118 VRIJDAG 18 FEBRUARI 1938. Gemeente-begrooting Uitgaven. (Coster e.a.) Volgnr. 593 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Bij volgnr. 594 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten tot toekenning aan de Zita-Vereeniging, afd. Margarita van Cortonastichting, van een subsidie over 1938 van ten hoogste 1.000.volgens het overgelegde ontwerp-besluit, waarna volgnr. 594 eveneens zonder beraad slaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. Bij volgnr. 595 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming besloten tot toekenning aan de vereeniging „Christe lijke Jeugdhulp" van een subsidie over 1938 van ten hoogste 500.volgens het overgelegde ontwerp-besluit, waarna volgnr. 595 eveneens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt aangenomen. De volgnrs. 596 en 597 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over volgnr. 598, luidende: Subsidie ten behoeve van de Stedelijke Werkinrichting f 17.991. De heer Coster herinnert er aan, dat de grieven en klachten, welke het College aanleiding hebben gegeven tot het indienen op 21 Januari 1937 van het voorstel tot reorganisatie van de Stedelijke Werkinrichting, dateerden van 1922. In den tijd, dat de heer van Stralen in het bestuur dezer inrichting zat, zijn door diens toedoen en medewerking verschillende klachten en grieven met betrekking tot de voeding en het loon weggenomen, dikwijls onder tegenwerking van den Directeur der Werkinrichting, waardoor bij het bestuur kwam vast te staan, dat aan de leiding van den Directeur iets haperde. Dit bleek tenslotte ten duidelijkste toen, bij de pensionneering van den Directeur met 1 Januari 1937, de leiding werd opgedragen aan den boekhouder, die tot op heden nog de leiding heeft; tot op heden zijn geen ernstige klachten over zijn leiding ingekomen. In Maart is door het Leger des Ileils een echtpaar met de leiding belast, dat in September echter met pensioen is gegaan; nu is weer een ander persoon aangewezen. Op 1 Februari 1937 heeft het College verklaard (Handelingen 1937, blz. 19, eerste kolom), dat het gewenscht was, dat het Leger des Heils bij wijze van overgang naar den nieuwen toestand iemand met de leiding van de inrichting zou belasten. Van een overgang is echter geen sprake, omdat de toestand tot op heden precies dezelfde gebleven isIn d e Raadsvergadering van 1 Februari 193 7 deelde Wethouder van Stralen verder mede (blz. 21, tweede kolom), dat aan het echtpaar, dat het Leger des Heils aan het hoofd van de Stedelijke Werkinrichting zou plaatsen, een vergoeding gegeven zou worden. Voor deze vergoeding nu is uitgetrokken het aanvangssalaris van den Directeur, n.l. ƒ2.500.voor den Directeur werden echter van deze 2.500.afgetrokken vrij wonen, vuur en licht en pensioen storting; aan dit echtpaar wordt echter gegeven ƒ2.500. plus vrij wonen, vuur en licht. Naar aanleiding van de mededeeling in de Memorie van Antwoord, dat de plannen van het Leger des Heils thans onderzocht worden door Gemeentewerken, zegt spreker dat de Raad toch indertijd zeer stellig van meening was, dat eind 1937 de reorganisatie zou hebben plaats gehad. En nu is men nog verder van huis, nu er mededeeling is gedaan na het bezoek van Prof. Barge en Minister Slotemaker de Bruine aan de Stedelijke Werkinrichting, om daar nu een Boerhaave Museum te stichten. Tenslotte is de quaestie van het volkslogement slechts een aanhangsel van het geheele voorstel. Wanneer zullen nu de definitieve voorstellen komen? De heer Carton is door het antwoord van het College op de vraag omtrent het verwijzen door Maatschappelijk Hulp betoon van een groot aantal jonge menschen naar de Stede lijke Werkinrichting, hetgeen feitelijk op een straf neerkomt, niet bevredigd. In het algemeen kan men aannemen, dat dit geen gemakkelijke klanten zijn, maar dit mag voor Maat schappelijk Hulpbetoon geen aanleiding zijn hen daarvoor naar de Stedelijke Werkinrichting te verwijzen. Spreker ziet in dezen maatregel een ontnemen van de persoonlijke vrijheid aan deze personen en hij betwijfelt of Maatschappelijk Hulp betoon daartoe de bevoegdheid heeft. De Stedelijke Werk inrichting zelf legt bovendien aan geen der maatschappelijk verongelukten, die daar vertoeven, de verplichting op daar te blijven. Ook brengt deze strafoplegging door Maatschappe lijk Hulpbetoon moeilijkheden mede voor het toezicht houdend personeel; van dit personeel kan men toch niet verwachten, dat het oppassers van gestraften zijn. Spreker Gcmeente-begrooliny Uitgaven. (Carton e.a.) erkent dat het