MAANDAG 1 AUGUSTUS 1938.
185
Textiel-avondcursus aan Ambachtsschool
(Hcssing e.a.)
is, is de mogelijkheid om den cursus te volgeu voor de
werkloozen absoluut uitgesloten, daar zij geen schoolgeld
kunnen betalen.
Intusschen moet het College het volgen van den cursus
zooveel mogelijk stimuleeren. Men is niet van de zaak af,
indien men een avondcursus aan de ambachtsschool opent
en den gang van zaken afwacht, want indien men niets
anders doet dan voor de werkenden de gelegenheid open
stellen des avonds een cursus te volgen, zal de toeloop
niet zoo groot blijken te zijn, dat de cursus op den duur
uitgebreid dient te worden.
Indien het College in overleg met de vakorganisaties
aandrang uitoefent om in Leiden een behoorlijken dagcursus,
waaraan in de eerste plaats de werkloozen kunnen deelnemen,
te organiseeren, zal het spoedig tot de overtuiging komen,
dat een cursus, die den deelnemers overdag de gelegenheid
biedt zich theoretisch en practisch te bekwamen, zeer zeker
levensvatbaarheid heeft.
Het komt spreker voor, dat het College, hoeveel moeite
het ook heeft gedaan om alle inlichtingen te verkrijgen,
zelf niet geheel en al van deze mogelijkheid overtuigd is
en daarom gretig ingaat op het aanbod van het bestuur
der Yereeniging „de Ambachtsschool", maar van plan is
voorloopig niets meer te doen. In dat geval is spreker met
het College van oordeel, dat de cursus waarschijnlijk niet
in de behoefte zal voorzien. Indien evenwel een dagcursus
voor werkloozen en een avondcursus voor werkenden in het
bedrijf worden geopend, zal het mogelijk zijn in samen
werking met de vakorganisaties en de werkgevers tot de
vorming van een grooten cursus te komen.
Leiden is van oudsher de textielstad en de textielindustrie
verdient in deze gemeente meer belangstelling, ook wat de
ontwikkeling van de arbeiders betreft, dan haar in dit
voorstel van het College wordt geschonken.
De heer Wilmer kan zich voorstellen, dat de heer Hessing
niet geheel en al tevredengesteld is, daar het voorstel van
het College niet behelst, wat velen hadden verwacht.
Enkele uren geleden is spreker versterkt in de reeds
lang bij hem bestaande overtuiging, dat in Leiden onge
twijfeld behoefte bestaat aan een opleiding voor de textiel
industrie. Een fabrikant deelde aan spreker n.l. mede, twee
of drie arbeiders voor een bepaald onderdeel van zijü bedrijf
noodig te hebben en hen alleen te kunnen vinden onder
degenen, die reeds den 60-jarigen leeftijd hadden bereikt,
daar geen van de jongeren onder de 300 werklooze textiel
arbeiders dien arbeid kon verrichten. Onmiddellijk heeft
spreker den fabrikant naar de oorzaak van dit verschijnsel
gevraagd, daarbij opmerkende, dat, terwijl nooit een textiel
school in Leiden bestond, men vroeger blijkbaar wel over
die bekwame krachten kon beschikken. Daarvan is spreker
toen deze verklaring gegeven, dat vroeger de arbeiders
meer aan één fabriek vastzaten en dat vroeger ook de
fabrieken constant op ongeveer gelijke sterkte doorwerkten,
zoodat geregeld arbeiders in die fabrieken zelf werden ge
vormd en geschoold. Dit is in de laatste jaren, bij de wis
selende conjunctuur, niet meer het geval geweest; herhaal
delijk hebben fabrieken stilgestaan of op gedeeltelijke
capaciteit gewerkt, zoodat niet voldoende voor scholing van
de arbeiders is gezorgd en er op het oogenblik inderdaad
is een tekort aan goed geschoolde krachten. Maar ook zelfs
wanneer de conjunctuur zich zou herstellen en de fabrieken
ook weer op gelijke kracht zouden kunnen büjven door
werken, zal in de toekomst niet meer op zoo gemakkelijke
wijze in de fabrieken personeel kunnen worden geschoold en
gevormd, omdat de arbeiders nu eenmaal niet meer zoo
aan een bepaalde fabriek vastzitten als in het verleden.
Waar Leiden van oudsher de textielstad is, die ieder zoo
gaarne weer op het oude peil zou willen brengen, waarop
ze gestaan heeft, is het een feit dat voor Leiden een tex
tielschool wel gewenscht zou zijn. Dat is spreker met den
heer Hessing eens, maar in diens betoog had spreker toch
meer waardeering verwacht voor hetgeen practisch nu
bereikt is. Het psychologisch effect van de rede van den
heer Hessing zou kunnen zijn, dat men zegt: wat hebben
wij aan een avondcursus, zoolang er niets meer is, laat die
ons onverschillig. En dit zou te betreuren zijn. Spreker is
verheugd over hetgeen bereikt is, maar niet voldaan. Spreker
verwacht van dien avondcursus een zeer groot nut. De
heer Hessing dringt er bij het College op aan, dien cursus
te stimuleeren, desnoods in overleg met de vakorganisaties,
maar deze moeten die stimuleering door het College niet
afwachten, maar moeten zelf dien cursus stimuleeren, zij
moeten er zelf voor werken, dat deze cursussen door vele
arbeiders en werkloozen bezocht worden, vooral door jongeren,
en dat die jonge arbeiders met zoo groot mogelijk succes
Textiel-avondcursus aan Ambachtsschool
(Wilmer e.a.)
