GEMEENTERAAD VAN LEIDEN. IKOEKOHEir sri KKK\. N°. 156. Leiden, 23 September 3 938. In Uwe Vergadering van 5 September j.l. (Ingek. Stukken No. 142) werd besloten om, zoo noodig, gedurende het 4e kwartaal 1938, kasgeldleeningen aan te gaan tot een maximaal bedrag van ƒ1.000.000. Het is alsnog wenschelijk gebleken het bedrag van ƒ1.000.000.te verhoogen tot ƒ1.500.000. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging om met wijziging van het raadsbesluit van 5 September 1938, te besluiten, gedurende het 4e kwartaal 1938, zoo noodig, kasgeldleeningen aan te gaan tot zoodanig bedrag, dat op geen enkel tijdstip in dat kwartaal de kasschuld, met inbegrip van het in rekening-courant bij de N.V. Bank voor Nederland,sche Gemeenten op te nemen bedrag, de som van 1.500.000.te boven gaat en onder de voor waarden als door ons College zullen worden gesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 157. Leiden, 23 September 1938. Bij Uw besluit van 11 April j.l. (Ingek. Stukken No. 72) werd de met de ziekenfondsen en de daaraan verbonden medische en pharmaceutische medewerkers getroffen regeling, in zake het verleenen van een reductie op de ziekenfonds premie aan gesteunden, bestendigd tot en met 30 September a.s. op dezen voet, dat de medewerkers, waaronder begrepen de oogartsen, 6 van hun honorarium uit de fondspractijk in de kosten bijdragen en de bijdrage der fondsen werd bepaald op 2 van de bruto-premie-ontvangst, vermeerderd met een bedrag gelijk aan l£ van het honorarium van genoemde medewerkers uit hun fondspractijk. In ons desbetreffend voorstel deelden wij U mede, dat de medewerkers zich bereid hadden verklaard hun bijdrage ad 6 van hun honorarium tot en met 31 Maart 1939 te continueeren en dat wij, aangezien de ziekenfondsbesturen zich slechts tot en met 30 September 1938 konden ver binden, zouden trachten overeenstemming te verkrijgen met die besturen aangaande verdere voortzetting van de regeling na laatstgenoemden datum. Bij het overleg, hetwelk door verschillende omstandig heden vertraging heeft ondervonden, hebben de ziekenfonds- besturen te kennen gegeven, dat zij de reductieregeling, met het oog op de exploitatie-uitkomsten van de fondsen, vanaf 3 April 1939 geleidelijk wenschen te liquideeren; wel zijn zij bereid de geldende regeling tot en met 31 Maart 1939 voort te zetten, met dien verstande evenwel, dat zij van 1 October a.s. af niet meer een bedrag gelijk aan 1\ van het honorarium van de medewerkers boven hun aandeel van 2 van de bruto-premie-ontvangst in de reductie zullen bijdragen. Over het eerste halfjaar 1938 betaalden de fondsen, de medewerkers en de gemeente respectievelijk 6.939.23, 8.138.78 en 15.871.27. Van dit laatste bedrag komt 4.525.49 ten laste van den Dienst voor Maatschappelijk Hulpbetoon. In het bedrag ad ƒ6.939.23, hetwelk de fondsen betaalden, is, gelijk gezegd, begrepen 11 van het hono rarium van de medische en pharmaceutische medewerkers uit hun fondspractijk, vertegenwoordigende een bedrag van 2.034.72. Aangezien te verwachten is, dat het bedrag, hetwelk over het tweede halfjaar 1938 bij voortzetting van de geldende regeling voor rekening van de gemeente zal komen tenminste gelijk zal zijn aan dat, hetwelk over het eerste halfjaar werd uitgegeven, zal over het loopende jaar wegens aandeel in de reductie ten laste van de gemeente komen ten minste 31.742.54. Bij de begrooting voor 1938 werd dit bedrag op 20.000.geraamd, zoodat die post thans reeds belangrijk zal worden overschreden. In verband hiermede komt het de meerderheid van ons College voor, dat het bedrag, hetwelk de fondsbesturen met ingang van 1 October a.s. minder zullen bijdragen, niet ook nog ten laste van de gemeente kan worden genomen. En aangezien de medewerkers bij vroegere onderhandelingen uitdrukkelijk hebben verklaard, dat hun bijdrage niet voor verhooging vatbaar is, zal dit bedrag in mindering moeten worden gebracht op de reductie, welke op de ziekenfonds premie aan de ondersteunden wordt verleend. Door de reductie, welke thans 16 cent per bij het fonds ingeschreven lid per week bedraagt, op 15 cent te brengen, kan het bedrag, dat de fondsen minder zullen gaan betalen, ongeveer worden opgevangen. De ondersteunden zullen dan aan het fonds betalen 9 cent in plaats van 8 cent per bij het fonds ingeschreven lid. De minderheid van ons College daaren tegen wenscht het bedrag van de reductie voorloopig, in afwachting van de tegen 1 April a.s. nader te treffen regeling, onveranderd te handhaven en bedoeld bedrag ten laste van de gemeente te nemen. Op grond van het vorenstaande geven wij Uwe Ver gadering als College in overweging de met de ziekenfondsen en de daaraan verbonden medewerkers getroffen regeling inzake het verleenen van reductie op de ziekenfondspremie aan gesteunden van 1 October 1938 tot en met 31 Maart 1939 voort te zetten, op dezen voet, dat de reductie ten behoeve van de ondersteunden op de ziekenfondspremie (ad 24 cent) 15 cent per bij het fonds ingeschreven lid per week bedraagt, het aandeel in de kosten van de reductie voor de mede werkers, waaronder begrepen de oogartsen, 6% van hun honorarium uit de fondspractijk, voor de fondsen 2% van de bruto-premie-ontvangst en voor de gemeente de rest. Vóór afloop van dien termijn zullen wij nadere voor stellen inzake den verderen gang van zaken doen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 1