196
MAANDAG 26 SEPTEMBER 1938.
Instelling beroep tegen voorloopige vaststelling ingevolge
(Voorzitter e.a.) Financieele verlioudingsbesluit, e. a.
Burgemeester en Wethouders stellen daarom den Raad
voor bij de Ministers van Financiën en van Binnenlandsche
Zaken beroep in te stellen tegen het besluit van Gedeputeerde
Staten van 7/16 September 1938 tot voorloopige vaststelling
voor de gemeente Leiden van het quotiënt, bedoeld in
artikel 16, tweede lid, juncto artikel 36, negende lid, van het
Financieele verhoudingsbesluit, voor het jaar 1936.
Nadat zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot
dadelijke behandeling van dit voorstel is besloten, wordt,
eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming,
overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
De V oorzitter stelt thans aan de orde
II. Benoeming van een lid der Commissiën, bedoeld in
art. 2, le lid, sub 3°, der verordening, houdende Reglement
voor de Commissiën van Advies, betreffende de arbeids- en
dienstvoorvvaardcn van liet personeel in dienst der gemeente
Leiden (vacature: P. M. van der Voort).
De Voorzitter verzoekt den heeren Schüller, Coster, van der
Tas en van der Reijden het stembureau te vormen.
De heer van Eek geeft den Raad in overweging, den heer
H. Oostveen in deze vacature te benoemen.
Wordt benoemd de heer H. Oostveen met 31 stemmen;
de heer van der Kwaak verkreeg 1 stem.
De heer Oostveen verklaart de benoeming aan te nemen.
De Voorzitter dankt de leden van het stembureau voor de
genomen moeite.
III. Praeadvies op het verzoek van Mej. J. Steenhuizcn
om ontslag als onderwijzeres aan de openbare school voor
buitengewoon lager onderwijs. (146)
IV. Voorstel inzake het goedkeuren van de rekening, over het
tijdvak 1 Januari15 September 1937, van het plan der oude
woningen van de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw
van Werkmanswoningen. (1V7)
V. Voorstel inzake het overbrengen van het dienstjaar 1937
op dat van 1938 van gelden in verband met de voldoening van
onbetaald gebleven vorderingen en het nog niet verwerkt of
verbruikt zijn van verleende credieten, alsmede tot het over
brengen van verschillende ontvang- en uitgaafposten van den
kapitaaldicnst. 155)
VI. Voorstel tot het ter beschikking van de Stedelijke Fa
brieken van Gas en Eleetriciteit stellen van een strookje grond
in de toegangspoort van de openbare lagere school aan de Drie-
Octoberstraat ten behoeve van den bouw van een transfor-
matorhuisje. 118)
VII. Voorstel tot het verkoopen van het terrein aan de
Oosterkerkstraat, hoek 2e Looierstraat, kadastraal bekend
gemeente Leiden, Sectie C No. 955 (gcd.j, aan J. van Iterson
q.q., te Leiden. (149)
VIII. Voorstel tot het aankoopen van de pereeelen spoorweg
met opstal, kadastraal bekend gemeente Leiden, Sectie N
Nis. 169, 175 en 176, alsmede van de spoorbrug over de Zijl,
en tot het vaststellen van den desbetreffenden begrootings-
staat. (150)
IX. Voorstel:
a. tot het verhoogen van het voor den bouw van de riool
waterzuiveringsinrichting aan de Slaagli- of Stinksloot
beschikbaar gestelde bedrag
b. tot het aangaan met den Staat der Nederlanden van een
overeenkomst inzake verhooging van de geldleening uit
het Werkfonds 1934, ten behoeve van het sub a genoemde
werk. (151)
X. Voorstel tot het wijzigen van de gemeentebegrooting,
dienst 1938, ter aanvulling van in verband met de werkloozen-
zorg uitgetrokken bedragen. (152)
XI. Voorstel:
I. tot het verleenen van medewerking aan het bestuur
van de Vereeniging voor Christelijk Onderwijs alhier:
a. tot het aanschaffen van leermiddelen ten behoeve
van zijn school voor u.l.o. aan het Noordeinde No. 3
b. tot het aanbrengen of uitbreiden van rijwielberg
plaatsen bij de scholen voor g.l.o. aan de Ooster-
straat/Munnikenstraat en de Pasteurstraat, alsmede
bij de school voor u.l.o. aan het Noordeinde No. 3
II. tot het verleenen van medewerking aan het bestuur
van de Inrichting van Liefdadigheid voor R. K.,
alhier, tot het aanschaffen van selioolmeubelen en
leermiddelen ten behoeve van zijn school voor u.l.o.
aan de Haarlemmerstraat No. 34
Verleening van medewerking aan besturen van bijzondere
(Snel e.a.) scholene. a.
