320
MAANDAG 13 DECEMBER 1937.
Electrieiteits-tarieven.
(de Reede.)
de begrooting thans sluitend is gemaakt, heeft niet in het
minst sprekers instemming.
Volgens den heer Hessing zal een belastingverhooging
meer op de minder draagkrachtigen drukken dan de voor
gestelde tariefswijziging. Hij vergeet echter, dat de minder
draagkrachtigen over het algemeen weinig of geen belasting
betalen, zoodat zij bij een eventueele belastingverhooging
nagenoeg vrij zouden blijven.
De sociaal-democraten, die altijd met groote woorden
hebben betoogd, dat men het geld moet halen, waar het zit
en nu blijkbaar precies weten, hoe zij over het voorstel
moeten oordeelen, hebben thans de treurige vrijmoedigheid
die stelling op zijde te zetten en te zeggen: haal het geld
maar bij de kleine verbruikers. Zij hangen eenvoudig de huik
naar den wind. Men maakt gebruik van een gelegenheid, die
men meent te zien, maar waardoor men bij de financiering
van de gemeentebegrooting absoluut niet verder komt.
Volgens den heer Hessing hebben sprekers argumenten
niets afgedaan aan het feit, dat er een tekort van 60.000.
op de begrooting is. De begrooting is thans niet aan de orde
en bovendien is het meer dan dwaas te beweren, dat een
zakelijke uiteenzetting van de samenstelling der prijzen en
der winsten van de Lichtfabrieken omvergeworpen kan
worden door het feit, dat er een tekort op de begrooting is.
De heer Hessing dient beter op zijn woorden te letten en zorg
te dragen, dat hij geen bestrijding levert, die kant noch wal
raakt. Spreker kan de sociaal-democratische fractie niet
feliciteeren met de wijze, waarop de heer Hessing dit voorstel
namens haar heeft besproken.
De heer van Eek wist wel, dat sprekers betoog niet te
weerleggen is en heeft zich er dan ook wel voor gewacht, het
op eenig punt te bestrijden. De heer van Eek heeft echter
zijn sociaal-democratisch verleden verloochend, door zich in
dezen niets aan te trekken van de vraag, waar het geld
vandaan moet komen.
De heer Goslinga achtte zich zeer gelukkig met de ge
dachte, dat het tekort van 75.000.op de rekening over
1936 het gevolg is van de tariefsverlaging, waartoe de Raad
op voorstel van den heer Schoneveld in 1935 heeft besloten.
De heer Goslinga kan hier niet uit komen, want spreker heeft
uit de cijfers van de Lichtfabrieken aangetoond, dat de
winst in 1935 belangrijk is gestegen en in 1936 opnieuw zeer
belangrijk is gestegen. De heer Goslinga kan dus nooit zeggen,
dat dit tekort van 75.000.het gevolg kan zijn geweest
van deze verlaging; dit tekort is toen ontstaan door de
geweldige stijging van de uitgaven.
In dit geval heeft spreker zich nu aangesloten bij de
Directie van de Lichtfabrieken; men schijnt dat wel erg
te vinden. Er is echter iets anders. Den laatsten tijd heeft
spreker meer binnenskamers gekeken en toen heeft hij
bemerkt, dat verschillende maatregelen van de directie van
de Lichtfabrieken meer waren maatregelen van Burge
meester en Wethouders, dat de Directie zich van tijd tot tijd
daartegen verzet, maar als ambtenaren tenslotte het hoofd
in den schoot legt en het College volgt. Wanneer door het
College de zaak zoo behandeld wordt, dan kan men het
spreker niet kwalijk nemen, dat hij wel eens de Directie
aanziet voor maatregelen, die van het College afkomstig
zijn; dan slaat het verwijt aan de Directie volkomen terug
op het College, dat de Directie min of meer dwingt met
dergelijke voorstellen te komen. Wat men nu doet is niet
anders dan het heffen van belasting, z.g. indirecte belasting;
de Ontvanger van de Belastingen zetelt, althans wanneer
dit voorstel wordt aangenomen, dan op de Langegracht;
daar wordt dan de belasting betaald. Daartegen zou geen
bezwaar bestaan, wanneer er niet reeds zooveel winst bij
de gemeente gebracht werd, maar wanneer men hoe langer
hoe meer op die bedrijven gaat steunen en zich daarvan
afhankelijk maakt, dan loopt men heelemaal vast. Dan is de
eenige weg dat men het geld werkelijk haalt daar waar het
zit, volgens de regels, op het oogenblik gesteld. Nederland
heeft behoorlijke belastingwetten; wanneer men die niet
wil toepassen, maar overstag gaat op indirecte belastingen,
dan kan spreker dat van een meerderheid in het College,
eenigszins begrijpen, maar dat men tenslotte van sociaal
democratische zijde in die richting wil gaan, is spreker vol
komen een raadsel, waar de sociaal-democraten dergelijke
methoden altijd fnuikend en niet in het belang van de minst
draagkrachtigen hebben geacht; men moet de positie van
die menschen niet slechter maken dan ze al is. Spreker acht
het verstandig niet in te gaan op de vraag, of men het tekort
op de begrooting op deze wijze kan vinden, want al beant
woordt men deze vraag bevestigend, dan is daarmede eigenlijk
nog niets gezegd; men kan nu toch niet ingaan op alle quaes-
ties, die zich straks bij de begrooting zullen voordoen. Spreker
is dankbaar dat de Voorzitter dit voorstel op deze wijze
Electrieiteits-tarieven.
