55 heeft derhalve, mits de aansluiting bij punt A op den rijksweg 4 6 wordt toegestaan, groot belang bij de totstand koming van den onderhavigen verbindingsweg. Met de Commissie van Fabricage zijn wij dan ook van meening, dat er alle aanleiding is, om aan dien aanleg mede te werken, door een jaarlijksche bijdrage ad 840.in de kosten van onderhoud toe te zeggen. In verband met het vorenstaande geven wij Uwe Ver gadering, in overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage en onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage liggende stukken, in overweging te besluiten tot het toekennen aan de provincie Zuid- Holland van een jaarlijksche bijdrage, berekend naar 600. per K.M., in de kosten van onderhoud van den aan te leggen verbindingsweg tusschen de provinciale wegen Bijswijkde Vink en ZoetermeerLeiden, op het overgelegde kaartje met een roode gebroken lijn aangegeven, voorzoover die weg op het grondgebied der gemeente Leiden zal komen te liggen, mits de aansluiting van den verbindingsweg op den geprojecteerden rijksweg 46 verzekerd is. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 100. Leiden, 20 Mei 1938. Uwe Vergadering stelde om praeadvies in onze handen het in de Leeskamer ter visie liggend verzoek van de Gemeente-Commissie van het Nederduitsch Hervormd Kerk genootschap, om haar over het jaar 1938 een subsidie te verleenen ten behoeve van de restauratiewerken van de Pieterskerk. Gelijk bekend is, wordt ingevolge een sedert tal van jaren bestaande regeling door Bijk, Provincie en gemeente, naar een bepaalde verhouding in de restauratiekosten van de Pieterskerk bijgedragen. Voor de 10-jarige periode, aan gevangen met het jaar 1928, werden de restauratiekosten destijds op 301.000.geraamd, of 30.100.per jaar, waarvan zou komen voor rekening van het Bijk 57 van de Provincie 18 van de Gemeente 10 en van het Kerkgenootschap e.a. 15 Op deze basis bepaalde Uwe Vergadering bij besluit van 30 April 1928 (Ingekomen Stukken No. 89) over het tijdvak 1928 tot en met 1937 de bijdrage van de gemeente op 3.000.per jaar. In verband met de korting op de subsidies werd nader hand echter in deze regeling in zooverre wijziging gebracht, dat met ingang van het jaar 1935 het jaarlijks te ver werken bedrag werd verminderd tot ƒ27.000.zoodat bij Uw besluit van 27 Mei 1935 (Ingekomen Stukken No. 98) de subsidie van de gemeente over de jaren 1935, 1936 en 1937 nader werd bepaald op ƒ2.700.per jaar. Volgens de door de Gemeente-Commissie ingediende reke ningen is in het tienjarig tijdvak 1928 t/m 1937 in totaal verwerkt 293.323. Na afloop van de 10-jarige periode heeft de Gemeente- Commissie den juisten stand van de werkzaamheden doen opnemen; daarbij is gebleken, dat in totaal nog 27.297. of ƒ19.620.meer dan de oorspronkelijke raming van ƒ301.000.zal moeten worden verwerkt om het 10-jarig werkplan van 1928 t/m 1937 geheel te voltooien. De Gemeente-Commissie heeft zich nu tot het Bijk, de Provincie en de gemeente gewend om in dit over 1938 te verwerken bedrag van rond 27.300.naar de bestaande verhouding een bijdrage te verleenen. De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen heeft inmiddels reeds een gunstige beslissing genomen. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat er ook voor de gemeente aanleiding bestaat door het verleenen van de gevraagde subsidie ad 2.730.mede te werken aan de voltooiing van het loopende 10-jarig plan der restauratiewerken. Op de gemeentebegrooting voor 1938 werd bereids een bedrag van 2.700.uitgetrokken, zoodat de post aan vulling behoeft met een bedrag van 30. Volledigheidshalve zij nog opgemerkt, dat na het gereed komen van het thans nog in uitvoering zijnde 10-jarig werkplan, alsnog verdere werken noodig zullen zijn ter algeheele voltooiing van de restauratie. Te zijner tijd zal U daaromtrent eventueel een voorstel bereiken. