60
Koningin, alhier feestelijkheden te organiseeren, heeft met
een tweetal andere instellingen een verzoek tot ons College
gericht, om voor de verwezenlijking van de voorgenomen
plannen de financiëele medewerking van de gemeente te
verkrijgen.
Gelijk uit de stukken blijkt, is tussehen de Jubileum-
Commissie, de „Vebo" (tentoonstelling van vee en bodem
producten) en de Meer-Werk-Actie na gepleegd overleg
samenwerking tot stand gekomen, met dien verstande, dat
elk der drie organisaties dat deel van het programma ver
zorgt, waartoe zij het meest is aangewezen en dat ook de
financiën gescheiden worden gehouden.
De Jubileum-Commissie zal het meer algemeene gedeelte
der feestviering voor haar rekening nemen, zooals het doen
houden van een optocht, het organiseeren van een avond
feest, terwijl zij voorts het vanwege de vereeniging
„Koninginnedag" te houden gebruikelijke kinderfeest op
uitgebreider schaal dan gewoonlijk wil doen plaats hebben.
Het schoolkin derf eest, waaraan gewoonlijk de leerlingen
van de hoogste klassen van de openbare en bijzonder lagere
scholen deelnemen, zal ook dit jaar op 31 Augustus door
het desbetreffend Comité worden gegeven en ditmaal bestaan
in een openluchtvoorstelling op het sportterrein aan den
Zoeterwoudsche Singel.
De „Vebo" is voornemens ter gelegenheid van de her
denking van het regeeringsjubileum haar jaarlijksche ten
toonstelling te houden, waaraan thans meer luister zal
worden bijgezet door aan de groote vee-tentoonstelling te ver
binden een fruit-, bloemen- en zuivelafdeeling, alsmede een
ruiterfeest, enz.
De Commissie voor Meer-Werk-Actie heeft eveneens een
tentoonstelling op haar program staanals een der middelen
n.l., om de bedrijvigheid in onze gemeente te stimuleeren,
acht zij op haar plaats een expositie, beoogende een propa
ganda voor handel en industrie, gecombineerd met een
demonstratie van datgene, wat goede vakbekwaamheid
vermag. De bedoeling is dus, dat door de deelneming van
de Leidsche industrieelen, middenstanders, vakpatroons,
centrale werkplaats voor jeugdige werkloozen, enz. een
beeld zal worden gegeven, van wat onze bevolking in vrij
wel al haar geledingen kan presteeren.
Hoewel nu op de ingezetenen en rechtstreeksche belang
hebbenden een beroep op geldelijke bijdragen wordt gedaan,
wijzen de begrootingen van de drie corporaties niettemin
alle een tekort aan, hetgeen overigens ook zeer begrijpelijk is.
En aangezien het alleszins ook op den weg der gemeente
ligt, om een waardige herdenking van dit voor stad en land
zoo bijzondere en heugelijke jubileum financiëel te bevorderen,
hebben wij met adressanten overleg gepleegd, over het bedrag
der door de gemeente te verleenen subsidies.
Wat betreft de van de Jubileum-Commissie uitgaande
algemeene feestelijkheden, hebben wij, behoudens Uwe goed
keuring, een bijdrage van 3.650.in uitzicht gesteld.
Bovendien heeft ons College zich vereenigd met het verzoek
van de Commissie, om het bedrag van ƒ2.000.dat jaarlijks
op de gemeente-begrooting voor een kinderfeest wordt uit
getrokken (waarvan 1.500.voor het sckooïkinderfeest
en 500.te besteden door „Koninginnedag") met 1.000.
te verhoogen, opdat, gelijk werd opgemerkt, aan het kinder
feest ditmaal uitbreiding kan worden gegeven.
Waar ook de tentoonstelling van de „Vebo" dit jaar van
grooteren omvang zal zijn dan vorige malen, kan zij thans
niet met de gebruikelijke subsidie van 2.500.volstaan.
In verband daarmede ware haar, overeenkomstig het advies
van de meerderheid van de Commissie voor den Markt- en
Havendienst, een bedrag van 3.100.— ter beschikking te
stellen, wat dan voor het jaar 1938 neerkomt op een subsidie
van 1.500.Van de subsidie, verleend over het jaar 1937,
is n.l. een som van ƒ1.600.onverbruikt gebleven, omdat
wegens het heerschend mond- en klauwzeer de tentoonstelling
toen na reeds ver gevorderde voorbereiding geen doorgang
kon vinden. Door haar dit overschot te laten behouden,
krijgt zij de beschikking over 3.100.
De Commissie voor de Meer-Werk-Actie tenslotte zal ter
dekking van het verwachte nadeelig saldo een bedrag van
ƒ2.000.behoeven. Voorts vraagt zij de Gehoorzaal voor
haar tentoonstelling kosteloos in gebruik te geven.
In totaal wordt derhalve een beroep op de gemeentekas
gedaan, voor een bedrag van ƒ8.150.terwijl de Gemeente
dan tevens afziet van terugstorting door de „Vebo" van
het overschot over 1937. Echter is hierbij in aanmerking
te nemen, dat een som van 5.100.strekt voor doeleinden,
waarbij handel, industrie en middenstand meer onmiddellijk
zijn betrokken. Wij achten het dan ook een gelukkige ge
dachte van de samenwerkende organisatie's, om de feest
viering tevens dienstbaar te maken aan de belangen van
het Leidsche zakenleven.