(de Reede e.a.)
heeft doen behandelen; thans heeft de Raad op alle finesses
kunnen ingaan, zoodat ieder raadslid de oorzaken en de
gevolgen van de prijsverhooging weet; bij de begrooting zou
deze zaak in de massa verloren zijn gegaan.
Het Staatsbedrijf der P.T.T. wordt tegenwoordig zakelijk
geleid. Het heeft zijn tarieven voortdurend verlaagd, wat
ten gevolge heeft gehad, dat de winst behouden is gebleven
en zelfs is gestegen.
Ook de gemeente moet op een verstandige manier in die
richting werken.
Men moet niet zeggen, dat spreker de winsten van de
bedrijven wil zien verdwijnen. Het is een illusie, dat de
bedrijven kunnen leveren tegen den kostprijs. Wanneer zij
daarmede begonnen, zou men vastloopen, want elke ver
andering in de prijzen der grondstoffen zou een wijziging
der tarieven noodzakelijk maken. Bovendien zou men telkens
opnieuw bij de bedrijven voor tekorten komen te staan.
Men heeft wel de uiterste grens bereikt, wanneer men de
winstcapaciteit der bedrijven zoo hoog opvoert, dat een
winst van 1.000.000.wordt verkregen. Voor spreker is
de uiterste grens zelfs overschreden. Indien men wilde, dat
spreker de winsten niet meer aanviel spreker heeft het
altijd op een bescheiden manier gedaan, wanneer hij er
bezwaar tegen had, zou men moeten zorgen, dat zij het
bedrag van 1.000.000.niet overschreden.
Het is nog niet bewezen, dat de afschrijvingen krap zijn.
De Raad wacht nog altijd op een nota, die hij reeds lang had
kunnen hebben, want 4 of 5 jaar geleden is deze zaak be
sproken, maar toen had men geen haast, omdat het van veel
te groot belang was, dat er over gezwegen werd. Zelfs indien
men rekening houdt met eenigszins krappe afschrijvingen,
blijft bij een winst van 1.000.000.voldoende over.
Met de winst, die op het oogenblik gemaakt en aan de
gemeente uitgekeerd wordt, heeft men de uiterste grens van
de capaciteit bereikt, want zij vertegenwoordigt een zeer
hoog dividend van het kapitaal, dat door de gemeente is
verstrekt. Deze tactiek moet men niet bij de bedrijven
volgen. Spreker vertrouwt dan ook, dat Gedeputeerde Staten
het raadsbesluit zullen afwijzen.
De heer Goslinga zegt, dat de besluiten van den Raad
met betrekking tot de tarieven der Lichtfabrieken niet
aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zijn onder
worpen.
De Raad heeft 25 Augustus 1935 een besluit genomen, dat
de inkomsten der gemeente met 100.000.per jaar heeft
verminderd. Had de Raad het niet gedaan, dan zou de
Wethouder van Financiën geen nadeelig saldo op de rekening
over het jaar 1936 hebben gehad. Men heeft de positie van
de gemeente daardoor verzwakt en zeer zeker niet versterkt.
De verhooging van den kolenprijs wordt door den heer
de Reede geheel verwaarloosd; de kostprijzen, ook voor de
Gasfabriek, zijn zeer zeker verhoogd, maar in verband met
de concurrentie van de petroleum is het onmogelijk den
gasprijs te verhoogen. Daarom wordt een zeer matige en
ook zeer billijke verhooging van den electriciteitsprijs voor
gesteld; de prijzen der grondstoffen zijn in den laatsten tijd
opgeloopen en hebben de neiging nog meer op te loopen.
Spreker heeft er geen overwegend bezwaar tegen, de motie
van Weizen te Stellen in handen van het College om prae-
advies; het voorstel-Manders is reeds om praeadvies en de
motie-van Weizen kan er nog wel bij, maar spreker ziet geen
mogelijkheid om bij de vaststelling van de tarieven van gas,
water en electriciteit rekening te houden met het inkomen
van de verbruikers, omdat men dan van de gemeentebedrijven
zou maken verlengstukken van Maatschappelijk Hulpbetoon.
Volgens den heer de Reede heft men belasting, wanneer men
dezen prijs verhoogt. Neen, dan verlaagt men het verlies;
op een aantal kleine afnemers wordt bij de afgifte van elec
triciteit verlies geleden en door de verhooging tot 20 cent
wordt dit verlies eenigszins beperkt. Wanneer volgens den
heer de Reede de ontvanger der belastingen op de Lange
gracht zetelt, dan zegt spreker: daar zetelt hij al lang. Of
men daar nu 1.000.000.of 1.060.000.brengt, maakt
toch principieel geen verschil, maar is tenslotte alleen een
vraag van wat meer of minder.
Volgens den heer van der Tas is het altijd verkeerd geweest,
maar dan erkent hij, dat er dus niets nieuws wordt geïntro
duceerd, maar een verlenging van iets, dat er al jarenlang
geweest is. Spreker acht bij nader inzien het wel gewenscht
de beslissing in deze vergadering te nemen en die niet uit te
stellen, mede met het oog op het feit, dat de wet op de Per-
soneele Belasting eischt, dat de Raad vóór 1 Januari een
besluit neemt tot dekking van dit bedrag op andere wijze,
al is het mogelijk dit nog in Januari te doen. Deze beslissing
kan echter niet uitgesteld worden tot de behandeling van