel van de Commissie van Financiën, aan verhooging van de opcenten op de personeele belasting alzoo de voorkeur worden gegeven. Een daartoe strekkend voorstel zullen wij binnenkort bij Uwe Vergadering indienen. De toekomst laat zich, bij een uitgavenpeil als thans de armenzorg en de werkloozensteun hebben bereikt, nog weinig bemoedigend aanzien. Gelijk wij toch boven opmerkten, wordt het hoe langer hoe moeilijker bijzondere dekkings middelen te vinden om aan de buitengewoon zware eischen, die aan het gerileentelijk budget worden gesteld, het hoofd te kunnen blijven bieden. En de oorzaak van dezen gang van zaken, de economische depressie, is van te algemeenen en te gecompliceerden aard, dan dat het bestuur der gemeente bij machte zou zijn een overwegenden invloed ter verbetering uit te oefenen; omstandigheden, sterker dan het bestuurs beleid, doen zich hier gelden. Voorzoover dit de gemeente echter wel mogelijk is, bestrijdt zij den ongunstigen toestand, waartoe velerlei maatregelen zijn genomen. Belangrijke aankoopen van industrieterreinen zijn b.v. geschied, teneinde de uitbreiding van de werk gelegenheid te bevorderen, terwijl ook de aandacht op de gelegenheden tot werkverruiming, o.a. het overwegvraagstuk, alsmede op de mogelijkheid tot uitvoering van werken in werkverschaffing ten volle blijft gevestigd. Voorts wordt bij voortduring, waar mogelijk, gestreefd, naar bezuiniging, in verband waarmede in de begrooting een bezuinigingspost is opgenomen van 10.000.Doch een ingrijpende verandering ten goede aan te brengen, die een werkelijk belangrijke verlichting van de tegenwoordige zware financieele lasten geeft, ligt practisch buiten de macht van het gemeentebestuur. Niet slechts omdat de verbetering in de eerste plaats moet komen van een gunstige wending in de economische om standigheden, doch ook omdat de gemeente in dezen grooten- deels afhankelijk is van de wijze, waarop de financieele verhouding met het Rijk bij de wet is geregeld, welke regeling de enorme kosten van de armenzorg geheel voor hare rekening laat (behalve dan, dat de uitgaven een factor vormen voor de berekening van de uitkeering per inwoner uit het Ge meentefonds). De groote moeilijkheden, waarin de gemeenten zijn komen te verkeeren hebben intusschen, naar blijkt ,ook de bij zondere aandacht van de Regeering, zoodat wellicht de mogelijkheid niet geheel en al uitgesloten behoeft te worden geacht, dat binnen niet al te langen tijd althans eenigermate de druk der uitgaven wordt verlicht. Wij kunnen daartoe wijzen op de instelling van een Staats commissie, aan welke is opgedragen der Regeering van advies te dienen over de vraag in hoeverre in de huidige wijzen van hulpverleening met betrekking tot de groepen van valide, werkwillige personen, die voornamelijk ten gevolge van maatschappelijke oorzaken niet in het onderhoud van het gezin of van zich zelf kunnen voorzien, verandering behoort te worden gebracht en voorstellen te doen betreffende de regeling van hulpverleening ten deze, anders dan bij wijze van armenzorg. Dit houdt de mogelijkheid in, dat de gemeente van een gedeelte van de kosten van ondersteuning van armlastigen wordt bevrijd. Juist bij de samenstelling van dit algemeen overzicht zijn voorts twee wetsontwerpen verschenen, het eene tot over brenging van de bevoegdheid tot het heffen van opcenten op de gemeentefondsbelasting voor een gedeelte van de woongemeenten naar de werkforensaalgemeenten (verdeeling van de belasting tusschen de woongemeente en de werk- gemeente), het andere tot verruiming van het belastinggebied voor noodlijdende gemeenten. Blijkens de toelichting tot deze ontwerpen schijnt het ook in de bedoeling te liggen de regeling van de uitkeeringen nit het werkloosheidssubsidie- fonds op sommige punten te wijzigen, teneinde mede hierdoor de zelfstandigheid van het gemeentelijk financieel beleid weer te versterken. In hoever een en ander tot een meer draaglijken toestand zal leiden, moet nu worden afgewacht. In aanmerking nemende echter den omvang van de tegenwoordige finan cieele moeilijkheden, zal men goed doen, zich voor al te optimistische verwachtingen te hoedenin geen geval mag het aan de orde stellen van deze onderwerpen reden zijn voor eenige verslapping van de tot nog toe betrachte zuinigheid in het financieel beheer van de gemeente. Thans volgt het gebruikelijke vergelijkende overzicht van elk hoofdstuk afzonderlijk. Overzicht van de voornaamste verschillen ten opzichte van de primitieve bcjjrooting 19311. HOOFDSTUK I (Vroegere diensten). Aangezien ook het nadeelig saldo van de rekening 1937 uit de Algemeene Reserve wordt gedekt, komen evenals over 1938, op dit hoofdstuk geen ontvangsten en uitgaven voor. HOOFDSTUK II (Algemeen beheer). Minder ontvangsten 31.042. Minder uitgaven. 1.325. Nadeeliger 29.717. Lagere ontvangsten: uitkeering uit het Gemeentefonds verhaal van bijdragen voor eigen- en weduwen- en weezenpensioen bijdrage van de afd. Leiden van de Ned. Ver. tot bescherming van Dieren in de kosten van verbetering paardenstal in Woonwagenkamp aan den Lagen Morschweg overige inkomsten terzake van het algemeen beheer 30.550. 1.000. 250.— 900.—

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 3