22 Leiden, 28 Februari 1938. Bij de behandeling van de begrooting 1937 werd door den Baad om praeadvies in handen van Uw College gesteld een motie van den heer Mr. C. Beekenkamp, luidende: „De Baad, van oordeel, dat het gewenscht is, voor de toekomst zooveel mogelijk waarborgen te verkrijgen om obscene lectuur uit openbare uitleenboekerijen en leesbibliotheken te weren, noodigt Burgemeester en Wethouders uit, een regeling daar voor te doen ontwerpen en aan den Baad voor te leggen". Een regeling, zooals in de motie wordt voorgesteld, bestaat reeds in de gemeenten Yenlo en Zwijndrecht, waar de exploi tanten van dergelijke inrichtingen verplicht worden hun catalogi en de aanvullingen daarvan mede te deelen aan den Burgemeester: Hiermede wordt dus bereikt, dat het hoofd der gemeente kan doen nagaan of in de catalogi boeken zijn opgenomen, wier verspreiding aan de hand van het Wetboek van Strafrecht kan worden tegengegaan. Het aan tal geschriften, dat inderdaad onzedelijk wordt geacht en onder de werking dezer wet kan worden gebracht, is echter betrekkelijk gering en staat in geen verhouding tot dat der boekwerken, die niet bepaald onzedelijk zijn, doch die men toch gaarne uit de handen van jeugdige personen zou willen weren. Baar ons oordeel wordt het doel, dat wordt beoogd dan ook niet bereikt door de gevraagde maatregelen, die boven dien vrij overbodig zouden zijn, aangezien door de politie doorloopend controle op de leesbibliotheken wordt uit geoefend, waarbij „verboden lectuur" in beslag wordt genomen. Hoewel wij Uw College dus niet in overweging kunnen geven een verordening in bovengeschetsten geest aan den Baad ter vaststelling aan te bieden, meenen wij toch, dat jeugdige personen beschermd kunnen worden tegen de ge varen, die een bepaalde soort lectuur, die vrijelijk door bibliotheken mag worden uitgeleend, biedt. Deze bescherming kan gevonden worden in een regeling, die het uitleenen van boeken en geschriften in het algemeen of van een bepaald boek of geschrift aan minderjarigen beneden den leeftijd van 18 jaren afhankelijk stelt van een verklaring van een der ouders, voogden of verzorgers, dat hij (zij) daartegen geen bezwaar heeft. Wordt een dergelijke verklaring lichtvaardig afgegeven, dan kan een bepaald boek in verkeerde handen geraken, doch de verantwoordelijkheid daarvoor ligt dan geheel bij de ouders, enz. De beheerder der bibliotheek zal bovendien deze jeugdige klanten in een register moeten inschrijven. Wij meenen dat op deze regeling een uitzondering gemaakt moet kunnen worden voor bibliotheken, wier leiding en inrichting voldoende waarborgen geven, dat de jeugd daar slechts gezonde lectuur kan krijgen. Wij hebben alsnu de eer Uw College in overweging te geven de bijgaande verordening op het verstrekken van boeken, enz. aan minderjarigen, beneden den leeftijd van achttien jaar, door openbare leesbibliotheken, die o.i. geen verdere toelichting behoeft aan den Baad ter vaststelling aan te bieden. De Commissie voor de Strafverordeningen, Voorzitter. B. J. Bowaan, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden. B°. 42. Leiden, 4 Maart 1938. Bij zijn in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven ver zoekt de heer H. D. Yriesema hem eervol ontslag te verleenen als hoofd van de o.l. school aan de Haverstraat. Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in over weging aan den heer H. D. Vriesema, met ingang van een nader door ons College te bepalen datum, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van hoofd van de o.l. school aan de Haverstraat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. B°. 