54 den heer H. van der Jagt, hoofd van de opleidingsschool voor u.l.o. aan den Maresingel, met ingang van een nader door ons College te bepalen datum, te stellen aan het hoofd van de opleidingsschool voor u.l.o. aan de Drie Octoberstraat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 97. Leiden, 20 Mei 1938. In verband met het voorschrift, opgenomen in het Koninklijk besluit van 19 November 1900 (Stsbld 202), geven wij U in overweging aan Gedeputeerde Staten dezer provincie het volgend verslag uit te brengen aangaande de verstrekking van schoolvoeding en -kleeding gedurende het jaar 1937. Ten behoeve van de Vereeniging Schoolkindervoeding en Schoolkinderkleeding, alhier, welke zich het verstrekken van voeding en kleeding ten doel stelt, werd voor het dienstjaar 1937 uitgetrokken 50.745.— terwijl werd uit gekeerd 50.327.53. Aan voeding werden in totaal verstrekt 418236 porties. Tot aanneming van leerlingen werd niet overgegaan, dan nadat de aanvragen daartoe waren onderzocht door den Gemeentelijken Dienst van Maatschappelijk Hulpbetoon. In sommige gevallen had een heronderzoek plaats. De kinderen, die voedsel ontvingen, bezochten de volgende scholen O. I. school aan: het Schuttersveld de Duivenbodestraat de Haverstraat de Paul Krngerstraat. den Zuidsingel A en B de Vrouwenkerksteeg de Medusastraat A en B Centrale school voor het 7e en 8e leerjaar 49 School voor buitengewoon l.o. aan: de Cacciliastraat46 Bijz. I. school aan: de Pasteurstraat101 de Middelstegracht118 het Plantsoen60 de Pelikaanstraat127 de Oude Vest05 de Krauwelsteeg56 Uitgereikt weerden 876 jongenshemden, 876 jongensbroeken, 1028 jongensblouses, 1028 bovenbroeken, 775 meisjeshemden, 775 meisjesbroeken, 914 meisjesjurken, 914 meisjesschorten, 3593 paren kousen, 2614 paren klompen en op medisch advies 1014 paren schoenen. De controle op een behoorlijk gebruik van kleeding- stukken had ook thans weder regelmatig plaats. De kosten van het voedsel bedroegen per portie, met inbegrip van de kosten van bediening, 8.3 cent. Gemiddeld was de grootte van de porties 0.579 liter. Behalve het subsidie van de gemeente ontving de ver eeniging aan contribution 264.75 en aan andere ontvangsten 79.78. Uitgegeven werd 50.672.06, waarvan voor: voeding ƒ31.090.80, kleeding 15.174.22, uitgaven van allerlei aard als loonen, advertentiën en drukwerken, meubilair, mate rialen, enz. 4.407.04. Tenslotte wordt nog medegedeeld, dat de voorwaarden, bedoeld in artikel 10 van het aangehaald Koninklijk besluit behoorlijk werden nageleefd. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 98. Leiden, 20 Mei 1938. Blijkens hun in de Leeskamer ter visie liggend schrijven hebben Gedeputeerde Staten dezer provincie ten aanzien van de in Uwe Vergadering van 17 Januari j.l., vastge stelde verordening, regelende het verleenen van wachtgeld en pensioen aan de Wethouders, alsmede het verleenen van pensioen aan hun weduwen en weezen, eenige opmer kingen van ondergeschikten aard gemaakt en verzoeken zij in verband daarmede de verordening op enkele punten aan te vullen. Hoewel betwijfeld mag worden of deze aanvullingen alle beslist noodzakelijk zijn, is de zaak van te weinig belang, om tegen het aanbrengen van de wijzigingen bezwaar te maken. Deze veranderingen in de verordening behoeven geen nadere toelichting; slechts zij aangeteekend, dat de door Gedeputeerde Staten gevraagde aanvulling der ver ordening met betrekking tot het geval, dat een gewezen Wethouder, die wachtgeld geniet, weder als Wethouder optreedt, op eenigszins andere wijze dient te geschieden dan zij aangeven, teneinde de bepaling te doen passen in het systeem van de verordening. