MAANDAG Ambtenarenreglement Politie I. (Voorzitter e.a.) een groot deel, althans wat de voorbereiding aangaat, aan denzelfden inspecteur is opgedragen. Gelet op deze werk zaamheden, de belangen, welke er mede zijn gemoeid en het succes, dat met de politie-brandweer is behaald, acht het College het niet uitgesloten, dat te zijner tijd de bedoelde bevordering gewenscht is. De kosten zullen dan inderdaad tamelijk hoog zijn, maar wanneer men prijs stelt op een behoorlijk beheer bij de brandweer, moet men de leiding zóó bezoldigen, dat men zeker kan zijn daarvoor een voor treffelijke kracht te kunnen vinden. Er is hieromtrent niets toegezegd, zoodat er te dien aan zien geenerlei verplichting bestaat. Het is ook niet ondenkbaar, dat men uit anderen hoofde een tweeden hoofdinspecteur wenscht te hebben. Het ligt niet in de bedoeling dadelijk over te gaan tot de bevordering van den inspecteur le klasse, belast met de leiding van de brandweer, tot hoofdinspecteur, hoewel deze bevordering bij de voorbereiding van het voorstel een rol gespeeld heeft. Het is dus niet uitsluitend de kwestie van de brandweer, die de wenschelijkheid van de benoeming van een tweeden hoofdinspecteur heeft doen ontstaan. De heer Scliiiller trekt thans zijn amendement in ten gunste van het amendement van den heer Eikerbout. De Voorzitter constateert, dat het amendement van den heer Schüller (zie bl. 147) is ingetrokken. Het amendement van den heer Eikerbout (zie bl. 147) wordt aangenomen met 30 stemmen tegen één stem, die van den heer Wilbrink. (De heeren van Weizen en de Beede waren inmiddels ter vergadering gekomen.) Het aldus geamendeerde gewijzigde artikel 3 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De artikelen 4 en 5 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 6. De heer Tobé zegt, dat volgens dit artikel voor een aan stelling het bezit van diploma's Tcan worden gevorderd. Spreker betreurt het, dat het College niet verder is gegaan en het bezit van het politie-diploma verplicht heeft gesteld. Spreker kan zich wel indenken, dat men 25 jaren geleden, toen de algemeene ontwikkeling nog niet op een dergelijk hoog peil stond als thans, aan iets dergelijks niet gedacht heeft; dit diploma is toen door de politiebonden ingesteld om de politie-corpsen op een hooger peil te brengen, en spreker kan begrijpen dat de Overheid, om de politiebonden in die taak te steunen, een vergoeding toekende voor het bezit van dat diploma, maar thans, nu voor elke betrekking diploma's gevraagd worden, gaat het College nog niet verder dan dat het bepaalt, dat het bezit van diploma's kan worden gevorderd. Ook de politiebonden hebben zelfs niet eens ge vraagd, voor een benoeming tot politie-agent tenminste het bezit van het politie-diploma te vorderen. Spreker wil hiertoe niet het voorstel doen, omdat hij tevoren reeds gevoelt, dat hij daarin niet genoeg steun zal krijgen; wel spreekt hij den wensch uit, dat de Burgemeester als hoofd der politie ten minste zijn best zal doen om politie-agenten te krijgen, die het politie-diploma bezitten. De Voorzitter zegt, dat deze wensch van den heer Tobé gemakkelijk te vervullen is; gewoonlijk wordt het bezit van een politie-diploma gevorderd, echter niet het bezit van een diploma met aanteekening. Er zijn ook niet veel personen, die zonder het diploma solliciteeren. Echter kan het toch een enkelen keer voorkomen, dat iemand zonder diploma wordt aangesteld, maar dan moet de waarschijnüjkheid zeer groot zijn, dat het binnenkort behaald zal worden. Den laatsten tijd is echter niemand zonder diploma aangesteld. Artikel 6 wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Artikel 7 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. Beraadslaging over artikel 8, waarbij tevens aan de orde komen het amendement van den heer van der Voort, luidende: „Ondergeteekende stelt voor in art. 8 van Hoofdstuk IV 9 MEI 1938. 