Vergadering van Donderdag 13 October 1938. DONDERDAG 13 Geopend des namiddags te vier uur. Voorzitter: de heer Burgemeester Mr. A. VAN DE SANDE B AKHU YZEN Te behandelen onderwerpen: 1° Praeadvies op het verzoek van Prof. Dr. L. Knappert om ontslag als Curator van het Stedelijk Gymnasium. (158) 2° Voorstel tot het inbrengen in de Sportstichting van het sportveld bij het militair oefenterrein nabij den Haagweg. (159) Tegenwoordig zijn 33 leden, namelijk de heeren van Eek, Snel, Jongeleen, Valentgoed, Schüller, van Rosmalen, van der Laan, van der Reijden, Coster, Oostveen, Lombert, Eikerbout, van Weizen, Wiirtz, Tobé, Carton, mevrouw Brag- gaar, mevrouw de Cler, de heeren Wilbrink, van der Kwaak, Bergers, Keij, Hessing, Wilmer, Groeneveld, Beekenkamp, Tepe, Splinter, van Stralen, Verweij, van der Tas, de Reede en Manders. Afwezig zijn de heer Goslinga, wegens ongesteldheid, en de heer Dubbeldeman. De notulen van het verhandelde in de vergadering van 26 September 1938 worden goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede, dat zijn ingekomen: 1°. Missives van Gedeputeerde Staten ten geleide van de goedgekeurde raadsbesluiten 1°. van 11 Juli 1938 tot het vaststellen van de begrootings- regeling in verband met het aanvaarden en verstrekken van een voorschot ten behoeve van het bouwplan tusschen de van der Werfstraat en de Oude Vest van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen; 2°. van 5 September 1938: a. tot het verkoopen van een strookje grond aan de Klimmende Leeuwsteeg aan P. J. Wetselaar, te Leiden; b. inzake het aangaan van kasgeldleeningen gedurende het 4e kwartaal 1938; c. tot het wijzigen van het raadsbesluit van 30 November 1931 inzake het sluiten van een verzekering tegen fraude enz. terzake van geld en waardepapieren; 3°. van 26 September 1938 inzake wijziging van het raads besluit van 5 September 1938 betreffende het aangaan van kasgeldleeningen gedurende het 4e kwartaal 1938. 2°. Missive van Gedeputeerde Staten, houdende mededeeling, dat zij de goedkeuring hebben onthouden aan de door den Raad in zijne zitting van 30 Mei 1938 vastgestelde ver ordening, tot wijziging van de verordening op het Bouwen en Sloopen (achtergevelrooilijnen). 3°. Missives van Gedeputeerde Staten ten geleide van de goed gekeurde verordeningen van 5 September 1938 tot het wijzigen van: a. de verordening op het beheer van de bedrijven der gemeente Leiden; b. de verordening op het beheer van het Grondbedrijf der gemeente Leiden; c. de verordening, houdende reglement van de Gemeente lijke Hulpbank (Gemeentelijke Bank van Leening en Geld- schietbank, te Leiden. Worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoeken van Mevrouw J. M. Snouck Hurgronje geb. Oort en van Mevrouw W. H. de Blécourt geb. Royaards om ontslag als regentes van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders om praeadvies. 2°. Mededeeling van T. S. Goslinga, dat hij ontslag neemt als lid van den Gemeenteraad. De Secretaris doet voorlezing van dit schrijven, hetwelk luidt als volgt: Aan den Raad der Gemeente Leiden. Dames en Heeren, Door deze heb ik de eer U mede te deelen, dat ik, wegens aanstaand vertrek uit de Gemeente, ontslag neem als lid van den Raad. OCTOBER 1938. 