dien cursus zullen volgen. Daarin zit reeds een zeer groot
voordeel, dat niet onderschat mag worden. Zij, die zulk een
cursus volgen, maken meer kans om arbeid te vinden in
een fabriek dan degenen, die dien cursus niet gevolgd hebben;
ook hebben zij meer kans op een lucratieve positie in de
fabriek. Maar bovendien zullen zij, die dezen cursus gevolgd
hebben zooals in het algemeen het geval is met arbeiders,
die meer ontwikkeling hebben opgedaan bij hun werk
zich meer mensch en minder machine gevoelen. Spreker
hoopt dan ook, dat deze cursussen druk zullen worden
bezocht en dat Burgemeester en Wethouders, maar allereerst
de vakorganisaties zich zullen beijveren dien cursus te doen
uitgroeien en te doen worden tot groot nut voor de arbeiders
en de toekomstige arbeiders in de Leidsche textielnijverheid.
De heer Tepe begrijpt, dat het voor den heer Hessing,
den indiener van het oorspronkelijke voorstel, een teleur
stelling is, dat niets anders dan een avondcursus gegeven
zal worden. Indien men den gang van zaken nagaat, blijkt
gemakkelijk, welke eigenlijk de oorzaken van het, ook naar
sprekers oordeel, betrekkelijk geringe resultaat zijn. Met
den heer Wilmer is spreker het eens, dat het resultaat
intusschen niet zoo gering is als de heer Hessing het heeft
voorgesteld.
Korten tijd nadat de Baad het voorstel-Hessing had
aangenomen, hebben de heer van Stralen en spreker zich
namens het College in verbinding gesteld met het Econo-
misch-Technologisch Instituut voor Zuid-Holland en Zeeland
ter inwinning van nadere informaties omtrent de mogelijk
heid en de wenschelijkheid van de inrichting eener textiel
school te Leiden.
Het onderhoud heeft niet den heer van Stralen en spreker,
maar wel de vertegenwoordigers van het instituut wijzer
gemaakt.
De beide Wethouders hebben daarna uitvoerige bespre
kingen gehad met den Inspecteur van het Nijverheids
onderwijs, van wien men in de eerste plaats steun en
medewerking moet verkrijgen. De Inspecteur bleek niet
bereid te zijn mede te werken aan de oprichting van een
textielschool, gezien den aard en den omvang van de
Leidsche textielindustrie, maar was wel geneigd zijn mede
werking te verleenen aan de totstandkoming van een cursus,
verbonden aan de ambachtsschool, mits een dergelijke
cursus redelijke kans van slagen had, niet alleen wat betrof
het aantal cursisten, maar ook wat aanging de opneming
van de cursisten door de industrie.
Vervolgens hebben beide Wethouders zich in verbinding
gesteld met de werkgevers en de organisaties der werk
nemers.
Ten tijde van de eerste conferentie met de werkgevers
waren nog verschillende zaken in de gemeente aanhangig
men fluisterde over het verdwijnen van textielbedrijven
uit Leiden en in het algemeen was de toestand van het
bedrijf weinig rooskleurig. Het lag dan ook voor de hand,
dat de werkgevers zich afvroegen of, gezien de mogelijk
heid, dat de textielindustrie in plaats van zich uit te
breiden zou afnemen, er redenen waren om een dergelijke
school of cursus op te richten.
Nadien heeft men door den gang van zaken een meer
optimistischen kijk op deze zaak gekregen: niet alleen heeft
de Leidsche industrie een groote opdracht gekregen, maar
ook is er overeenstemming bereikt met een van de groote
textielondernemingen in Leiden, waardoor zij voor de stad
behouden blijft.
Dit zijn elementen, die geen rol hebben gespeeld of hebben
kunnen spelen bij de eerste besprekingen met de werkgevers
maar ondanks dit min of meer gemotiveerde pessimisme
bij de werkgevers bestond bij hen volstrekt niet deze men
taliteit, dat zij niet wenschten mede te werken; zij hebben
zich integendeel direct bereid verklaard, na een nauwkeurig
onderzoek, te zien wat hier te doen zou zijn, mits het dan
ook werkelijk reden van bestaan had. Zij gevoelden er
natuurlijk niets voor iets in het leven te roepen, waarvan
met zekerheid tevoren vaststond dat het een mislukking
zou worden. Zij hebben dan ook medegewerkt aan een zeer
ernstige bestudeering van de zaak. Er hebben excursies
plaats gehad naar Tilburg en Hilversum. Tilburg was in
het geheel geen vergelijkingsobject, omdat de industrie
daar van een geheel andere soort is, en de bedrijven veel
meer homogeen zijn dan in Leiden het geval is. Hilversum,
waar ook een avondcursus aan de ambachtsschool bestaat,
heeft op spreker en op den heer van Stralen zulk een
deprimeerenden indruk gemaakt, dat het spreker in het
geheel niet zou verwonderd hebben, indien de werkgevers
zich nog sterker op dat voorbeeld beroepen hadden ten
bewijze, dat er niet veel van zou terechtkomen. Dat hebben