zeer moeilijk is, voor onwilligen bepaalde maatregelen te treffen, maar dringt er toch bij het College op aan, te bevorderen, dat dit geen vrijheidsstraffen zullen zijn, al kunnen deze zaken niet door den beugel. De heer van Stralen gelooft namens het geheele College te kunnen zeggen, dat het Burgemeester en Wethouders zeer spijt, dat ten gevolge van allerlei omstandigheden de uitvoering van de plannen tot reorganisatie der Stedelijke Werkinrichting zeer vertraagd is. Het College en spreker in het bijzonder koesterde de hoop, dat eindelijk aan den onlxoudbaren toestand in de Werkinrichting een einde zou kunnen worden gemaakt en binnen één jaar gelijk het Leger des Heils had toegezegd de reorganisatie zou zijn tot stand gebracht en de inrichting aan het beheer van het Leger des Heils zou zijn overgedragen. Toen de plannen grootendeels gereed waren en waar schijnlijk binnen korten tijd bij den Raad zouden worden ingediend, gingen plotseling stemmen op om aan de gebouwen van de Stedelijke Werkinrichting een andere bestemming te geven en ze gedeeltelijk in te richten tot een Boerhaave- museum. Het desbetreffende verzoek is bij het College binnengekomen en natuurlijk moest het College met den uitgesproken wensch rekening houden. Toen later bleek, dat, eveneens vrij plotseling, het denk beeld was opgekomen om het Gravensteen te verbouwen, werd de gedachte gelanceerd, dat dit gebouw na de restauratie geschikt zou zijn te maken voor de maatschappelijke inrich ting, welke het Leger des Heils oorspronkelijk in de gebouwen van de Stedeüjke Werkinrichting wilde onderbrengen. Dit veroorzaakte opnieuw stagnatie. Op het oogenblik kan spreker niets anders mededeelen, dan dat plannen in bewerking zijn, waaruit zal moeten blijken, of het Gravensteen inderdaad voor dit doel geschikt te maken is; het College wacht deze plannen af. Het spijt spreker dus wel, dat deze zaak vertraging heeft ondervonden, maar op het oogenblik is er niets aan te doen. De heer Carton heeft een vraagstuk aangesneden, dat niet gemakkelijk tot oplossing is te brengen. Het is spreker bij kennisneming van de gegevens, welke hij daaromtrent van Maatschappelijk Hulpbetoon heeft ontvangen, opgevallen, dat vooral den laatsten tijd veel jonge menschen naar de Stedelijke Werkinrichting worden verwezen. Spreker is het met den heer Carton eens, dat meerdere van deze jonge menschen eigenlijk niet voor het verblijf in een dergelijke inrichting in aanmerking moesten komen. Op het oogenblik is er nog geen sprake van vrijheids beneming, omdat zij er alleen overdag verblijven. Deze kwestie krijgt meer beteekenis, wanneer straks een maatschappelijke inrichting door het Leger des Heils zal worden beheerd. Wanneer dan deze jonge menschen ver plicht worden er niet alleen op den dag te werken, maar er ook des nachts te verblijven, moet de vraag onder het oog worden gezien, of het wel aangaat jonge menschen te verplichten voortdurend in zoo'n inrichting te verblijven, met het daaraan verbonden gevaar van vervreemding van het normaal maatschappelijk leven. Vroeger bestond de bevolking der inrichting voor het meerendeel uit oudere personen, maatschappelijke schip breukelingen; langzamerhand is de bevolking van samen stelling veranderd. De quaestie is dus inderdaad moeilijk en zal wel moeilijk blijven. Spreker kan te dezer zake geen verder antwoord geven. In Maatschappelijk Hulpbetoon wordt daarover vaak gesproken; spreker zal trachten te bereiken, dat in elk geval niemand naar de Werkinrichting wordt verwezen, die daar niet op zijn plaats zou zijn. De heer Bergers vraagt, gehoord het antwoord van den Wethouder, of het niet beter is in dit geval de zaak geheel in eigen beheer te nemen. Dit is een betrekking, die zeer geschikt is voor een wachtgelder; nu gaat het geld naar het Leger des Heils. Wanneer dit gebouw nu weer voor een andere bestemming zal worden ingericht, zal het weer ge- ruimen tijd duren voordat het Leger des Heils die zaak kan overnemen. De heer van Stralen zegt, dat de tegenwoordige toestand bedoeld is als een overgangsperiode. Spreker erkent gaarne, dat een toestand, waarbij ambtenaren van de gemeente de ondergeschikten zijn van particulieren, daarop komt het practisch neer, niet langdurig bestendigd kan worden. Wanneer dit inderdaad zoo lang zou duren, zullen de hier geopperde bezwaren onder oogen moeten worden gezien. Bij volgnr. 598 wordt de begrooting voor 1938 van de Stedelijke Werkinrichting voor 1938 zonder hoofdelijke

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1938 | | pagina 18