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging: a. aan de Gemeente-Commissie van het Nederduitsch Her vormd Kerkgenootschap voor het jaar 1938 een bijdrage te verleenen van 10 tot een maximum van 2730. over de in dat jaar te verwerken som, ten behoeve van de volledige afwerking van het in uitvoering zijnde 10-jarig werkplan van de restauratie der Pieterskerk alhier, onder voorwaarde 1°. dat de bijdragen uit de kerkelijke fondsen en van particulieren in deze kosten tezamen tenminste] 15 van hetj te verwerken bedrag beloopen; 2°. dat na afloop van het jaar door de Gemeente-Com missie verslag wordt uitgebracht van de verrichte werk zaamheden en de daaraan verbonden kosten; 6. vast te stellen den overgelegden begrootingsstaat, model E, dienst 1938. Op den post voor „Onvoorziene uitgaven", waarvan het bedrag ad 30.behoort te worden afgeschreven, is nog 12.897.beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 101. Leiden, 20 Mei 1938. De bij de politie in gebruik zijnde transportauto is zoo danig versleten, dat zij slechts ten koste van steeds toe nemende bedragen voor herstellingen in bedrijf kan worden gehouden. De auto is in 1929 door de Lichtfabrieken aangeschaft en in 1932 van die fabrieken ten behoeve van den politie dienst overgenomen. De ervaring met de auto opgedaan heeft geleerd, dat het noodzakelijk is, dat de politiedienst over zulk een vervoermiddel voor verschillende doeleinden beschikt. Men denke b.v. aan het vervoer van arrestanten, het snel dirigeeren van assistentie naar plaatsen waar zulks noodig is, het vervoer van in beslag genomen goederen, enz. Een nieuwe transportauto ten behoeve van de politie dient derhalve te worden aangeschaft. Met de aanschaffing van een auto, die aan de gestelde eischen voldoet, zal een bedrag van 3055.gemoeid zijn. Bij verdeeling van deze uitgaven over drie jaren kan voor dit jaar met beschikbaarstelling van een bedrag ad 1019.worden volstaan. Dit bedrag kan worden gevon den door verlaging van den post „Kleeding en uitrusting der politiedienaars en veldwachters". Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging, een bedrag van 3055.te onzer beschikking te stellen voor de aanschaffing van een transportauto ten behoeve van de politie en door vaststelling van den overgelegden begrootingsstaat het ten laste van 1938 komende gedeelte ad 1019.op de begrooting van dat jaar te regelen. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 102. Leiden, 20 Mei 1938. Als onderdeel van de rioolwaterzuiveringsinrichting, welke in den loop van dit jaar in bedrijf zal worden gesteld, moet een tweede persleiding van het Noordelijk rioolgemaal aan den Maresingel naar die inrichting worden gelegd. Deze leiding zal moeten dienen om het rioolwater naar de zuiveringsinrichting te voeren. De bestaande persleiding kan daartoe niet worden gebezigd, vermits zij, zooals in de stukken nader is uiteengezet, bij bepaalden regenval als een soort nooduitlaat moet fungeeren. Zou zij mede voor aanvoer van rioolwater naar de zuiveringsinrichting moeten dienen, dan zou zij overbelast worden, dientengevolge meer malen moeten worden gerepareerd en zoodoende een regel matige afvoer en zuivering in gevaar brengen. Voor de levering van de buizen voor de nieuwe pers leiding ter lengte van 916 Meter is aan eenige daarvoor in aanmerking komende leveranciers ondershands prijsopgave gevraagd. De meest aannemelijke aanbieding is ontvangen van de Societé des Tuyaux Bonna, te Utrecht, die bereid is de buizen in gewapend beton met stalen kernmantel te leveren voor een bedrag van 20.473.19.85 per meter met bijkomende kosten). Bij de kosten wegens levering van de buizen c.a. komen nog de kosten van beproeving op waterdichtheid, die van het grondwerk met fundeering en tenslotte die van aan sluiting van de nieuwe persleiding op de pompinstallatie van het hoofdrioolgemaal. In totaal is voor het leggen en aansluiten van de tweede persleiding een bedrag van rond 28.000.benoodigd. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien, zulks in overeen stemming met het advies van de Commissie van Fabricage en met verwijzing naar de in de Leeskamer ter inzage gelegde stukken, in overweging: a. het leveren van de voor de tweede persleiding van het Noordelijk rioolgemaal aan den Maresingel naar de rioolwaterzuiveringsinrichting benoodigde buizen, onders-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 3