MAANDAG 1 AUGUSTUS 1938.
187
Bouw en verplaatsing van openbare en bijzondere lagere
(van der Laan e.a.) scholen
Spreker heeft zich afgevraagd, of niet op eenvoudiger
wijze in de behoefte kon worden voorzien.
Over de bestaande verwarming van het schoolgebouw
heeft spreker nog nimmer klachten vernomen. De kosten
van het aanbrengen van een centrale-verwarmingsinrichting,
die aanvankelijk op ƒ21.000.zijn geraamd, zijn door het
Eijksbouwtoezicht tot ƒ17.000.teruggebracht. Met het
plaatsen van deze inrichting zal men vóór de intrede van
den aanstaanden winter niet gereed zijn. Is het nu niet
mogelijk, vraagt spreker, de bestaande verwarmingsin
richting te behouden, om in den aanstaanden winter te
kunnen nagaan, of inderdaad de vervanging noodig is? Is
dit werkelijk het geval, dan beveelt spreker de verwarming
met gaskachels aan. Op grond van een tienjarige ervaring
kan spreker verklaren, dat de gaskachels altijd zeer goed
voldoen en de bediening geen kosten met zich brengt. De
gemeente, die zelf het gas fabriceert, zal het tegen matigen
prijs kunnen leveren.
De kosten van de verwarming door middel van gas zijn
niet zoo hoog als die van de centrale verwarming en bij
plaatsing van gaskachels zal men in het gebouw niet zooveel
behoeven te breken als voor het aanbrengen van centrale
verwarming noodig is.
De heer Groeneveld herinnert er aan, dat het gemeente
bestuur bij de laatst plaats gehad hebbende verbouwing
van de school aan de Yrouwenkerksteeg geen aanleiding
heeft gevonden om voor te stellen, in het gebouw centrale
verwarming aan te brengen, hoewel de financieele toestand
der gemeente toen beter was dan nu.
De aanbrenging van centrale verwarming is een verbetering
van het gebouw en spreker zal zich dan ook niet tegen het
voorstel verzetten. Het maakt echter een eigenaardigen
indruk, dat, terwijl men het vroeger voor de openbare
school niet noodig achtte, althans de uitgaven daarvoor
niet wenschte te doen, men thans, nu het schoolgebouw
in eigendom overgedragen wordt aan een E. K. schoolbe
stuur, de verbetering wel wil aanbrengen. Spreker beschouwt
dit als een precedent en ziet daarin een aanwijzing, dat
thans de tijd gekomen is om in de andere openbare scholen
deze verbetering ook aan te brengen. Wanneer de bijzondere
scholen door het aanbrengen van centrale verwarming
worden verbeterd, is het niet meer dan billijk, dat de ge
meente in haar eigen scholen deze verbetering ook aanbrengt.
Spreker dringt er bij het College op aan, de plannen daar
toe te beramen.
De heer Tepe zegt, dat de heer Groeneveld tegen het aan
brengen van een centrale verwarming geen bezwaren zegt
te hebben, doch dat hij daaraan een conclusie vastknoopt,
die wel niet onbegrijpelijk is, maar die op het oogenblik
hier niet aan de orde is. De heer Groeneveld zou deze zaak
het best bij de begrooting aan de orde kunnen stellen, doch
op het oogenblik kan spreker hier daarop niet antwoorden.
De eenige toezegging, die spreker kan doen, is deze dat hij
den wensch van den heer Groeneveld in zijn ooren zal
knoopen en deze zaak nog eens zal bezien.
De Voorzitter zegt, dat de heer van der Laan het terrein
aan de Kernstraat niet zoo gunstig voor deze school acht.
Aangezien dit terrein echter bij raadsbesluit is aangewezen,
behoeft spreker daarop dus niet verder te antwoorden. Bij
onderzoek is dit terrein geschikt voor den bouw van een
openbare school gebleken.
Inderdaad hebben de scholen aan de Brandewijnsteeg
zeer veel geld gekost, aan allerlei verbouwingen, enz.,
daarop is indertijd wel aanmerking gemaakt door den Eaad,
maar tenslotte is het daartoe strekkende voorstel van het
College goedgekeurd.
De heer van der Laan maakt verder bezwaar tegen de
kosten van inrichting der school Vrouwenkerksteeg; hij
vraagt of deze post "niet kan worden verlaagd. Spreker zou
dat wel gaarne willen, maar hij kan den heer van der
Laan in dit opzicht geen enkele toezegging doen. Een bedrag
van ƒ9.000.voor het inrichten van twee scholen tot één
school is op zich zelf niet zoo heel veel; bovendien wordt
die school tegelijkertijd opgeknapt.
Het bedrag voor de verwarmingsinstallatie, dat oor
spronkelijk 21.000.bedroeg, is naar aanleiding van een
opmerking van de Inspectie teruggebracht tot 17.000.
dit bleek mogelijk door, in overleg met den adviseur, niet
een aparten kelder voor de verwarmingsinstallatie te maken,
doch de ketels te plaatsen in een verdiept gedeelte. Aan
dit bedrag valt niet meer te tornendat is eenmaal begroot
en dat staat vast. Het kan echter iets meer zijn, het kan
ook iets minder zijn, maar in den regel valt het bij ver-
Bouw en verplaatsing van openbare en bijzondere lagere
(Voorzitter e.a.) scholen; e. a.
bouwingen tegen. Aan deze school moet veel gebroken worden.