149 Ambtenarenreglement Politie I. (Eikerbout e.a.) het salaris van een agent 2e klas met een proeftijd, vast te stellen op 27 gulden per week." alsmede het amendement van de heeren Eikerbout en Wilmer, luidende: „Wedde agent 2de klasse met een proeftijd wordt 27 gld in plaats van 26 gld." De heer Eikerbout trekt op verzoek van den Voorzitter, mede namens den heer Wilmer, zijn amendement in. De Voorzitter constateert, dat het amendement van de heeren Eikerbout en Wilmer ingetrokken is. De heer Schüller zegt, dat bij aanneming van het amende ment van den heer van der Voort ook het eerste lid van artikel 14 dient gewijzigd te worden. Het College laat in de toelichting van zijn voorstel eenige malen blijken, dat het Departement op bepaalde punten bezwaren heeft geopperd en zegt daarin ook, dat het bedrag van 26.per week nagenoeg gelijk is aan het door het Departement voorgestelde bedrag 1.350.per jaar). De Baad moet zich echter bij de regeling van de rechtspositie van het politiepersoneel niet al te veel van de wenschen van het Departement aantrekken. Wanneer de Baad van oordeel is, dat een zekere bepaling in de verordening dient te worden opgenomen, moet hij dit vrij kunnen doen, in afwachting van de beslissing der Begeering. De man, die als agent van politie in dienst treedt, heeft een studie van eenige jaren achter den rug en heeft in vele gevallen groote kosten moeten maken. Hij heeft een schrifte lijken cursus gevolgd of een school bezocht en gedurende zijn studietijd geen geld kunnen verdienen. In het algemeen zijn het jonge mannen van 21, 22 of 23 jaar. Men mag aannemen, dat als het oogenblik van hun benoeming daar is, voor hen ook de tijd is aangebroken om een weekloon thuis te brengen. In dezen tijd zullen vele capitulanten worden aangesteld, die langen tijd eenig zakgeld hebben ontvangen en voor wie het tijd wordt, iets te gaan verdienen. In tal van gemeenten is dit loon veel hooger. Het minimum loon bedraagt in Enschede 1.456.in Leeuwarden 1.415. in Assen, Kampen, Yeendam, Wageningen, Kaarden, Middel burg, Ylissingen, Alkmaar, Hilversum, Gouda, Amersfoort, Deventer en Baarn 1.400.per jaar, terwijl het in Haarlem 26,96 en in Dordrecht, Delft en Breda 27.per week is. Men kan niet zeggen, dat een loon van 26.per week voor deze krachten voldoende is. De heer Eikerbout wijst op verscheidene andere gemeenten in Nederland, waar het salaris eveneens 27.per week bedraagt. Spreker uit zijn bevreemding, dat evenals twee jaren ge leden, toen de salarisregeling voor het politiepersoneel werd vastgesteld, en toen men zeer veel moeite heeft moeten doen om ook de salarisverlaging te voorkomen voor de twee of drie personen, die in de periode vanaf 1 Januari tot eind Februari toen een jaar in dienst waren, het departement weer met bezwaren komt, thans tegen het salaris van 28. vastgesteld voor de nieuw aan te stellen politie-agenten; het departement wil dit salaris op 26.vastgesteld zien. Met de handelwijze, die het hooger gezag ten aanzien van de politie volgt, sympathiseert spreker in het geheel niet. Wanneer men politiepersoneel wil hebben, waarop men kan vertrouwen, dat het zijn taak behoorlijk zal verrichten, dan moet men het ook een even hoog salaris geven als men aan andere gemeenten toestaat. Wanneer het departement er geen bezwaar tegen heeft, dat andere gemeenten 27. geven, dan begrijpt spreker niet waarom het aandrang uit oefent op de gemeente Leiden om dit salaris op 26.te stellen. Spreker kan zich dan ook geheel met het amendement van der Voort vereenigen. De heer Wilbrink heeft groot bezwaar tegen het amende ment-van der Voort, en is in geen enkel opzicht overtuigd door de argumenten van de heeren Schüller en Eikerbout. De heer Schüller doet het voorkomen, alsof de nieuw aan te stellen agenten reeds enkele jaren studie achter den rug hebben, om het politiediploma te behalen, maar spreker kent toevallig enkele personen, niet bijzonder intelligente men- schen, die daarover slechts ruim een jaar gedaan hebben. Een politie-agent, die in dienst van de gemeente Leiden komt, is een ongeschoolde kracht; hij heeft eenige theoretische kennis opgedaan, technisch is hij dus eenigszins voorbereid, wanneer hij het politie-diploma heeft, maar overigens komt hij in dienst als een ongeschoolde kracht. Timmerlieden, monteurs, metselaars, en metaaldraaiers, die in dienst van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 5