43. Leiden, 4 Maart 1938. Tengevolge van het aan den heer H. D. Vriesema te ver leenen ontslag, zal aan de o.l. school aan de Haverstraat de vacature van hoofd ontstaan. In overeenstemming met het gevoelen van den Inspecteur van het Lager Onderwijs in deze inspectie, wiens advies in de Leeskamer ter inzage ligt, verzoeken wij Uwe Vergadering over te gaan tot benoeming, met ingang van een nader door ons Collége te bepalen datum, van eèn onderwijzer, hoofd van de o.l. school aan de Haverstraat, waarvoor door ons worden voorgedragen 1°. de heer J. G. WILTEBDIBK, hoofd eener openbare lagere school te Barchem; 2°. de heer B. DE GBOOT, hoofd eener openbare lagere school te Boordwolde; 3°. de heer J. LIEFHEBBEB, hoofd eener openbare u.l.o. school te Emmer-Compacuum. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Bo. 44. Leiden, 4 Maart 1938. Bij haar in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven verzoekt Mejuffrouw E. A. W. Broes van Dort om eervol ontslag als leerares in het Duitsch aan de Hoogere Burger school voor Meisjes. Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij, met verwijzing naar de mede in de Leeskamer ter inzage gelegde adviezen van de Commissie van Toezicht op en den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs, Uwe Vergadering in overweging aan Mejuffrouw E. A. W. Broes van Dort, met ingang van 1 September 1938, eervol ontslag te verleenen als leerares in het Duitsch aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. B°. 45. Leiden, 4 Maart 1938. Bij zijn in de Leeskamer ter inzage gelegd schrijven verzoekt de heer C. W. Huibregtsen hem eervol ontslag te verleenen als hoofd van de opleidingsschool voor u.l.o. aan de Drie Octoberstraat. Aangezien tegen inwilliging van dat verzoek bij ons College geen bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in over weging aan den heer C. W. Huibregtsen, met ingang van een nader door ons College te bepalen datum, eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van hoofd van de opleidings school voor u.l.o. aan de Drie Octoberstraat. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. B°. 46. Leiden, 4 Maart 1938. In verband met het afloopen van den huurtermijn zijn van den heer W. Boppe, huurder van het perceel Drie October straat Bo. 27a, en van den heer K. W. Feyen, huurder van het perceel Heerenstraat Bo. 62, verzoeken ingekomen, om ook aan hen het recht te geven de huur tusschentijds op te zeggen. Beide perceelen zijn van jaar tot jaar verhuurd, zoodat de huurders de huurovereenkomst slechts per 1 Mei van elk huurjaar kunnen beëindigen met een opzeggingstermijn van drie maanden. Het bovenhuis Drie Octoberstraat Bo. 27a is verhuurd ingevolge raadsbesluit van 30 Bovember 1931 (Ingek. Stukken Bo. 291), gewijzigd bij de raadsbesluiten van 19 Maart 1934 (Ingek. Stukken Bo. 44) en van 6 April 1936 (Ingek. Stukken Bo. 61) tegen een huurprijs van 282. per jaar. Het woonhuis Heerenstraat Bo. 62 is verhuurd ingevolge het raadsbesluit van 5 September .1932 (Ingek. Stukken Bo. 190), gewijzigd bij de raadsbesluiten van 25 Februari 1935 (Ingek. Stukken Bo. 27) en van 6 April 1936 (Ingek. Stukken Bo. 61) voor 400.per jaar. Met de Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel, dat wegens de in de stukken vermelde bijzondere redenen er aanleiding is ook aan de huurders van de genoemde perceelen het recht te geven de huur tusschentijds op te zeggen met een termijn van drie maanden. Onder verwijzing naar de in de Leeskamer ter visie liggende stukken geven wij Uw Vergadering mitsdien in overweging het raadsbesluit van 30 Bovember 1931, gewijzigd bij de raadsbesluiten van 19 Maart 1934 en 6 April 1936, ter zake van de verhuring van het bovenhuis Drie Octoberstraat A. VAN DE SANDE BAKHTJYZEN,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 2