III. tot het vaststellen van den overqeleqden beqrootinqs-
staat. (153)
XII. Voorstel:
a. tot het beschikbaar stellen van gelden ten behoeve van
de aansluiting van de rioleering van de stadswijk ter
weerszijden van den Bijnsburgenveg aan de centrale
rioleering
b. tot het aangaan van een regeling met het Rijk betreffende
de aansluiting van de rioleering van het academisch
ziekenhuis aan de centrale rioleering. (154)
XIII. Voorstel inzake wijziging van het raadsbesluit van
5 September 1938 betreffende het aangaan van kasgeldleeningen
gedurende het 4e kwartaal 1938. (156)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
achtereenvolgens overeenkomstig de voorstellen III tot en
met XIII besloten.
Na behandeling van punt 10 waren de heeren de Reede en
Keij inmiddels ter vergadering gekomen.
XIV. Voorstel inzake het voortzetten van de regeling be
treffende het verleenen van een reductie op de ziekenfonds
premie aan ondersteunden. (157)
De heer Snel is teleurgesteld door de indiening van dit
voorstel. Het maakt inderdaad wel indruk, dat het bedrag
van het aandeel in de reductie ten laste van de gemeente,
dat bij de begrooting voor 1938 op 20.000.werd geraamd,
met bijna 12.000.zal worden overschreden, maar hier
tegenover staat, dat men te dien opzichte de lasten van de
werkloozen op geenerlei wijze kan verzwaren, daar zij hun
ziekenfondspremie van een reeds te laag steunbedrag moeten
betalen. Een verzwaring van deze lasten is niet verantwoord,
zoolang er nog andere mogelijkheden bestaan.
In hooge mate zou spreker het betreuren, indien de reductie-
regeling werd geliquideerd, aangezien daarmede een sociale
zorg zou verdwijnen.
Gaarne zou spreker van het College vernemen, of alle te
Leiden gevestigde ziekenfondsen het met de plannen, die in
het Ingekomen Stuk zijn medegedeeld, eens zijn.
De werkloozen kunnen op dit punt zelfs de kleinste offers
niet meer brengen. De kleinste verhooging van de premie
zal tengevolge hebben een ledenverlies voor de ziekenfondsen
en dit zal met zich brengen een verhooging van de uitgaven
van den Gemeentelijken Geneeskundigen en Gezondheids
dienst.
Bovendien betreurt spreker het, dat de gezamenhjke zieken
fondsen door hun weigering om na 1 October a.s. een bedrag
gelijk aan 1^ van het honorarium van de medewerkers
boven hun aandeel van 2 van de bruto-premie-ontvangst
in de reductie bij te dragen, het College hebben geïnspireerd
tot het doen van het voorstel om het bedrag van 2.034,72,
dat men hierdoor zal derven, door de werkloozen te laten
betalen.
De sociaal-democratische fractie kan zich dan ook niet
vereenigen met het voorstel van het College en plaatst zich
op het standpunt, dat door de minderheid van het College
wordt ingenomen. Met kracht dringt spreker er bij den Raad
op aan, het voorstel niet te aanvaarden. Wel is waar komt bij
verwerping van het voorstel een bedrag van ruim 2.000.
ten laste van de gemeente, maar dit kan beter door de ge
meente dan door de werkloozen worden gedragen.
De heer van Stralen geeft een overzicht van de in het Inge
komen Stuk medegedeelde motieven, op grond waarvan de
meerderheid van het College het voorstel heeft ingediend.
De kosten van deze bijslagregeling voor de gemeente zijn in
den loop van den tijd, gedurende welken ze gewerkt heeft, voort
durend gestegen. De meerderheid van het College is van
meening, dat in verband met de toch reeds hooge bijdrage
van de gemeente tengevolge van deze regeling deze bijdrage
over het tijdperk van 1 October 1938 tot 1 April 1939 niet
nog eens met 2.000.mag worden verhoogd als gevolg van
de vermindering der lasten voor de ziekenfondsen. Volgens
de meerderheid van het College zit er dus niets anders op dan
dit verschil te brengen voor rekening van de gesteunden,
waardoor hun bijdrage van 8 op 9 cent gebracht zal moeten
worden. De minderheid van het College heeft er echter be
zwaar tegen, voor de gesteunden den toestand slechter te
maken dan hij op het oogenblik is. Er zal in het komende
half jaar ernstig onderhandeld moeten worden met de be
sturen van de ziekenfondsen over de eventueele voortzetting
van deze regeling en over de voorwaarden daarvan. Het is
mogelijk, dat aan den voortdurenden aandrang van de zieken
fondsen tot verlaging van hun lasten en tot verhooging van de