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken geeft onze Commissie Uwe Vergadering mitsdien in overweging in de verordening van 17 Januari 1938, regelende het verleenen van wachtgeld en pensioen aan Wethouders, alsmede het verleenen van pensioen aan hun weduwen en weezen, alsnog de volgende wijzigingen aan te brengen: a. aan art. 5, laatste lid, de volgende woorden toe te voegen: „zulks met inachtneming van het in het eerste lid gestelde maximum". b. aan art. 6, na het eerste lid een nieuw lid toe te voegen, luidende: „Het bepaalde in het eerste lid is eveneens van toe passing, indien de gewezen Wethouder, die wachtgeld geniet, inkomsten gaat genieten uit of in verband met het weder optreden als Wethouder van deze gemeente". c. aan art. 12 een tweede en een derde lid toe te voegen, luidende „Het wordt, behoudens het bepaalde in het derde lid van dit artikel, toegekend met ingang van den dag, volgende op dien van overlijden van den Wethouder of gewezen Wethouder of indien hij reeds pensioen genoot, met den dag waarop het pensioen eindigt. In het geval, bedoeld in het tweede lid van art. 11, wordt het weezenpensioen toegekend met ingang van den dag volgende op dien van het overlijden van den langst levende van de beide ouders of indien deze reeds pensioen genoot, met den dag waarop het pensioen eindigt". d. aan art. 17, tweede lid, de volgende woorden toe te voegen: „met dien verstande, dat het wachtgeld nimmer langer kan worden genoten dan gedurende den in art. 3 aangegeven termijn, gerekend met ingang van den dag van het aftreden als Wethouder." De Commissie ad hoe voor de Wethouderspensioenen. Aan den Gemeenteraad. N°. 99. Leiden, 20 Mei 1938. Het ligt in het voornemen van Gedeputeerde Staten dezer provincie aan de Provinciale Staten voor te stellen over te gaan tot den aanleg van den op het overgelegde kaartje met een roode gebroken lijn aangegeven weg met kunst werken, mits de gemeenten Leiden en Voorschoten ieder een jaarlijksche bijdrage in de onderhoudskosten verleenen, berekend naar 600.per K.M., voorzoover de weg op het gebied van die gemeenten komt te liggen. In casu be- teekent dit, aangezien de lengte van het wegvak binnen het gebied van Leiden 1400 M. is, een jaarlijksche bij drage voor deze gemeente van 840. De weg, waarvan de aanleg bij het uitbreidingsplan dezer gemeente is voorzien, zal den weg Rijswijkde Vink (prov. weg No. 16) en den weg ZoetermeerLeiden (prov. weg No. 17) verbinden en zal loopen van Voorschoten, ter hoogte van de Zilverfabriek, langs de Noord westzijde van de tram baan der N.Z.H. T.Mij. naar den Zoeterwoudscheweg, met aansluiting op den Kanaalweg en den in het verlengde van den Lammenschansweg langs de trambaan ontworpen weg. Bij het op het kaartje aangegeven punt A zal de weg aan sluiting dienen te verkrijgen op het rijkswegennet en wel op den geprojecteerden rijksweg 4b, welke in Noordwestelijke richting den Haagweg zal kruisen om vervolgens bij de Slaag (nabij einde Lage Morschweg) op den rijksweg Den HaagAmsterdam aan te sluiten en in Zuidoostelijke rich ting zal uitmonden op den geprojecteerden rijksweg, beoosten Leiden, naar Amsterdam. Ter zake van de aansluiting bij punt A wordt door Gedeputeerde Staten met het Rijk over leg gepleegd. Deze gemeente, en in het bijzonder het zuidelijk gedeelte, 60 42 122 90 183 92 131 Aantal kinderen, Aanduiding van de scholen. dat aan de voeding deelnam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 2