De heer van der Laan vroeg voorts of gasverwarming
niet beter was geweest. Van de werkelijkheid schrikt men
altijd; de bijzondere school van de Gereformeerde School-
vereeniging heeft ook gasverwarming gehad, maar men heeft
ten slotte centrale verwarming aangebracht en de gasradia-
toren aan de gemeente teruggegeven.
Over de gasverwarming van de school aan den Maresingel
kan spreker niet oordeelen. Het is de vraag, of de heer
van der Laan, die zich op de daarmede opgedane ervaring
beroept, precies heeft nagegaan, of de verwarming niet te
groot was en hoe warm het in de school is geweest.
Als spreker denkt aan de gasverwarming van het Gym
nasium, houdt hij zijn hart vast. Gelukkig heeft de gemeente
met de Lichtfabrieken een overeenkomst gesloten, volgens
welke deze de gasverwarming, indien zij te duur blijkt te
zijn, door een centrale verwarming moeten vervangen. Het
kost de gemeente dus niets, maar het zal den Lichtfabrieken
in de toekomst waarschijnlijk wel geld kosten.
Spreker geeft daarom den heer van der Laan in over
weging, zich met het voorstel van het College te vereenigen
en althans niet voor te stellen, gasverwarming in het gebouw
aan te brengen; deed de heer van der Laan dit wel, dan
zou men later, wanneer hij geen lid van den Eaad meer
is, zeggen: „dat heeft van der Laan ons gelapt" en dit
wenscht spreker te voorkomen.
Wordt zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het
voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.
De heer Tepe legt vervolgens namens Burgemeester en
Wethouders de volgende verklaring af:
In verband met de in het Sectieverslag en in de Memorie
van Antwoord betreffende de gemeente-begrooting voor 1938
behandelde kwestie van de werkliedendienstcommissie bij
Gemeentewerken, heb ik, gevolg gevende aan de door mij
namens Burgemeester en Wethouders gedane toezegging bij
de mondelinge behandeling van die begrooting (Handelingen
van den Eaad 1938 blz. 83), ter zake verschillende besprekingen
gehouden, te weten met het dagelijksch bestuur van de
Afd. Leiden van den Nederl. Bond van Personeel in Over
heidsdienst, vertegenwoordigd door de heeren Schüller en
van der Hoeven, met den heer Schüller in zijn qualiteit
van lid van den Eaad, met den Directeur van Gemeente
werken als voorzitter van de werkliedendienstcommissie bij
dien dienst en ten slotte met den heer Schüller en den
Directeur der Gemeentewerken te zamen.
Als het resultaat dier besprekingen kan ik thans mede-
deelen
1°. dat zoowel de heer Schüller als de Directeur van
Gemeentewerken heeft erkend, dat het tusschen laatstge
noemde en de Afd. Leiden van de Nederl. Bond van
Personeel in Overheidsdienst in dezen gerezen meenings-
verschil moet worden toegeschreven aan een misverstand,
hierin bestaande, dat de Directeur van Gemeentewerken als
voorzitter van de werkliedendienstcommissie het schrijven
d.d. 26 Februari 1937 van het lid dier dienstcommissie
A. C. van der Woerd in anderen zin heeft opgevat dan het
door laatstgenoemde was bedoeld;
2°. dat de Directeur van Gemeentewerken zich bereid
heeft verklaard om in den vervolge onderwerpen, die hem
door een lid der dienstcommissie ter behandeling in een
vergadering dier dienstcommissie worden opgegeven, op de
agenda van de eerstvolgende vergadering dier commissie
te plaatsen, voor zoover die onderwerpen geacht kunnen
worden tot de bevoegdheid der dienstcommissie te behooren,
en dat hij alsdan de andere leden der dienstcommissie in
de gelegenheid zal stellen vóór een door hem te bepalen
datum eveneens onderwerpen ter behandeling in een ver
gadering der dienstcommissie aan hem op te geven;
3°. dat de onderwerpelijke kwestie hiermede als afgedaan
kan worden beschouwd.
De heer Schüller betuigt zijn dank voor de bemoeiingen,
die de Wethouder in deze zeer onaangename quaestie heeft
verricht. Met zeer veel tact en geduld heeft de Wethouder
de verschillende besprekingen gevoerd en het is hem inder
daad gelukt beide partijen tot elkaar te brengen. Indien
spreker bij de behandeling van dit punt bij de begrooting
den voorzitter van de dienstcommissie in verschillende uit
drukkingen onaangenaam mocht zijn geweest, dan wil spreker
deze uitdrukkingen zeer gaarne terugnemen.
De Voorzitter vraagt of thans een der leden nog iets in
het belang van de gemeente in het midden heeft te brengen.
De heer Wilbrink spreekt als Commissaris van de Licht-