199 Daar ik wegens ongesteldheid geen vergaderingen van den Raad meer kan bijwonen, neem ik langs dezen weg afscheid van U allen en bedank ik U voor de mij betoonde welwillendheid. Hoogachtend, Uw dienstw. dienaar, T. S. Goslinga. De Voorzitter denkt in den geest van de Raadsleden te spreken, wanneer hij de gedachte uit, dat de Raad met leedwezen kennis heeft genomen van het feit, dat de heer Goslinga in den vervolge geen deel van den Raad meer zal uitmaken. De Raad zal met spreker betreuren, dat de heer Goslinga om gezondheidsredenen niet persoonlijk aanwezig kan zijn. Ongetwijfeld zal de Raad in den heer Goslinga missen een ijverig werker voor de gemeente, een man, voor wiens geest en voor wiens werk men altijd groot respect heeft gehad. De heer Goslinga is van den aanvang van zijn raads lidmaatschap af gedurende vele jaren lid van het College van Burgemeester en Wethouders geweest en heeft als zoodanig de belangen van de gemeente meer in het bijzonder behartigd en vele belangrijke zaken voor zijn rekening genomen. Bij alle verschil van meening over de waarde van de voorstellen, die de heer Goslinga meende te moeten doen, en over de verdediging daarvan, zal toch altijd wel deze overtuiging zich bij de Raadsleden hebben gevestigd, dat een zeer kundig en zeer knap man aan het woord was, die ongetwijfeld de belangen van de gemeente op kundige wijze diende. In de vele redevoeringen, welke de heer Goslinga in den Raad heeft gehouden, is dikwijls een stemming van eenige geprikkeldheid, dikwijls ook een stemming van grappen en van rake opmerkingen geweest, die toch altijd door den Raad zeer gewaardeerd is en waarbij men zijn bewondering voor de kunde van den heer Goslinga niet heeft kunnen wegcijferen. Alle Raadsleden zullen het betreuren, dat de heer Goslinga niet langer lid van den Raad kan zijn; zij zijn het zeker allen met elkaar eens in den wensch, dat de gezondheids toestand van den heer Goslinga spoedig moge verbeteren en hij zijn werk, dat hij in een andere gemeente zal voort zetten, nog met vrucht zal kunnen doen. (Teeltenen van instemming). De heer Bcekenkamp meent te handelen in den geest van den heer Goslinga, indien hij hoewel hij daartoe geen opdracht heeft ontvangen als voorzitter van de anti- revolutionnaire raadsfractie den Voorzitter zeer hartelijk dankt voor de vriendelijke woorden, die deze heeft gesproken naar aanleiding van de omstandigheid, dat de heer Goslinga schriftelijk als lid van den Raad heeft bedankt. Spreker dankt den Voorzitter zeer voor de wijze, waarop deze zich heeft geuit, want hoe men ook over den persoon en het optreden van den heer Goslinga in den Raad heeft mogen denken, hierover bestaat bij de raadsleden geen verschil van meening, dat de heer Goslinga iemand is, die met zeer groote gaven is bedeeld en zijn gaven en talenten op zijn wijze, met grooten ijver en groote toewijding steeds in het belang der gemeente heeft gebruikt. Gaarne onderstreept spreker de wenschen, die de Voorzitter aan het slot van diens rede heeft uitgesproken. Het is zeker mede namens den Raad, wanneer spreker uiting geeft aan de hoop, dat de heer Goslinga, kon het zijn spoedig, van diens zeer ernstige ongesteldheid moge genezen en zijn werk in Amsterdam naar den wensch van zijn hart zal kunnen gaan verrichten. Teeltenen van instemming.) De mededeeling wordt vervolgens voor kennisgeving aan genomen. 3°. Rekening, dienst 1937, van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wet houders om praeadvies. 4°. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stem bureau ten geleide van een afschrift van zijn besluit tot benoeming van J. G. van Es tot lid van den Gemeenteraad in de vacature-Goslinga. 5°. Mededeeling van J. G. van Es, dat hij de benoeming tot lid van den Gemeenteraad niet aanneemt. 6°. Schrijven van den Voorzitter van het Centraal Stem bureau ten geleide van een afschrift van zijn besluit tot benoeming van A. J. Schoneveld tot lid van den Gemeente raad in de vacature-Goslinga.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 1