113
ontvangst van een kohier aan ieder aangeslagene een gedag-
teekend aanslagbiljet, waarvan het model door Burgemeester
en Wethouders wordt vastgesteld.
De betaling van de belasting moet plaats hebben binnen
een maand na de dagteekening van het aanslagbiljet.
De Gemeente-Ontvanger of hij, die hem vervangt, is ver
plicht van elke betaling onmiddellijk kwitantie op het
aanslagbiljet te stellen, tenzij de betaling geschiedt door
overschrijving of storting op de girorekening.
Art. 12.
Onjuist gebleken aanslagen kunnen door den Inspecteur
der Gemeentebelastingen ambtshalve worden vernietigd of
verminderd.
Aanslagen of gedeelten van aanslagen, waarvan de in
vordering ondanks een behoorlijke vervolging niet kan ge
schieden, kunnen door den Inspecteur der Gemeentebelas
tingen oninvorderbaar verklaard worden.
Art. 13.
Behoudens het bepaalde in artikel 10, geschiedt, voor
zoover vergunning voor het gebruik of genot van gemeente
werken en -bezittingen of het hebben van voorwerpen of
gedeelten daarvan onder, op of boven gemeentegrond of
-water voor korter dan een jaar is verleend of vereischt, de
inning van de belasting door daartoe door Burgemeester en
Wethouders aangewezen ambtenaren.
De invordering van de belasting wegens door of vanwege
de gemeente verstrekte diensten geschiedt door den Gemeente-
Ontvanger.
De betaling van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde
belasting moet plaats hebben bij het uitreiken van de ver
gunning.
De betaling van de in het tweede lid Van dit artikel bedoelde
belasting moet plaats hebben binnen een maand nadat den
belastingplichtige van het verschuldigde bedrag kennis is
gegeven.
Van iedere betaling wordt een gedagteekend ontvangbewijs
afgegevende datum van dit ontvangbewijs wordt aangemerkt
als het tijdstip waarop het bedrag der belasting ter kennis
van den belastingplichtige is gebracht, tenzij dit bedrag
reeds op een ander tijdstip aan den belastingplichtige werd
medegedeeld.
Art. 14.
Ten opzichte van de invordering wordt overigens ge
handeld overeenkomstig de bepalingen van de Gemeentewet.
Art. 15.
Deze verordening kan worden aangehaald onder den titel:
„Verordening op de beffing en invordering van Precario
rechten".
Art. 16.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1939.
Alsdan vervalt de verordening van 1 December 1930
(Gemeenteblad No. 24), gewijzigd bij verordening van 26
Augustus 1935 (Gemeenteblad No. 29), regelende de heffing
en de verordening van 1 December 1930 (Gemeenteblad
No. 24), regelende de invordering van een plaatselijke be
lasting voor het gebruik van voor den openbaren dienst
bestemde gemeentewerken en -bezittingen te Leiden en voor
diensten door de gemeente bewezen, alsmede van gelden,
als bedoeld in het derde lid van artikel 275 van de
Gemeentewet.
2°. als afgedaan te beschouwen:
a. het adres van de N.V. Bataafsche Import Mij., houdende
verzoek om verlaging van de belasting voor het hebben van
benzinepompinstallaties
b. het adres van de Leidsche afdeelingen van den Neder-
landschen Aannemersbond en Patroonsbond voor de Bouw
bedrijven en van den Nederlandsche B.K. Bond van Bouw-
patroons inzake verlaging van de vergoeding, verschuldigd
voor het opbreken van bestratingen en het herstellen van
opgebroken bestratingen
c. het adres van de neringdoenden aan de Steenstraat en
omgeving inzake het parkeeren op het parkeerterrein aan
de Steenstraat en in omliggende straten, welk adres door
de inmiddels voor verschillende nabijgelegen straten in het
leven geroepen parkeerverboden feitelijk reeds is afgedaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 183. Leiden, 4 November 1938.
Voor het leveren, monteeren, bedrijfsvaardig opstellen, in
bedrijf opleveren en onderhouden van electrische installaties
voor laagspanning en zwakstroom, met bijbehoorende werken,
ten behoeve van het in aanbouw zijnde stadhuis, overeen
komstig bestek W 1, zoomede voor het leveren, monteeren
en ophangen van lichtornamenten, en het leveren van de
bijbehoorende stekkers voor de stopcontacten, overeenkom
stig vorenvermeld bestek en den daarbij behoorenden orna-
mentenstaat, is aan een tiental firma's ondershands prijs
opgave gevraagd.
De laagste inschrijfster, de firma Smit en van der Linden,
te 's-Gravenhage, heeft, nadat eenige wijzigingen in het
bestek waren aangebracht, de aanneemsom nader gesteld
voorzooveel de installatie betreft op 37.375.en wat de
ornamenten betreft op 5.064.
In overeenstemming met het advies van de Commissie
van Fabricage, en met verwijzing naar de in de Leeskamer
ter inzage gelegde stukken, geven wij Uwe Vergadering
alsnu in overweging aan de firma Smit en van der Linden,
te 's-Gravenhage, ondershands op te dragen:
a. het leveren, monteeren, bedrijf svaardig opstellen, in be
drijf opleveren en onderhouden van electrische installaties
voor laagspanning en zwakstroom, met bijbehoorende werken,
voor de som van 37.375.
b. het leveren, monteeren en ophangen van lichtornamenten,
en het leveren van de bijbehoorende stekkers voor de stop
contacten, voor de som van 5.064.
een en ander ten behoeve van het in aanbouw zijnde
stadhuis en overeenkomstig bestek W1 en den daarbij
behoorenden ornamentenstaat met inachtneming van de
daarin aangebrachte wijzigingen (bijlage A en B).
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GBOEN ZOON.