Volledigheidshalve zij hierbij nog aangeteekend, dat verder
voor rekening van de gemeente komen de uitgaven voor
versiering en verlichting van gemeentegebouwen en dgl.,
die steeds plegen te worden gedaan.
Resumeerende geven wij Uwe Vergadering mitsdien in
overweging
a. aan de Jubileum-Commissie 1938 een subsidie van ten
hoogste ƒ3.650.te verleenen in de kosten van de door
of vanwege deze Commissie te organiseeren feestelijkheden
ter gelegenheid van de a. s. herdenking van het 40-jarig
regeeringsjubileum van H. M. de Koningin, onder de door
ons College nader te stellen voorwaarden;
b. het op de begrooting 1938 uitgetrokken bedrag van
2.000.voor een kinderfeest, enz. op den verjaardag van
H. M. de Koningin met ƒ1.000.te verhoogen;
c. 1°. aan de Commissie voor Meer-Werk-Actie een sub
sidie van ten hoogste ƒ2.000.te verleenen ten behoeve
van de te dezer stede in dit jaar te houden tentoonstelling
van handel, industrie en vakbekwaamheid, enz. onder de
door ons College te stellen voorwaarden;
2°. aan de genoemde Commissie voor de te houden
tentoonstelling kosteloos de lokalen van de Stadsgehoorzaal
op door ons College te bepalen dagen en voorwaarden ten
gebruike af te staan;
d. aan de „Vereeniging voor het houden van tentoon
stellingen in het algemeen en in het bijzonder van vee,
paarden, zuivel- en bodemproducten", te Leiden, ten be
hoeve van de te dezer stede te houden veetentoonstelling
1938 c. a., een subsidie tot een vast bedrag van ƒ1.500.
te verleenen, met bepaling, dat het onverbruikt gebleven
gedeelte der over het jaar 1937 uitgekeerde subsidie niet
behoeft te worden teruggestort en verder onder de ge
bruikelijke voorwaarden:
dat de begrooting en de rekening van de tentoonstelling
de goedkeuring van ons College behoeven;
dat de Directeur van den Markt- en Havendienst als
gedelegeerde van de gemeente zitting in het bestuur der
vereeniging heeft;
dat de gemeente het recht van volledige contröle van
boeken en kas heeft;
e. ten behoeve van de sub ad genoemde doeleinden
vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat model D,
dienst 1938, ten bedrage van ƒ8.150.af te schrijven
van den post voor onvoorziene uitgaven, waarop nog
12.867.beschikbaar is.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
K° 111. Leiden, 10 Juni 1938.
Bij overeenkomsten van 30 September 1882 en 27 Juli 1907
werd het terrein, waarop de molen „de Valk" c.a. staat, in
gebruik gegeven aan wijlen de Wed. P. van Rhijn, o.m.
onder bepaling:
a. dat de vergunning is personeel, precario en tot weder-
opzeggens toe;
b. dat de vergunning dadelijk zal eindigen bij overlijden
van de gebruikster.
Toen eenige jaren geleden de Wed. van Rhijn overleed,
was de vergunning derhalve geëindigd en het recht op
gebruik van den grond vervallen. Voor de goede orde van
zaken vestigden wij daarop uitdrukkelijk de aandacht van
den bewoner van den molen c.a., den heer W. van Rhijn,
waarop de erven tot ons College het verzoek richtten
om het gebruik te hunne name over te schrijven. Aan
gezien, gelijk gezegd, het gebruik was vervallen, moest het
schrijven worden aangemerkt als een verzoek, om aan de
erven een nieuwe vergunning tot gebruik van den grond c.a.
te geven. Wij hadden evenwel bezwaar inwilliging van dit
verzoek te bevorderen, in verband met het reeds lang ge
koesterd verlangen om dezen molen, waarin thans motorische
kracht wordt aangewend, weder als windmaalbedrijf in
werking te zien gesteld. Het spreekt toch van zelf, dat deze
schilderachtig gelegen molen, die een sieraad van de omgeving
is, eerst dan geheel tot zijn recht kan komen, wanneer hij
weder als windmolen wordt gebruikt.
Gelijk U bekend zal zijn, verkeert de molen in een zeer
verwaarloosden staat; door onvoldoende onderhoud is de
toestand hoe langer hoe slechter geworden, hetgeen de
gemeente noodzaakte in het belang van de veiligheid van
de omgeving toezicht uit te oefenen en hetgeen ook wel
voor haar aanleiding tot verdere bemoeiingen is geweest.
Belangrijke herstellingen worden derhalve vereischt.
Het is duidelijk, dat onder deze omstandigheden het streven
om dit historisch monument, dat zoozeer het stadsbeeld ter
plaatse beheerscht, weder zijn oude schoonheid te hergeven,
niet zou worden verwezenlijkt bij verlenging van de inge-
bruikgeving. Om dat doel ,te bereiken dient de gemeente,